ECLI:NL:RBROT:2021:6700

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 juli 2021
Publicatiedatum
13 juli 2021
Zaaknummer
10/681070-20
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor ontuchtige handelingen en seksueel binnendringen van minderjarige kleindochter

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 7 juli 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ontuchtige handelingen en het seksueel binnendringen van zijn minderjarige kleindochter. De verdachte, geboren op [geboortedatum verdachte], werd beschuldigd van het plegen van deze handelingen in de periode van 27 december 2019 tot 1 april 2020. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte ontuchtige handelingen heeft verricht en dat hij het lichaam van zijn kleindochter seksueel heeft binnengedrongen met zijn vingers. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer als betrouwbaar en consistent beoordeeld, en deze verklaringen werden ondersteund door de eigen verklaring van de verdachte. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen maanden, waarvan vijf maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en bijzondere voorwaarden, waaronder een meldplicht bij de reclassering en een contactverbod met het slachtoffer. Daarnaast is de vordering van de benadeelde partij, die €800,00 aan immateriële schade vorderde, volledig toegewezen. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de impact van het misbruik op het slachtoffer.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 1
Parketnummer: 10/681070-20
Datum uitspraak: 7 juli 2021
Tegenspraak
Vonnis van meervoudige kamer in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] , ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres: [adres verdachte] , [postcode verdachte] [woonplaats verdachte] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de zitting van 23 juni 2021.
Advocaat van de verdachte: mr. J.V. van Blitterswijk.
Officier van justitie: mr. J. Verschuren.
Kern van dit vonnis
Op de zitting stond niet ter discussie of de verdachte ontuchtige handelingen heeft verricht bij zijn minderjarige kleindochter (hierna ook: [naam slachtoffer] ). De belangrijkste vraag was of sprake was van het seksueel binnendringen van het lichaam van [naam slachtoffer] . De rechtbank vindt dat hiervan sprake is geweest.
Inhoudsopgave van dit vonnis
De verdachte wordt beschuldigd van het verrichten van ontuchtige handelingen en het seksueel binnendringen van het lichaam van zijn kleindochter met zijn vinger(s). De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in hoofdstuk 1 van dit vonnis.
De ten laste gelegde feiten zijn bewezen. De bewezenverklaring en de bewijsmotivering worden in hoofdstuk 2 van dit vonnis besproken. Het overzicht van de bewijsmiddelen is in hoofdstuk 3 van dit vonnis opgenomen.
De bewezen verklaarde feiten zijn volgens de wet verboden gedragingen waar straf op staat. Welke verboden gedragingen dat zijn, is omschreven in hoofdstuk 4 van dit vonnis. In dat hoofdstuk worden ook de strafbaarheid van de feiten en de strafbaarheid van de verdachte besproken.
De rechtbank legt aan de verdachte een gevangenisstraf op van negen maanden waarvan vijf maanden voorwaardelijk en een proeftijd van twee jaar met bijzondere voorwaarden. Hoofdstuk 5 van dit vonnis vermeldt de overwegingen van de rechtbank die tot deze straf hebben geleid.
De benadeelde partij heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend. De rechtbank wijst de vordering geheel toe. In hoofdstuk 6 is deze beslissing verder uitgewerkt.
Hoofdstuk 7 sluit dit vonnis af met een korte weergave van alle beslissingen en de ondertekening door de rechters en de griffier.
1.
