ECLI:NL:RBROT:2021:6630

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 juli 2021
Publicatiedatum
9 juli 2021
Zaaknummer
C/10/617518 / KG ZA 21-321
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van gunningsbeslissingen in aanbestedingsprocedure voor jeugdhulp door gemeente Lansingerland

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 5 juli 2021 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een inschrijver, [naam eiser], en de gemeente Lansingerland. De inschrijver had deelgenomen aan een aanbestedingsprocedure voor sociale en andere specifieke diensten, gericht op jeugdhulp. De gemeente had op 31 maart 2021 voorlopige gunningsbeslissingen bekendgemaakt, waarbij [naam eiser] voor perceel 1 op de achtste plaats en voor perceel 2 op de vierde plaats eindigde. De inschrijver vorderde onder andere dat de gemeente werd verboden om over te gaan tot definitieve gunning en dat haar inschrijvingen opnieuw zouden worden beoordeeld door een nieuw, onbevooroordeeld beoordelingsteam.

De voorzieningenrechter oordeelde dat [naam eiser] haar rechten had verwerkt door niet tijdig te klagen over de gunnings- en beoordelingssystematiek. De rechter benadrukte dat inschrijvers proactief moeten zijn in het indienen van vragen en bezwaren tijdens de aanbestedingsprocedure. De gemeente had de aanbestedingsdocumenten zorgvuldig opgesteld en verwachtte een proactieve houding van de inschrijvers. De rechter concludeerde dat de gemeente in redelijkheid tot haar gunningsbeslissingen had kunnen komen en dat de beoordeling van de inschrijvingen niet onterecht was geweest. De vorderingen van [naam eiser] werden afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten van de gemeente.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/617518 / KG ZA 21-321
Vonnis in kort geding van 5 juli 2021
in de zaak van
[naam eiser], mede handelend onder de naam [handelsnaam],
wonende te [woonplaats eiser],
eiser,
advocaat mr. N. Lubach te Alkmaar,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE LANSINGERLAND,
zetelend te Bergschenhoek,
gedaagde,
advocaat mr. M.J. Mutsaers te Nijmegen.
Partijen worden hierna [naam eiser] en de gemeente genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 29 april 2021,
  • de akte vermeerdering van eis tevens overlegging producties, met producties 1 t/m 7,
  • de akte overlegging producties en gedeeltelijke conclusie van antwoord, met producties A t/m T,
  • de nagezonden bijlage bij productie N van de gemeente,
  • de mondelinge behandeling, gehouden op 21 juni 2021,
  • de pleitnotities van mr. Lubach,
  • de pleitaantekeningen van mr. Mutsaers.
Na afloop van mondelinge behandeling zijn, op verzoek van de voorzieningenrechter, nog de volgende stukken overgelegd:
  • de e-mail van 22 juni 2021 van mr. Mutsaers aan de voorzieningenrechter, met als bijlage een screenshot van de e-mail van 5 januari 2021 van de gemeente,
  • de e-mail van 23 juni 2021 van mr. Lubach aan de voorzieningenrechter.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2..De feiten

2.1.
Op 5 januari 2021 heeft de gemeente via TenderNed de aankondiging gedaan voor een openbare aanbestedingsprocedure voor sociale en andere specifieke (SAS) diensten voor de opdracht “Lokale jeugdhulp BasisGGZ – EED gemeente Lansingerland" (hierna: de opdracht). De opdracht betreft de inkoop van jeugdhulp als behandeling in het kader van de ontwikkeling van jeugdigen met enkelvoudige GGZ-problematiek (‘basis GGZ’) of enkelvoudige ernstige dyslexie (‘EED’). De opdracht bestaat uit de percelen basis GGZ (perceel 1) en EED (perceel 2).
2.2.
De ‘Aanbestedingsleidraad Vereenvoudigde SAS Procedure “BasisGGZ - EED”’ met dertien bijlagen (hierna: AL) bevat een omschrijving van de procedure en voorwaarden voor het indienen van de offerte en de eisen waaraan deze moet voldoen. De bijlagen bestaan onder meer uit de visie op het sociaal domein en de jeugdhulp (bijlage 1), het programma van eisen (bijlage 5) en het programma van wensen (bijlage 7).
