4.5.[eisers] wijzen op vijf, in hun ogen, ongegronde en onnodig grievende beschuldigingen in de nieuwsbrief aan het adres van [eisers] Deze punten worden hierna achtereenvolgens besproken:
1. [eisers] stellen dat de nieuwsbrief het doet voorkomen dat de onderzoeksresultaten op dat moment al bekend waren, terwijl dat niet zo was, want het rapport kwam pas vier dagen later uit. Zij verwijzen naar de zinsnede:
“Uit het onderzoek blijkt…”. [eisers] wordt hierin niet gevolgd. In de nieuwsbrief staat aan het einde van diezelfde alinea dat de schriftelijke uitkomst van het onderzoek binnen enkele weken zal worden uitgebracht. Verder heeft [naam gedaagde 1] aangevoerd dat [naam 3] aan het einde van het onderzoek alvast mondeling een samenvatting heeft gegeven van haar bevindingen, zodat de algemene conclusies partijen al bekend waren. [eisers] hebben niet betwist dat [naam 3] mondeling haar bevindingen heeft gedeeld. Nu de conclusie van [naam gedaagde 1] dat uit het onderzoek blijkt dat de kooklucht blijft hangen onder het plafond van het gehele restaurant en vandaar uit middels luchtstromingen door schachten en kieren naar de bovenwoning gaat, bevestiging vindt in het rapport van TAUW, is aannemelijk dat [naam 3] dit reeds mondeling aan partijen heeft medegedeeld op 12 april 2021.
2. [eisers] vinden dat er ten onrechte niets is gezegd over eventuele aanbevelingen voor maatregelen die [naam gedaagde 1] of [naam 2] zouden moeten nemen, terwijl die er wel zijn.
De nieuwsbrief maakt geen melding van aanbevelingen voor maatregelen die [eisers] moeten treffen, zodat niet valt in te zien waarom de aanbevelingen die zijn gemaakt in de richting van [naam 2] en/of [naam gedaagde 1] zouden moeten worden vermeld.
Daarbij komt dat de in het rapport vermelde aanbevelingen algemeen geformuleerd zijn en zich niet richten tot een bepaalde partij. Partijen verschillen van mening wie verantwoordelijk is voor het gasdicht maken van alle open verbindingen tussen de schacht en doorvoeren. Daar waar [eisers] menen dat de schacht valt onder gemeenschappelijke ruimten en daarom door [naam gedaagde 1] moet worden aangepakt, stelt [naam gedaagde 1] zich op het standpunt dat de open schacht onderdeel is van het ontwerp van het pand en er daarom geen sprake is van een gebrek dat [naam gedaagde 1] moet verhelpen. Daarnaast is er een discussie over de vraag of [naam 2] al heeft voldaan aan de aanbeveling om de doorvoeren van de riolering in het toilet gasdicht te maken. Deze twee geschilpunten kunnen in het beperkte kader van dit kort geding niet worden beoordeeld.
3. [eisers] wijzen op de zinsnede:
“Blijft de vraag: Waarom is er 21 jaar nooit stankoverlast geweest. Dit is waarschijnlijk te wijten aan de verbouwing van het restaurant in 2019”. Zij vinden dat [naam gedaagde 1] daarmee de geuroverlast ten onrechte geheel toeschrijft aan de verbouwing van het restaurant in 2019.
[naam gedaagde 1] heeft daarover verklaard dat er 21 jaar lang geen stankoverlast is geweest en dat die pas is ontstaan, of voor het eerst is gemeld, na de verbouwing van het restaurant. [naam 2] heeft aan [naam gedaagde 1] fotomateriaal getoond van zijn verbouwing in alle stadia en daaruit bleek dat er niets is gedaan dat geuroverlast kon veroorzaken. Verder voert zij aan dat zij het woord
“waarschijnlijk”heeft gebruikt, in afwachting van verdere vaststellingen. Naar voorlopig oordeel heeft [naam gedaagde 1] daarmee voldoende verklaard hoe zij tot die gevolgtrekking heeft kunnen komen.
4. [eisers] wijzen op de zinsnede:
“Voor ons is het duidelijk: Eigenaar van appartement [adres] valt niets te verwijten”. Zij menen dat [naam gedaagde 1] zonder enige reden stelt dat [naam 2] geheel geen verantwoordelijkheid draagt voor de geuroverlast.
Duidelijk is dat deze zin een mening is van [naam gedaagde 1] zelf. [naam gedaagde 1] heeft, zoals hiervoor al aan de orde is gekomen, toegelicht hoe zij tot deze zienswijze is gekomen. Ook heeft zij erop gewezen dat [naam 2] na het onderzoek Pompe Lekdetectie Nederland opdracht heeft gegeven om de meterkast en aansluiting van het toilet te controleren op
defecten. In dat rapport van 11 juni 2021 is vermeld dat er geen defecten zijn waargenomen en dat de doorvoeringen voor cv-ketel en mechanische ventilatie in de technische ruimte die uitkomen in de leidingschacht van het restaurant rondom luchtdicht zijn afgewerkt. Dit rapport bevestigt – zo op het eerste gezicht – de conclusie van [naam gedaagde 1] dat [naam 2] reeds heeft voldaan aan de aanbeveling uit het rapport van TAUW.
5. [eisers] stellen ten slotte dat zij er ten onrechte van worden beticht verantwoordelijk te zijn voor de vertraging van het onderzoek (
“ondanks traineren van [naam restaurant]”), terwijl de vertraging deels is veroorzaakt doordat [naam gedaagde 1] geen mediationovereenkomst wilde afsluiten.
In reactie hierop heeft [naam gedaagde 1] een door haar zelf opgestelde tijdslijn in het geding gebracht. [eisers] hebben de inhoud van die tijdslijn niet betwist, zij verbinden echter daaraan andere conclusies. Uit die tijdslijn kan worden afgeleid dat [eisers] de afspraken van 16 december 2020 en 29/30 december 2020 hebben afgezegd. De eerste keer werd afgezegd vanwege het feit dat [naam gedaagde 1] de mediationovereenkomst niet had getekend, de tweede keer omdat de betrokken medewerker van de gemeente er niet bij kon zijn. Voor beide keren had de gemeente echter al van tevoren aangegeven dat zij daarin geen problemen zag en dat de afspraken door konden gaan. Verder is gebleken dat TAUW aanvullende informatie nodig had voor het onderzoek, maar dat [eisers] die informatie pas wilden verstrekken nadat de mediationovereenkomst was ondertekend. Na bemoeienis van de gemeente hebben [eisers] die gegevens uiteindelijk verstrekt. Op basis hiervan is voldoende aannemelijk dat er sprake is geweest van onnodige vertraging van het onderzoek door [eisers] en is te verklaren waarom [naam gedaagde 1] het in de nieuwsbrief heeft over traineren door [eisers] Dat het onderzoek ook vertraging heeft opgelopen door andere factoren, zoals de omstandigheid dat [naam gedaagde 1] de mediationovereenkomst niet wilde tekenen – waar de gemeente later overigens genoegen mee heeft genomen en het onderzoek toch heeft doorgezet – en de ziekte van [naam 3], doet daar niet aan af.