De beschuldiging in de tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Feit 1hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 27 december 2019 tot 01 april 2020 te [plaats delict] , in elk geval in Nederland, met zijn, verdachtes, kleindochter, [naam slachtoffer] (geboren op [geboortedatum slachtoffer] 2008), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnerdringen van het lichaam van die [naam slachtoffer] , namelijk het, meermalen, althans eenmaal,
-brengen en/of (vervolgens) houden en/of bewegen van zijn, verdachtes, vinger(s) in de vagina, althans tussen de schaamlippen van die [naam slachtoffer] , terwijl die [naam slachtoffer] aan zijn zorg en/of waakzaamheid was toevertrouwd;
Feit 2hij op en of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 27 december 2019 tot 01 april 2020 te [plaats delict] , in elk geval in Nederland, (telkens) ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarige kleindochter en/of de aan zijn zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, [naam slachtoffer] (geboren op [geboortedatum slachtoffer] 2008), bestaande die ontucht hierin dat hij, verdachte, meermalen, althans eenmaal,
-(over) de vagina, althans de schaamstreek, van die [naam slachtoffer] heeft bevoeld en/of betast en/of gewreven en/of
-(al dan niet over de kleding heen) in de borsten van die [naam slachtoffer] heeft geknepen en/of
-(aan) de (blote) borsten en/of tepel(s) van client [naam slachtoffer] heeft gekust en/of gelikt en/of
-in de billen van die [naam slachtoffer] heeft geknepen.
2.
De beslissingen over het bewijs
Feit 2 – bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder 2 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
Feit 1 - bewijswaardering
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1 ten laste gelegde feit niet bewezen kan worden verklaard en dat de verdachte daarvan moet worden vrijgesproken. De verdachte heeft vanaf het begin belastend over zichzelf verklaard en direct bekent dat hij ontuchtige handelingen heeft verricht bij [naam slachtoffer] . De verdachte heeft echter steeds ontkent dat hij het lichaam van [naam slachtoffer] seksueel is binnengedrongen. Er is slechts sprake geweest van aanrakingen over de vagina en over de schaamlippen aan de buitenkant. Tegenover de als betrouwbaar te achten verklaringen van de verdachte staan alleen de verklaringen van [naam slachtoffer] en de hierop gebaseerde verklaringen van horen zeggen van de ouders van [naam slachtoffer] . Verder ontbreekt enig objectief bewijs dat de verklaringen van de verdachte weerlegt.
Beoordeling
De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de verklaringen van [naam slachtoffer] omtrent het seksueel binnendringen. De rechtbank acht de verklaringen van [naam slachtoffer] betrouwbaar, op wezenlijke punten gedetailleerd en consistent. Deze verklaringen vinden naar het oordeel van de rechtbank ook voldoende steun in de verklaring van de verdachte ter zitting. [naam slachtoffer] heeft in haar studioverhoor verklaard dat de verdachte haar begon te strelen en dat hij probeerde met zijn vinger in haar vagina te komen maar dat dit niet lukte en dat hij met zijn vinger, die te dik was, hard tegen botten aanduwde en dat ze pijn voelde. De verdachte heeft verklaard dat hij met zijn hele hand, inclusief zijn vingers over de vagina en de schaamlippen van [naam slachtoffer] is gegaan. Hij heeft op de zitting voorgedaan hoe hij zijn hand en vingers heeft gehouden en de beweging voorgedaan. Uit die beweging volgt dat het goed mogelijk is, gelet op de stand van zijn vingers en de beweging van zijn hand, dat zijn vinger tussen de schaamlippen van [naam slachtoffer] is geweest. Dit verklaart ook dat [naam slachtoffer] pijn voelde. Dat dit voor het eerst tijdens de aangifte door de moeder van [naam slachtoffer] op 6 mei 2020 ter sprake kwam en dat dit pas op 22 juni 2020 door [naam slachtoffer] zelf naar voren is tijdens het studioverhoor, maakt dit oordeel niet anders.
Conclusie
Bewezen is dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan.
Bewezenverklaring
De rechtbank vindt dat wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan en vindt met de officier van justitie bewezen dat:
Feit 1hij op meer tijdstippen in de periode van 27 december 2019 tot en met 13 maart 2020 te [plaats delict] , met zijn, verdachtes, kleindochter, [naam slachtoffer] (geboren op [geboortedatum slachtoffer] 2008), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [naam slachtoffer] , namelijk het, eenmaal,
-brengen en (vervolgens) houden en bewegen van zijn, verdachtes, vingers tussen de schaamlippen van die [naam slachtoffer] , terwijl die [naam slachtoffer] aan zijn zorg en waakzaamheid was toevertrouwd;
Feit 2hij op meer tijdstippen in de periode van 27 december 2019 tot en met 13 maart 2020 te [plaats delict] , telkens ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige kleindochter, [naam slachtoffer] (geboren op [geboortedatum slachtoffer] 2008), bestaande die ontucht hierin dat hij, verdachte, meermalen,
-over de vagina van die [naam slachtoffer] heeft bevoeld en betast en gewreven; en
-al dan niet over de kleding heen in de borsten van die [naam slachtoffer] heeft geknepen; en
-(aan) de blote borsten en tepels van client [naam slachtoffer] heeft gekust en gelikt; en
-in de billen van die [naam slachtoffer] heeft geknepen.
