ECLI:NL:RBROT:2021:6563

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 maart 2021
Publicatiedatum
8 juli 2021
Zaaknummer
C/10/602101 / JE RK 20-2269
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de ondertoezichtstelling van minderjarigen in het kader van jeugdbescherming

Op 12 maart 2021 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake de verlenging van de ondertoezichtstelling van drie minderjarigen, [voornaam minderjarige 1], [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3]. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de ouders en vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling (GI) aanwezig waren. De ouders hebben een intakegesprek gehad bij Ouderschap Blijft, gericht op het verbeteren van de communicatie tussen hen. De vader heeft zijn zorgen geuit over de thuissituatie bij de moeder en is voorstander van een verlenging van de ondertoezichtstelling tot de kinderen meerderjarig zijn. De moeder staat niet negatief tegenover de ondertoezichtstelling, maar heeft twijfels over de effectiviteit van de GI en de hulpverlening. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van scheidingsproblematiek tussen de ouders, wat de uitoefening van gezamenlijk gezag bemoeilijkt. De kinderrechter oordeelt dat een verlenging van de ondertoezichtstelling noodzakelijk is in het belang van de kinderen, en heeft het verzoek van de GI toegewezen voor een periode van vijf maanden, tot 22 augustus 2021. De beschikking is mondeling gegeven en uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/602101 / JE RK 20-2269
datum uitspraak: 12 maart 2021

beschikking verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum minderjarige 1] 2004 te [geboorteplaats] , hierna te noemen [voornaam minderjarige 1] ,

[naam minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum minderjarige 2] 2006 te [geboorteplaats] , hierna te noemen [voornaam minderjarige 2] ,

[naam minderjarige 3] , geboren op [geboortedatum minderjarige 3] 2006 te [geboorteplaats] , hierna te noemen [voornaam minderjarige 3] .

De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] ,

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van de kinderrechter van 15 september 2020 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- de brief van de GI van 17 februari 2021, ingekomen bij de griffie op 25 februari 2021;
- de brief met bijlagen van de advocaat van de moeder, mr. I.K. Oosterveen, van 8 maart 2021, ingekomen bij de griffie op 9 maart 2021;
- de brief met bijlagen van de vader van 9 maart 2021, ingekomen bij de griffie op 10 maart 2021.
Op 12 maart 2021 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- [voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] , die allen voorafgaand aan de zitting apart zijn gehoord,
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. I.K. Oosterveen,
- een vertegenwoordigster van de GI, mw. [naam vertegenwoordigster] .
Opgeroepen en niet verschenen is, met bericht van verhindering:
- de vader.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] wordt uitgeoefend door de ouders.
[voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] wonen bij de moeder.
Bij beschikking van 15 september 2020 is de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] verlengd tot 22 maart 2021. Het overige verzochte is aangehouden.

Het aangehouden verzoek

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] te verlengen voor de duur van een jaar. Nu gaat het om het aangehouden deel, te weten een verlenging van de ondertoezichtstelling voor de duur van vijf maanden.
De GI heeft het aangehouden verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. De ouders hebben een intakegesprek gehad bij Ouderschap Blijft. Dit traject is gericht op de verstoorde communicatie tussen de ouders. Daarnaast staat de moeder op een wachtlijst voor hulpverlening met betrekking tot haar opvoedvaardigheden. De vader staat wisselend tegenover contactherstel met de kinderen. Wanneer Ouderschap Blijft goed verloopt, zullen uiteindelijk ook de kinderen betrokken worden, mits de vader dan volledig open staat voor contactherstel.

Het standpunt van belanghebbenden

In zijn brief heeft de vader aangegeven dat hij het eens is met het verzoek. De vader heeft zorgen over de thuissituatie bij de moeder. Daarnaast vermoedt hij dat de moeder de kinderen belast met de problemen die zij ervaart. De vader is blij met de hulpverlening vanuit Ouderschap Blijft. De vader zou graag zien dat de ondertoezichtstelling wordt verlengd tot de kinderen meerderjarig zijn, zodat de GI doelen voor de lange termijn kan formuleren.
Namens en door de moeder is ter zitting het volgende naar voren gebracht. De moeder staat niet geheel negatief tegenover een ondertoezichtstelling. Er is echter al veel gebeurd in het leven van de kinderen en mede door de vele wisselingen van de jeugdbeschermers hebben de kinderen het gevoel dat er tot op heden niets is gedaan door de GI. Als de GI vindt dat de moeder hulpverlening nodig heeft om zicht te krijgen op haar opvoedsituatie, wil de moeder hieraan meewerken. Het gaat echter goed met de kinderen, zowel thuis als op school. De advocaat heeft voorgesteld om de moeder op de wachtlijst te laten staan voor de hulpverlening en deze alleen in te zetten wanneer de GI het daadwerkelijk nodig acht. De indruk bestaat dat de GI deze hulpverlening voorstelt om tegemoet te komen aan de vader, die herhaaldelijk (ongefundeerde) kritiek heeft op de moeder.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat tussen de ouders sprake is van scheidingsproblematiek. De ouders zijn niet in staat om met elkaar te communiceren, waardoor zij onvoldoende uitoefening kunnen geven aan hun gezamenlijk gezag over de kinderen. De ouders zijn nu gestart met Ouderschap Blijft om te werken aan hun verstoorde communicatie. Als dit positief verloopt, kan mogelijk worden overgegaan tot contactherstel tussen de vader en de kinderen. [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] hebben bij de kinderrechter aangegeven hiervoor open te staan. Met de GI is de kinderrechter van oordeel dat de contacten pas kunnen worden opgestart als de vader hieraan zonder aarzeling zal meewerken. Een van de voorwaarden die de vader momenteel aan het contactherstel lijkt te stellen, is gelegen in de thuissituatie van de moeder. Hoewel hierover geen zorgen lijken te bestaan, is de GI van plan om specialistische ambulante hulpverlening vanuit Enver in te zetten. Hierdoor zal beter zicht komen op de opvoedsituatie bij de moeder. De verkregen informatie kan gebruikt worden in de gesprekken met de vader hierover. De komende periode zal dan ook cruciaal zijn voor het eventuele contactherstel tussen de vader en de kinderen. Gelet op het voorgaande is de kinderrechter van oordeel dat een verlenging van de ondertoezichtstelling noodzakelijk is in het belang van [voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] . Het verzoek zal daarom voor de resterende duur worden toegewezen.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] verlengen voor de resterende duur van vijf maanden.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] tot 22 augustus 2021;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. A.J. van Dijk, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. L.F. Verhaart als griffier en in het openbaar uitgesproken op
12 maart 2021.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 26 maart 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.