2.2.1.
De aanleiding voor de aanbestedingsprocedure is dat de huidige contracten voor basis GGZ en EED (na met een maand te zijn verlengd) op 31 juli 2021 aflopen en de gemeente met de aanbesteding een start wil maken met de transformatie van het aanbod en de visie op het sociaal domein en jeugdhulp (par. 4.1 AL en bijlage 1). [naam eiser] is één van de zittende aanbieders, voor zowel basis GGZ als EED.
2.2.2.
In paragraaf 1 AL staat, voor zover van belang, vermeld:
“(…)
Een inschrijver gaat door inschrijving onvoorwaardelijk akkoord met de inhoud van de aanbestedingsdocumenten (…).
Gemeente Lansingerland heeft de aanbestedingsdocumenten met grote zorg samengesteld. Mochten er desondanks onvolkomenheden, tegenstrijdigheden en fouten in de aanbestedingsdocumenten voor komen, verwacht de gemeente van de inschrijver een pro-actieve houding. Dit betekent dat de inschrijver verplicht is zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk bij de Nota’s van Inlichtingen, schriftelijk in kennis te stellen dan wel om opheldering te vragen van onvolkomenheden, tegenstrijdigheden en fouten in de aanbestedingsdocumenten, zodat de gemeente deze zo nodig tijdig kan herstellen. Doet de inschrijver dit niet, dan heeft hij zijn recht verwerkt om hier in rechte tegen op te komen. Indien naderhand blijkt dat deze aanbestedingsleidraad onvolkomenheden, tegenstrijdigheden en fouten bevat en deze niet door de inschrijver zijn opgemerkt, zijn deze voor risico van de inschrijver. De gemeente zal aan het uitblijven van klachten het vertrouwen ontlenen, dat de aanbesteding zonder bezwaar kan worden voortgezet en tot ontvangst van de inschrijvingen kan worden overgegaan.”
2.2.3.
De opdracht wordt gegund aan de inschrijver die op basis van de beste prijs-kwaliteitverhouding de economisch meest voordelige inschrijving heeft gedaan, waarbij de prijs-kwaliteitverhouding 40/60 is (par. 9 AL). De laagst geboden inschrijfprijs krijgt 40 punten; de overige geboden inschrijfprijzen worden aan de laagst geboden inschrijfprijs gerelateerd. De beoordeling op kwaliteit betreft een absolute beoordeling. De kwalitatieve criteria vormen de antwoorden op drie vragen die ieder maximaal 20 punten kunnen opleveren en afzonderlijk worden beoordeeld met het cijfer 2, 4, 6, 8 of 10. Het cijfer wordt gedeeld door 10 en vermenigvuldigd door het maximaal aantal te behalen punten per vraag (voorbeeld: cijfer 6/10 × 20 = 12). De vragen zijn opgenomen in het programma van wensen, dat, voor zover van belang, vermeldt:

Doel
In hoofdstuk 3 en de bijlagen 1 en 2 heeft u kennis kunnen nemen van de visie die de gemeente heeft op de jeugdhulp. De kern van die visie is dat de jeugdigen van Lansingerland zelfstandig kunnen wonen, werken en aan de maatschappij kunnen deelnemen en dat zij de problematiek zoveel mogelijk zelf op kunnen lossen. De gemeente Lansingerland verwacht dat u als inschrijver hier een forse en duurzame bijdrage aan levert.
Met uw hulpverleningsproces als uitgangspunt geeft u, per perceel waarvoor u inschrijft, antwoord op onderstaande vragen. Met het antwoord kunt u aangeven hoe uw hulpverlening onderscheidend is van dat van andere inschrijvers. Uw antwoord is niet langer dan in totaal maximaal drie (3) A4 (enkelzijdig) en leesbaar. (…)
Vragen
1. Hoe heeft uw inzet als professional bijgedragen aan de
zelfredzaamheidvan de jeugdigen.
2. Hoe borgde u een soepele afschaling, zodat de jeugdige op het moment dat hij een 7 haalde, zelfstand met het eigen systeem verder kan?
