ECLI:NL:RBROT:2021:6395
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van proceskostenvergoeding in een Mulderzaak met betrekking tot het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden
In deze zaak, behandeld door de kantonrechter te Rotterdam, is een sanctie opgelegd aan de betrokkene voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden op 20 maart 2020. De betrokkene heeft hiertegen beroep aangetekend bij de officier van justitie, die de initiële beschikking heeft vernietigd en een proceskostenvergoeding heeft toegekend van € 590,65. De gemachtigde van de betrokkene was het niet eens met dit bedrag en heeft het verzoek tot toekenning van een proceskostenvergoeding ter verdere behandeling naar de kantonrechter gestuurd.
De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat er geen sprake is van samenhangende zaken, zoals bedoeld in artikel 3 van het Besluit proceskosten bestuursrecht. De kantonrechter heeft het verzoek tot vergoeding van proceskosten behandeld op basis van de ingediende stukken, zonder mondelinge behandeling. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gemachtigde van de betrokkene recht heeft op een proceskostenvergoeding van € 801,00, rekening houdend met de aard van de zaak en het gevoerde verweer. Dit bedrag is berekend op basis van de toegekende punten en de waarde per punt.
De kantonrechter heeft de officier van justitie veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten en heeft bepaald dat, indien er al een bedrag van € 590,65 aan de gemachtigde is voldaan, dit in mindering moet worden gebracht op het toegekende bedrag. Tevens is bepaald dat, voor zover de betrokkene zekerheid heeft gesteld, het tot zekerheid gestelde bedrag van € 249,00 dient te worden gerestitueerd. De uitspraak is gedaan door mr. W.J.J. Wetzels en is openbaar uitgesproken.