In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 21 mei 2021 een beschikking gegeven inzake de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft op 7 april 2021 een verzoekschrift ingediend, waarin werd verzocht om de ondertoezichtstelling van de kinderen voor de duur van twaalf maanden. Dit verzoek is gedaan naar aanleiding van zorgen over de ontwikkeling van de kinderen, die ernstig bedreigd wordt door de verstoorde verhouding tussen de ouders na hun echtscheiding. De kinderen wonen bij hun moeder en stiefvader, terwijl de omgang met de vader problematisch is. Tijdens de zitting op 21 mei 2021 zijn de minderjarigen gehoord en hebben zij hun mening schriftelijk kenbaar gemaakt. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er sinds januari 2021 nauwelijks omgang is geweest tussen de vader en de kinderen, wat de ontwikkeling van de kinderen negatief beïnvloedt. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat hulpverlening noodzakelijk is om contactherstel tussen de kinderen en de vader te realiseren en om de situatie te stabiliseren. De kinderrechter heeft het verzoek van de Raad toegewezen en de ondertoezichtstelling van de kinderen voor de duur van twaalf maanden uitgesproken, met ingang van 21 mei 2021. De beschikking is mondeling gegeven door de kinderrechter en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.