U gebruikt voor de beantwoording van bovenstaande vragen de STARR-methodiek. In de situatieomschrijving/casus beschrijft u in ieder geval de leeftijd van de cliënt, de
problematiek (op maximaal 2 leefgebieden) en de samenstelling van het systeem.
Tot slot beantwoordt u ook nog onderstaande vraag in uw eigen woorden.
3. Welke acties onderneemt u om de samenwerking met verwijzers vorm te geven? En met de gemeente Lansingerland?
Het antwoord op iedere vraag zal worden getoetst aan het programma van eisen (bijlage 5), waarbij de eisen de minimale norm zijn en de beantwoording van onze wensen en uw toegevoegde waarde (bovenop de eisen) een reden kunnen zijn voor de beoordelaars om uw beantwoording hoger te waarderen.
Een beoordelingscommissie van drie personen, uit de organisatie van de gemeente, beoordeelt de inschrijvingen in eerste instantie onafhankelijk van elkaar. Deze commissie kan alleen hetgeen
beoordelen wat er daadwerkelijk is beschreven. Het is niet mogelijk tussen de regels door te lezen, u dient dus uw toegevoegde waarde duidelijk te verwoorden en niet in de valkuil te trappen van “dat is logisch of dat weten ze toch al.
Voor ieder gunningscriterium zal door de beoordelingscommissie, een cijfer worden toegekend op de schaal van 2 (voldoet aan minimale eisen) tot en met 10 (uitstekend).
(…)”
2.2.4.
De inschrijvers die als hoogste eindigen in de totale beoordeling van prijs en kwaliteit krijgen een voornemen tot gunning toegekend (par. 7.9 AL). Per perceel is ruimte voor een beperkt aantal opdrachtnemers die gezamenlijk hun diensten beschikbaar stellen. Bij perceel 1 gaat het om maximaal 8 partijen en bij perceel 2 om maximaal 5 partijen (par. 5.3 AL). Het budget van de gemeente bedroeg in 2020 € 350.000,00 per perceel; voor de berekening van de aanbesteding wordt uitgegaan van een maximale omvang van
€ 500.000,00 per perceel (par. 4.5.1 en 4.5.2 AL). Voor het eerste jaar wordt initieel een budgetplafondverdeling gemaakt (6.5 AL). Het uitgangspunt daarbij is dat het budgetplafond wordt verdeeld over de aanbieders op basis van ranking (maximaal aantal minuten / door aantal aanbieders × stand op de ranglijst).
2.3.
Bij e-mail van 5 januari 2021, die ook is gestuurd aan [naam] van [naam eiser], heeft de gemeente aan haar zittende aanbieders laten weten:
“Beste aanbieder,
U heeft een contract voor Basis GGZ en/of EED bij de gemeente Lansingerland. Dit contract loopt af op 30 juni aanstaande. De gemeente is verplicht deze overeenkomst via een openbare procedure opnieuw aan te besteden.
Op 5 januari 2021 is de aanbesteding Basis jeugd GGZ en EED gepubliceerd. U kunt de aanbesteding vinden op TenderNed onder kenmerk [kenmerk]. U kunt de tender vinden op de webpagina: https://www.tenderned.nl/tenderned-tap/aankondigingen/216051. Wij nodigen u van harte uit om te reageren en wensen u daarbij veel succes.”
2.4.
Op 11 januari 2021 heeft een digitale inlichtingenbijeenkomst plaatsgevonden.
2.5.
De gemeente heeft aan geïnteresseerden de mogelijkheid geboden om voor 18 januari 2021 om 10:00 uur vragen en voor 1 februari 2021 om 11:00 uur verduidelijkende vragen te stellen. Daarop heeft de gemeente op 25 januari en 4 februari 2021 respectievelijk de eerste en de tweede nota van inlichtingen bekendgemaakt.
2.6.
Op 17 februari 2021 heeft [naam eiser] op beide percelen ingeschreven. Bij haar inschrijving heeft ze per perceel een antwoord op de drie vragen gevoegd. Voor perceel 1 luidt het antwoord van [naam eiser] op vraag 3 als volgt:
“[naam eiser] heeft sinds 2017 contacten met de
gemeenteLansingerland voor Basis GGZ en EED.
