3.1.Stoomauto heeft haar vordering bij conclusie van repliek gewijzigd. [naam gedaagde 1] en [naam gedaagde 2] hebben daartegen geen bezwaar gemaakt. De rechtbank acht de eiswijziging niet in strijd met de eisen van een goede procesorde zodat wordt uitgegaan van de gewijzigde eis. Stoomauto vordert na wijziging van eis samengevat - om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
I. [naam gedaagde 1] te verbieden om onder een andere handelsnaam dan die van Stoomauto behandelingen c.q. pakketten, hoe dan ook genaamd en beschreven, aan te bieden en voor eigen rekening uit te voeren, zulks met uitzondering van de behandeling waar partijen in januari 2018 overeenstemming over hebben bereikt en welke kan worden omschreven als “het aanbrengen van een transparante coating / harslaag over de lak van een auto, welke behandeling meerdere dagen in beslag neemt in verband met het uithardingsproces en die alleen in een stofvrije ruimte kan worden aangebracht”, alles voor de periode tot een jaar na het eindigen van de franchiseovereenkomst tussen Stoomauto en [naam gedaagde 1] , alles op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag dat [naam gedaagde 1] na betekening van dit vonnis daarmee in gebreke mocht blijven;
II. [naam gedaagde 1] te veroordelen om binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis de handelsnaam “ [handelsnaam 3] toe te voegen aan zijn inschrijving bij de Kamer van Koophandel onder nummer “ [nummer 1] ”, op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag dat [naam gedaagde 1] na betekening van dit vonnis daarmee in gebreke mocht blijven;
III. [naam gedaagde 1] te veroordelen om aan Stoomauto tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 114.500,00, te vermeerderen met een bedrag van € 500,00 per dag vanaf 1 februari 2020 tot aan het moment dat [naam gedaagde 1] kenbaar zal hebben voldaan aan het bepaalde onder I;
IV. [naam gedaagde 2] te verbieden om onder een andere handelsnaam dan die van Stoomauto behandelingen c.q. pakketten, hoe dan ook genaamd en beschreven, aan te bieden en voor eigen rekening uit te voeren, zulks met uitzondering van de behandeling waar partijen in januari 2018 overeenstemming over hebben bereikt en welke kan worden omschreven als “het aanbrengen van een transparante coating / harslaag over de lak van een auto, welke behandeling meerdere dagen in beslag neemt in verband met het uithardingsproces en die alleen in een stofvrije ruimte kan worden aangebracht”, alles voor de periode tot een jaar na het eindigen van de franchiseovereenkomst tussen Stoomauto en [naam gedaagde 2] , alles op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag dat [naam gedaagde 2] na betekening van dit vonnis daarmee in gebreke mocht blijven;
V. [naam gedaagde 2] te veroordelen om binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis de handelsnaam “ [handelsnaam 3] toe te voegen aan zijn inschrijving bij de Kamer van Koophandel onder nummer “ [nummer 2] ”, op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag dat [naam gedaagde 2] na betekening van dit vonnis daarmee in gebreke mocht blijven;
VI. [naam gedaagde 2] te veroordelen om aan Stoomauto tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 114.500,00, te vermeerderen met een bedrag van € 500,00 per dag vanaf 1 februari 2020 tot aan het moment dat [naam gedaagde 2] kenbaar zal hebben voldaan aan het bepaalde onder III (bedoeld zal zijn IV);
VII. [naam gedaagde 1] en [naam gedaagde 2] hoofdelijk te veroordelen in de kosten van het geding.
Stoomauto legt aan haar vorderingen ten grondslag dat [naam gedaagde 1] en [naam gedaagde 2] (onder meer) de non-concurrentie bepalingen uit de met Stoomauto gesloten franchiseovereenkomsten hebben overtreden en daarmee boetes hebben verbeurd.