ECLI:NL:RBROT:2021:6577

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 mei 2021
Publicatiedatum
8 juli 2021
Zaaknummer
C/10/616384 / JE RK 21-883
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onderzoek naar ondertoezichtstelling van minderjarigen in het kader van echtscheiding en ontwikkelingsbedreiging

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 21 mei 2021 een beschikking gegeven inzake de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft op 7 april 2021 een verzoekschrift ingediend, waarin werd verzocht om de ondertoezichtstelling van de kinderen voor de duur van twaalf maanden. Dit verzoek is gedaan naar aanleiding van zorgen over de ontwikkeling van de kinderen, die ernstig bedreigd wordt door de verstoorde verhouding tussen de ouders na hun echtscheiding. De kinderen wonen bij hun moeder en stiefvader, terwijl de omgang met de vader problematisch is. Tijdens de zitting op 21 mei 2021 zijn de minderjarigen gehoord en hebben zij hun mening schriftelijk kenbaar gemaakt. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er sinds januari 2021 nauwelijks omgang is geweest tussen de vader en de kinderen, wat de ontwikkeling van de kinderen negatief beïnvloedt. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat hulpverlening noodzakelijk is om contactherstel tussen de kinderen en de vader te realiseren en om de situatie te stabiliseren. De kinderrechter heeft het verzoek van de Raad toegewezen en de ondertoezichtstelling van de kinderen voor de duur van twaalf maanden uitgesproken, met ingang van 21 mei 2021. De beschikking is mondeling gegeven door de kinderrechter en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/616384 / JE RK 21-883
datum uitspraak: 21 mei 2021

beschikking ondertoezichtstelling

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming Regio Rotterdam-Dordrecht,

hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum minderjarige 1] 2007 te [geboorteplaats] , hierna te noemen [voornaam minderjarige 1] ,

[naam minderjarige 2],
geboren op [geboortedatum minderjarige 2] 2009 te [geboorteplaats] , hierna te noemen [voornaam minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats] ,

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader] ,

[naam stiefvader] ,

hierna te noemen de stiefvader, wonende te [woonplaats] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de Raad van 7 april 2021, ingekomen bij de griffie op 8 april 2021.
Op 21 mei 2021 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder,
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat mr. A. Sangar,
- de stiefvader,
- een vertegenwoordigster van de Raad, mw. [naam vertegenwoordigster 1] ,
- een vertegenwoordigster van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West (hierna: de GI), mw. [naam vertegenwoordigster 2] .
De minderjarigen [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] hebben hun mening schriftelijk kenbaar gemaakt.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] wordt uitgeoefend door de ouders.
[voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] wonen bij de moeder en de stiefvader.

Het verzoek

De Raad heeft de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] verzocht voor de duur van twaalf maanden.
De Raad heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. De zorgen van de Raad zijn gelegen in de gevolgen van de echtscheiding van de ouders. Tussen de ouders is sprake van een verstoorde verhouding. Ten tijde van het onderzoek hadden de kinderen hun vader al twee maanden niet gezien. Het is belangrijk dat hulpverlening wordt ingezet, zodat bezien wordt wat de kinderen nodig hebben en hoe contactherstel met de vader vormgegeven kan worden.

Het standpunt van de GI

De GI heeft zich ter zitting aangesloten bij het verzoek van de Raad. De voorgeschiedenis is belastend voor de kinderen en ook de gemoedstoestand van de vader is zorgelijk.

Het standpunt van belanghebbenden

Namens en door de vader is ter zitting geen verweer gevoerd tegen het verzoek van de Raad. Wel is opgemerkt dat de vader gefrustreerd is over de werkwijze van de professionals in dit traject en dat hij het niet eens is met de inhoud van het raadsrapport. Er zijn aannames gedaan en er is weinig ruimte geweest voor waarheidsvinding. De vader staat achter een ondertoezichtstelling. Hij hoopt door de inzet van een jeugdbeschermer in het belang van de kinderen zaken te kunnen bespreken met de moeder.
Desgevraagd heeft de moeder ter zitting aangegeven het eens te zijn met het verzoek. Volgens de moeder is een ondertoezichtstelling nodig om de kinderen te helpen om op een prettige en veilige manier met hun vader om te gaan. Er is veel gebeurd en de onvoorspelbaarheid die hierdoor is ontstaan is schadelijk voor de kinderen.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd. De ontwikkelingsbedreiging is gelegen in de verstoorde verhouding tussen de ouders die naar aanleiding van de echtscheiding is ontstaan. Sinds januari 2021 is er niet tot nauwelijks omgang tussen de vader en de kinderen. Ten aanzien van [voornaam minderjarige 1] lijkt er op dit moment een prille ontwikkeling ten gunste plaats te vinden. Hulpverlening in het gedwongen kader is noodzakelijk om te komen tot contactherstel tussen de kinderen en de vader en om de situatie te stabiliseren. De kinderrechter zal daarom het verzoek van de Raad toewijzen.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter zal daarom [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] onder toezicht stellen voor de duur van twaalf maanden.

De beslissing

De kinderrechter:
stelt [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] onder toezicht van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West, gevestigd te Dordrecht, met ingang van 21 mei 2021 tot 21 mei 2022;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. C.N. Melkert, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. L.F. Verhaart als griffier en in het openbaar uitgesproken op 21 mei 2021.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 3 juni 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.