Vanaf het begin hebben wij deelgenomen aan alle informatiebijeenkomsten en hebben actief mee gepraat. Ook de jaren daarna, tot op heden, zijn wij actief betrokken bij ontmoetingen en overlegmomenten door de gemeente geïnitieerd. Tevens zoeken wij geregeld zelf contact met de beleidsmakers of jeugdconsulenten voor overleg over cliënten of over financieel-administratieve zaken.
In de samenwerking met de diverse
verwijzersspelen wij eveneens een actieve rol. Wij zijn bijvoorbeeld bij verschillende huisartsen en bij het CJG in Lansingerland op bezoek geweest ter kennismaking en om te spreken over de uitvoering van de samenwerking. Hiermee hebben wij een korte communicatielijn kunnen opzetten. We hebben afspraken gemaakt over een vast contactpersoon. Dat werkt inmiddels ook goed, we weten elkaar prima te vinden voor overleg. Het CJG heeft ook een tegenbezoek gebracht aan onze praktijk, waardoor we hen nog meer gedetailleerde informatie hebben kunnen geven over de praktijk en onze aanpak en de verschillende behandelmethodes, waar wij in gespecialiseerd zijn.
Ook vermeldenswaard is, dat we actief zijn in onze contacten met
scholen. We bezoeken scholen, zowel in het basis als voortgezet onderwijs. We kennen de sociale kaart in Lansingerland goed. Onze behandelaars voeren geregeld een gesprek op school met de leerkracht, intern begeleider, de mentor of coördinator. Omdat een schoolbezoek of -observatie meer tijd vergt, gebeurt dit alleen wanneer het echt noodzakelijk is en altijd in aanwezigheid van ouders en jeugdige zelf. Deze laatste heeft namelijk de beste en meeste informatie en moet er ook zelf mee verder. We praten niet
overde jeugdige, maar
metde jeugdige. Dat principe is ook erg leerzaam voor sommige ouders. ‘Los niet alle problemen op voor je kind, maar leer hen deze zelf op te lossen!’”
2.7.
Bij brieven van 31 maart 2021 heeft de gemeente haar voorlopige gunningsbeslissingen aan [naam eiser] medegedeeld. Daarin staat dat [naam eiser] voor perceel 1 op de achtste plaats (van de elf inschrijvingen) is geëindigd en voor perceel 2 op de vierde plaats (van de zes inschrijvingen). Daarbij is opgemerkt dat een voorlopig budgetplafond is toegekend van € 9.873,67 en 6.133 minuten op perceel 1 en € 49.000,00 en 32.886 minuten op perceel 2. Verder is in een tabel de totale score van [naam eiser] op de kwalitatieve gunningscriteria weergegeven in vergelijking met de andere winnende inschrijvers. In de tabel is bij de score ‘prijs’ vanwege commercieel vertrouwelijke informatie niet het aantal gescoorde punten, maar de rangschikking te zien. Ook is een motivering van de beoordeling gegeven. Zo staat in de brief over perceel 2, voor zover van belang, vermeld:
“(…)
Het antwoord op vraag 3
U heeft bij deze vraag 12 punten behaald. De uitwerking van de casus sluit voldoende aan bij de eisen uit het programma van eisen en alle gevraagde minimale onderdelen per onderwerp die beschreven dienen te worden zijn beschreven. Er is geen meerwaarde.
U benoemt de samenwerking met de scholen, verwijzers en CJG. U biedt hen een vast contactpersoon. U laat zien dat de gemeente meerdere kanten heeft.
Echter u grijpt terug op wat er al is en blijft doen wat u al deed. U sluit niet volledig aan bij de beleidsdoelstellingen van de gemeente.
Inschrijvers die hoger scoorden benoemden concrete acties om de samenwerking met de verschillende lagen van de gemeente en de verschillende verwijzers vorm te geven. Ook werd beter aangesloten bij de gemeentelijke beleidsdoelstellingen.
(…)”
2.8.
