In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 12 maart 2021 een beschikking gegeven inzake de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [voornaam minderjarige], geboren in 2004. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de minderjarige, de moeder, de stiefvader en een vertegenwoordigster van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond aanwezig waren. De minderjarige verbleef sinds augustus 2020 in een gesloten groep in Schakenbosch vanwege verbale en fysieke escalaties in de thuissituatie. Op 19 januari 2021 is hij overgeplaatst naar een open groep, waar positieve ontwikkelingen zichtbaar zijn, maar er zijn ook zorgen over softdrugsgebruik en de aanpassing aan nieuwe regels.
De moeder heeft haar instemming met het verzoek tot uithuisplaatsing gegeven, maar uitgedrukt dat ze zich zorgen maakt over het softdrugsgebruik en de mogelijke nieuwe plaatsing. De stiefvader heeft positieve veranderingen in de minderjarige opgemerkt sinds de overplaatsing naar de open groep. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige, en heeft de machtiging verleend tot 3 januari 2022. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.