ECLI:NL:RBROT:2021:6562

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 maart 2021
Publicatiedatum
8 juli 2021
Zaaknummer
C/10/613102 / JE RK 21-353
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van jeugdbescherming

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 12 maart 2021 een beschikking gegeven inzake de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [voornaam minderjarige], geboren in 2004. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de minderjarige, de moeder, de stiefvader en een vertegenwoordigster van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond aanwezig waren. De minderjarige verbleef sinds augustus 2020 in een gesloten groep in Schakenbosch vanwege verbale en fysieke escalaties in de thuissituatie. Op 19 januari 2021 is hij overgeplaatst naar een open groep, waar positieve ontwikkelingen zichtbaar zijn, maar er zijn ook zorgen over softdrugsgebruik en de aanpassing aan nieuwe regels.

De moeder heeft haar instemming met het verzoek tot uithuisplaatsing gegeven, maar uitgedrukt dat ze zich zorgen maakt over het softdrugsgebruik en de mogelijke nieuwe plaatsing. De stiefvader heeft positieve veranderingen in de minderjarige opgemerkt sinds de overplaatsing naar de open groep. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige, en heeft de machtiging verleend tot 3 januari 2022. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/613102 / JE RK 21-353
datum uitspraak: 12 maart 2021

beschikking machtiging tot uithuisplaatsing

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende
[naam minderjarige], geboren op [geboortedatum minderjarige] 2004 te [geboorteplaats minderjarige] , hierna te noemen [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats] ,

[naam stiefvader] ,

hierna te noemen de stiefvader, wonende te [woonplaats] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 9 februari 2021, ingekomen bij de griffie op 10 februari 2021
Op 12 maart 2021 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de minderjarige [voornaam minderjarige] , die voorafgaand aan de zitting is gehoord,
- de moeder,
- de stiefvader,
- een vertegenwoordigster van de GI, mw. [naam vertegenwoordigster] .

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de moeder.
[voornaam minderjarige] verblijft in een open groep van Schakenbosch.
Bij beschikking van 11 december 2020 is de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verlengd tot 3 januari 2022.
Bij beschikking van 11 december 2020 is ook een machtiging gesloten jeugdhulp verleend met ingang van 14 december 2020 tot 14 maart 2021.

Het verzoek

De GI heeft een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verzocht voor de duur van de ondertoezichtstelling.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. Op 19 januari 2021 is [voornaam minderjarige] binnen Schakenbosch overgeplaatst van de gesloten groep naar een open groep. Sinds zijn overplaatsing is een positieve ontwikkeling bij hem te zien. [voornaam minderjarige] is prettig aanwezig op de groep, heeft goed contact met groepsgenoten en doet wat van hem gevraagd wordt. [voornaam minderjarige] gaat in het weekend op verlof naar de moeder. Op school gaat het goed, hoewel hij veel uren verzuim heeft. Dit verzuim heeft te maken met de lange reistijd en het feit dat [voornaam minderjarige] slecht slaapt. Daarnaast heeft [voornaam minderjarige] zich vier keer onttrokken aan de groep en heeft hij softdrugs gebruikt. Mogelijk zal hulpverlening vanuit Brijder worden ingezet. Tot nu toe is er geen fysieke agressie geweest, maar wel verbale agressie. Inmiddels is [voornaam minderjarige] wel in staat om achteraf zijn excuses aan te bieden. Vanuit de open groep zal gewerkt worden richting zelfstandigheid voor [voornaam minderjarige] . Momenteel wordt onderzocht welke mogelijkheden er zijn voor een passende vervolgplek.

Het standpunt van belanghebbenden

De moeder heeft ter zitting te kennen gegeven het eens te zijn met het verzoek. Zij is blij met de positieve ontwikkelingen, maar maakt zich tegelijkertijd zorgen over het softdrugsgebruik van [voornaam minderjarige] . Daarnaast heeft zij zorgen over de eventuele nieuwe plaatsing, omdat een overplaatsing altijd spanning met zich meebrengt en [voornaam minderjarige] zich dan weer aan andere regels zal moeten houden.
De stiefvader heeft ter zitting naar voren gebracht dat hij het positief vindt dat [voornaam minderjarige] eerlijk naar hem en de moeder is. [voornaam minderjarige] is een rustiger persoon geworden sinds de plaatsing op de open groep.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is het volgende gebleken. [voornaam minderjarige] verbleef sinds augustus 2020 in een gesloten groep in Schakenbosch vanwege verbale en fysieke escalaties in de thuissituatie. Op 19 januari 2021 is hij vanuit de gesloten setting overgeplaatst naar een open groep. Hier is een positieve ontwikkeling zichtbaar, maar deze is nog pril. [voornaam minderjarige] moet nog wennen aan de afspraken die gelden op de nieuwe groep. Daarnaast is het positief dat hij aansluiting vindt bij zijn groepsgenoten, maar recentelijk is gebleken dat [voornaam minderjarige] met zijn groepsgenoten softdrugs gebruikt. Hier zal nader zicht op dienen te komen en mogelijk zal hulpverlening vanuit Brijder worden ingezet. Vanwege het opstandige gedrag van [voornaam minderjarige] in de thuissituatie ligt het perspectief niet bij de moeder, maar zal toegewerkt worden naar zelfstandigheid voor [voornaam minderjarige] . De GI zal de komende periode onderzoeken welke vervolgplaatsing (in de omgeving van Rotterdam) tot de mogelijkheden behoort. De kinderrechter zal daarom de verzochte machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verlenen.
Uit het voorgaande volgt dat de uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en de opvoeding (artikel 1:265b, eerste lid, Burgerlijk Wetboek).

De beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 3 januari 2022;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. A.J. van Dijk, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. L.F. Verhaart als griffier en in het openbaar uitgesproken op
12 maart 2021.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 26 maart 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.