Op 12 april 2021 heeft een verificatiegesprek plaatsgevonden tussen de gemeente en [naam eiser]. Tijdens dit gesprek heeft [naam eiser] bezwaren geuit tegen – kort gezegd – het verloop en de uitkomst van de aanbestedingsprocedure. Vervolgens hebben op 14 april 2021 een kort gesprek en op 19 april 2021 een inhoudelijk gesprek plaatsgevonden tussen de gemeente en [naam eiser]. Dat heeft voor [naam eiser] niet tot een andere uitkomst geleid.

3..Het geschil

3.1.
[naam eiser] vordert na vermeerdering van eis – verkort weergegeven – dat de voorzieningenrechter bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
primair:
de gemeente verbiedt om over te gaan tot definitieve gunning van haar gunningsbeslissingen van 31 maart 2021,
de gemeente gebiedt om binnen 48 uur na de datum van het vonnis haar gunningsbeslissingen van 31 maart 2021 in te trekken,
de gemeente gebiedt om over te gaan tot heraanbesteding,
subsidiair:
4. de gemeente verbiedt om over te gaan tot definitieve gunning van haar gunningsbeslissingen van 31 maart 2021,
5. de gemeente gebiedt om binnen 48 uur na de datum van het vonnis op haar gunningsbeslissingen van 31 maart 2021 terug te komen, althans die gunningsbeslissingen te heroverwegen c.q. aan te passen c.q. te wijzigen,
meer subsidiair:
6. de gemeente verbiedt om over te gaan tot definitieve gunning van haar gunningsbesluiten van 31 maart 2021,
7. de gemeente gebiedt om binnen 48 uur na de datum van het vonnis haar gunningsbeslissingen van 31 maart 2021 in te trekken,
8. de gemeente daarbij gebiedt om binnen twee weken na de datum van het vonnis de door [naam eiser] gedane inschrijvingen opnieuw te laten beoordelen door een nieuw beoordelingsteam dat deskundig en onafhankelijk is van de gemeente, zulks met inachtneming van het bepaalde in het vonnis en de fundamentele beginselen van het aanbestedingsrecht, dan wel een aan te wijzen beoordelingsteam,
9. de gemeente voorts gebiedt om binnen een maand na de herbeoordeling een nieuwe gunningsbeslissing te nemen, zulks met inachtneming van het bepaalde in het vonnis en de fundamentele beginselen van het aanbestedingsrecht,
nog meer subsidiair:
10. de gemeente verbiedt om over te gaan tot definitieve gunning van haar gunningsbesluiten van 31 maart 2021,
10. de gemeente gebiedt om binnen 48 uur na de datum van het vonnis haar gunningsbeslissingen van 31 maart 2021 in te trekken,
10. de gemeente daarbij gebiedt om binnen twee weken na de datum van het vonnis de door [naam eiser] gedane inschrijvingen opnieuw te laten beoordelen door een nieuw door de gemeente samen te stellen en onbevooroordeeld beoordelingsteam, zulks met inachtneming van het bepaalde in het vonnis en de fundamentele beginselen van het aanbestedingsrecht,
10. de gemeente voorts gebiedt om binnen een maand na de herbeoordeling een nieuwe gunningsbeslissing te nemen, zulks met inachtneming van het bepaalde in het vonnis en de fundamentele beginselen van het aanbestedingsrecht,
meest subsidiair:
14. een andere voorlopige voorziening treft die passend wordt geacht en die recht doet aan de belangen van [naam eiser],
in alle gevallen:
15. bepaalt dat de gemeente bij de niet-nakoming van ieder afzonderlijk opgelegd verbod, gebod, veroordeling of anderszins steeds een dwangsom van € 100.000,00 verbeurt voor iedere dag, een dagdeel daaronder begrepen, en/of iedere keer dat de gemeente de op haar rustende verplichtingen uit hoofde van het vonnis niet nakomt,
15. de gemeente veroordeelt tot betaling aan [naam eiser] van de kosten van het geding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de achtste dag na het vonnis,
15. de gemeente veroordeelt tot betaling aan [naam eiser] van de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de achtste dag na het vonnis.
3.2.
De gemeente voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [naam eiser] dan wel tot afwijzing van de vorderingen, met veroordeling van [naam eiser] in de proceskosten van de gemeente, te vermeerderen met de wettelijke rente en de nakosten als [naam eiser] de proceskosten niet binnen veertien dagen na het vonnis heeft voldaan.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, ingegaan.

4..De beoordeling

4.1.
Ter onderbouwing van haar vorderingen heeft [naam eiser] in de eerste plaats diverse bezwaren geuit tegen – kort gezegd – de gunnings- en beoordelingssystematiek.
4.2.
Het meest verstrekkende verweer van de gemeente daartegen luidt dat [naam eiser] haar rechten om over bepaalde zaken te klagen heeft verwerkt. Zij heeft daartoe verwezen naar het Grossmann-arrest en de daarop gebaseerde jurisprudentie met betrekking tot rechtsverwerking. Ook heeft de gemeente gewezen op de inleiding van de AL (zie 2.2.2.), waarin kort gezegd staat dat [naam eiser] met haar inschrijving onvoorwaardelijk akkoord is gegaan met een proactieve houding en dat, indien een inschrijver verzaakt om tijdig te klagen, hij zijn recht verwerkt om hier in rechte tegenop te komen.
4.3.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat [naam eiser] voorafgaand aan haar inschrijving geen vragen aan de gemeente heeft gesteld. [naam eiser] heeft niet deelgenomen aan de digitale inlichtingenbijeenkomst op 11 januari 2021 en vervolgens ook nagelaten om (verduidelijkende) vragen te stellen op de twee daartoe in de AL aangewezen momenten. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [naam eiser] gesteld dat zij pas na de tweede nota van inlichtingen van 4 februari 2021 op de hoogte is geraakt van de aanbestedingsprocedure. Volgens [naam eiser] werd zij in een eerder stadium – de aanbesteding was eerder in juli 2020 uitgesteld – uitgebreid op de hoogte gehouden van de voortgang en heeft de gemeente toen ook aangegeven op welke datum de aanbesteding werd gepubliceerd. [naam eiser] stelt dat de gemeente dat in januari 2021 heeft nagelaten. In reactie hierop heeft de gemeente een e-mail van 5 januari 2021 in het geding gebracht, waarin zij de huidige aanbieders informeert over de heraanbesteding (zie 2.3.). Zij heeft dat bericht ook aan [naam], office manager bij [naam eiser], gezonden via het e-mailadres [e-mailadres].
Hoewel [naam eiser] betwist de e-mail van 5 januari 2021 te hebben ontvangen, althans daarvan kennis te hebben genomen, is de voorzieningenrechter van oordeel dat de vermeende onbekendheid van [naam eiser] met de aanbestedingsprocedure niet aannemelijk is althans voor haar rekening en risico moet komen. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [naam eiser] toegelicht dat zij op 21 juli 2020 bericht van de gemeente heeft ontvangen dat de aanbesteding met 6 maanden werd uitgesteld, zodat het op haar weg lag om in januari 2021 de aankondigingen op TenderNed in de gaten te houden en daarnaar bij de gemeente te informeren. Dat heeft zij blijkbaar niet gedaan. Daar komt bij dat [naam] tijdens de mondelinge behandeling heeft erkend [naam eiser] op 14 januari 2021 in Tenderned te hebben geregistreerd als belangstellende voor deze aanbesteding. Weliswaar heeft de advocaat van [naam eiser] vervolgens vraagtekens gezet bij de datum en de erkenning, maar de e-mail – waarover nog wordt opgemerkt dat daarvan geen kennis nemen voor rekening en risico van [naam eiser] komt – gevoegd bij de uitlating, leiden tot het voorlopig oordeel dat voldoende aannemelijk is dat [naam eiser] wel degelijk tijdig op de hoogte was van de aanbesteding. [naam eiser] heeft niet eerder dan tijdens de mondelinge behandeling van dit kort geding geuit dat zij pas op 4 februari 2021 op de hoogte van de aanbesteding is geraakt. Daarmee heeft [naam eiser] de gemeente de gelegenheid ontnomen om daarop tijdig te (kunnen) anticiperen. Onder deze omstandigheden mocht de gemeente er op vertrouwen dat de aanbesteding zonder bezwaar kon worden voortgezet en dat tot ontvangst van de inschrijvingen kon worden overgegaan.
4.4.
Het vorenstaande leidt tot het oordeel dat [naam eiser] haar bezwaren, vragen en opmerkingen over het gunnings- en beoordelingssysteem in de voorbereidende fase naar voren had kunnen en moeten brengen. Dat geldt voor alle bezwaren van [naam eiser], zoals haar bezwaren over de kwalitatieve gunningscriteria, de toepassing van de STARR-methode en de inbreng van een eigen casus wat volgens [naam eiser] leidt tot een vergelijking van appels met peren. Dit laatste punt heeft [naam eiser] eerst bij akte vermeerdering van eis tevens overlegging producties naar voren gebracht, zodat zij, nu dit te laat is, haar recht om daarover te klagen heeft verwerkt. Hetzelfde geldt voor de vragen over de (onvoldoende specifiek geformuleerde) wensen van de gemeente.
4.5.
In de tweede plaats stelt [naam eiser] dat haar inschrijvingen niet juist/correct zijn beoordeeld en gewaardeerd en dat de gunningsbeslissingen niet voldoen aan de motiveringsverplichtingen die voortvloeien uit het transparantiebeginsel.
4.6.
Vooropgesteld wordt dat bij de beoordeling van kwalitatieve criteria aan de rechter slechts een beperkte toetsingsvrijheid toekomt. Aan de aangewezen beoordelaars moet de nodige vrijheid worden gegund. Hoewel inschrijvers hierdoor het gevoel kunnen krijgen dat zij te weinig rechtsbescherming krijgen, is een andere, meer ‘volle’ rechterlijke toets niet goed denkbaar. De rechter kan en behoort niet op de stoel van de – deskundige – beoordelaars plaats te nemen, maar beperkt zich tot de beantwoording van de vraag of tot de beoordeling van of namens de aanbesteder ‘in redelijkheid’ gekomen kon worden, of, anders gezegd, daaraan evident fouten kleven.
4.7.
De beoordelingscommissie van de gemeente bestond uit twee beleidsmedewerkers van de gemeente en een expert. Volgens [naam eiser] is deze expert niet universitair geschoold en daarom niet in staat om de inschrijvingen op postdoctoraal niveau goed te kunnen beoordelen. Het betoog van [naam eiser] dat dit niet kan, faalt. Daartoe is van belang dat de voorzieningenrechter niet op de stoel van de beoordelingscommissie kan en behoort te zitten. Daar komt bij dat nergens in de aanbestedingsstukken staat dat de expert universitair geschoold moet zijn. Ter onderbouwing van haar stelling heeft [naam eiser] verwezen naar het programma van eisen, maar de voorzieningenrechter leest dat daar niet in. Dat een universitair geschoold persoon in dit geval nodig is, heeft [naam eiser] bovendien onvoldoende uitgewerkt. In dit kader merkt de voorzieningenrechter nog op dat bij de beoordeling overigens wel een vakinhoudelijk persoon betrokken is geweest.
4.8.
In de AL (par. 7.9) is bepaald dat (afgewezen) inschrijvers op de hoogte worden gesteld van de naam van de voorgenomen winnende inschrijvers, de gronden waarop de gunningsbeslissing is gebaseerd en de kenmerken en voordelen van de winnende inschrijvingen. De gunningsbeslissingen van de gemeente voldoen daaraan. Anders dan [naam eiser] stelt, wordt naar het oordeel van de voorzieningenrechter geen vergelijking gemaakt met andere inschrijvers die volgens de AL niet is toegestaan. Ook is begrijpelijk en toegestaan dat de gemeente vanwege commercieel vertrouwelijke informatie op het punt van de prijs de ranking en niet het aantal gescoorde punten heeft weergegeven.
4.9.
Ten aanzien van perceel 1 stelt [naam eiser] dat de beslissing om haar als achtste aan te merken niet objectief is bepaald. Volgens [naam eiser] is het gebruik van een casus zonder kader en onduidelijke en onbekende criteria bij uitstek subjectief, nu elk geval anders en uniek is en zodoende niet vergelijkbaar is ten opzichte van andere inschrijvers. Ook heeft de gemeente de huidige actuele werkwijze van [naam eiser] in de beoordeling betrokken.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat [naam eiser] niet de juiste inschrijving op perceel 1 heeft overgelegd. De gemeente heeft de juiste inschrijving als productie I in het geding gebracht, wat door [naam eiser] is bevestigd. In haar reactie op vraag 3 heeft [naam eiser] aangegeven dat zij al vanaf het begin (2017) heeft deelgenomen aan alle informatie-bijeenkomsten en actief betrokken is geweest bij door de gemeente geïnitieerde ontmoetingen en overlegmomenten. Ook heeft [naam eiser] opgeschreven dat zij een actieve rol speelt in de samenwerking met verwijzers, zoals huisartsen, en actief is in haar contacten met scholen. Gelet hierop bevreemdt het naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet dat de gemeente in haar gunningsbeslissing heeft vermeld dat [naam eiser] teruggrijpt op wat er al is en blijft doen wat zij al deed. Het antwoord van [naam eiser] is vooral beschrijvend en geeft geen blijk van een concreet plan oftewel acties om de samenwerking met de gemeente en verwijzers verder vorm te geven. Daar komt bij dat [naam eiser] met haar antwoord onvoldoende blijk heeft gegeven van de beoogde start van de gemeente met de transformatie van en de visie op het sociaal domein en de jeugdhulp, terwijl de gemeente daar in het programma van wensen en par. 4 van de AL wel naar heeft verwezen. Een en ander leidt ertoe dat in redelijkheid tot de beoordeling gekomen kon worden.
4.10.
Ten aanzien van perceel 2 stelt [naam eiser] dat de beslissing om haar als vierde aan te merken evenmin objectief is bepaald. Ook hier heeft [naam eiser] het standpunt ingenomen dat het gebruik van een casus zonder kader en onduidelijke en onbekende criteria bij uitstek subjectief is. De voorzieningenrechter verwijst op dit punt naar het overwogene in 4.9. Verder wordt voorbijgegaan aan het in dit kader gemaakte verwijt dat uit de AL niet blijkt dat de STARR-methodiek per vraag apart dient te worden gebruikt. Dit verwijt had [naam eiser] in een eerder stadium moete maken (zie hiervoor 4.4.).
4.11.
Ten slotte heeft [naam eiser] nog gesteld dat zij over een lokale vestiging beschikt, terwijl de overige inschrijvers slechts een tijdelijke behandellocatie zouden mogen hebben waarbij slechts aan de eisen in het kader van de privacy zou moeten zijn voldaan. De behandelruimte moet echter voldoen aan de door het Nederlands Instituut voor Psychologen gestelde eisen. De voorzieningenrechter volgt de gemeente in haar standpunt dat het hier om een uitvoeringseis gaat en dus niet om een eis waaraan een inschrijver al ten tijde van zijn inschrijving aan moet voldoen. Verder overweegt de voorzieningenrechter dat niet gebleken is dat bij de toekenning van het budgetplafond een onjuiste maatstaf is gehanteerd. In par. 4.5.1. en 4.5.2. van de AL staat vermeld dat voor de berekening van de aanbesteding wordt uitgegaan van een maximale omvang van € 500.000,00 per perceel. Dat betekent dat ook met een lager budget (volgens [naam eiser] van € 355.452,12) kan worden gerekend.
4.12.
Het vorenstaande leidt ertoe dat de vorderingen van [naam eiser] worden afgewezen. [naam eiser] wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld. De kosten aan de zijde van gemeente worden begroot op € 1.683,00 (€ 667,00 aan griffierecht en € 1.016,00 aan salaris advocaat). De wettelijke rente over de proceskosten en de nakosten worden toegewezen op de hierna in de beslissing te vermelden wijze.

5..De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [naam eiser] in de proceskosten, aan de zijde van de gemeente tot op heden begroot op € 1.683,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt [naam eiser] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [naam eiser] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis hebben voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. de Bruin en in het openbaar uitgesproken op 5 juli 2021.
[2971/2009]