Bewijsmotivering
De bewezenverklaring en de bewijsoverwegingen zijn gegrond op de in hoofdstuk 3 opgenomen - inhoud van de - bewijsmiddelen. Voor feit 2 is alleen een opgave gedaan van de bewijsmiddelen. Met deze opgave wordt volstaan, omdat de verdachte het daar bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraakverweer is gevoerd.

3..De bewijsmiddelen

Feit 2
De bekennende verklaring van de verdachte op de zitting van 23 juni 2021;
Onderzoek van de politie, proces-verbaal uitwerking studioverhoor van aangeefster [naam slachtoffer] [1] .
Feit 1
1.
De eigen waarneming van de rechtbank op de terechtzitting van 23 juni 2021, te weten:
Op de vraag van de oudste rechter laat ik u zien hoe ik de beweging over de schaamlippen van [naam slachtoffer] maakte.
Verdachte heeft een gestrekte hand met vingers naar voren, lichtgekromd en wrijft een aantal keer over de bovenkant van zijn andere hand van voor naar achter.
2.
De verklaring van de verdachte op de zitting van 23 juni 2021:
U vraagt aan mij hoe ik over de vagina van [naam slachtoffer] heb gewreven. Ik heb heel liefdevol eroverheen gewreven, van links naar rechts en van boven naar beneden. Ik deed dat met mijn vingers.
3.
Onderzoek van de politie, proces-verbaal uitwerking studioverhoor van aangeefster [naam slachtoffer] [2] :
[naam slachtoffer] :Die ochtend heeft die er wel met zijn vinger in proberen te komen. Maar zijn vinger is letterlijk zo dik ofzo, dus dat lukte niet. Waar ik zo ontzettend blij mee ben. Maar dat was wel vervelend. Het deed ook pijn.
Verhoorder:Is dat één keer gebeurd of vaker?
[naam slachtoffer] :Dat die er echt probeerde in te komen?
[naam slachtoffer] :Dat is één keer gebeurd.
[naam slachtoffer] :Op mijn ouders kamer.
[naam slachtoffer] :Nou, hij zat in mijn broek en in m’n onderbroek. En hij, hij begon een soort te strelen, ja. Dus dat zou ik het noemen. En ja, ja erin te komen probeerde hij, maar dat lukte niet.
Verhoorder:Oké. En op wat voor manier probeerde die erin te komen?
[naam slachtoffer] :Met zijn vinger
Verhoorder:Wat deed hij dan met zijn vinger?
[naam slachtoffer] :Ja, duwen. Proberen om hem erin te krijgen.
Verhoorder:En dat doe ik niet om jou te plagen, maar zodat we het goed begrijpen waar je het over hebt. Want waar probeerde die hem in te duwen?
[naam slachtoffer] :In m’n vagina.
Verhoorder:Een kind, oké ja. Dan weten we waar we het over hebben, oké. En waar probeerde opa zijn vinger in te stoppen?
[naam slachtoffer] :In het gedeelte waar ook een kind uit komt.
Verhoorder:Want wat voelde je precies van zijn vinger?
[naam slachtoffer] :Nou, hij probeerde hem erin te duwen. Maar daar zitten natuurlijk ook botten, dus
daar drukte hij wel hard tegenaan.
[naam slachtoffer] :En ja, hij, hij duwde wel hard. Ja. Een beetje het gevoel dat je hebt als je te hard af hebt geveegd. Snap je dat.
Verhoorder:Je zegt: hij probeerde er in te komen.
[naam slachtoffer] :[Knikt].
Verhoorder:Is dat ook gelukt?
[naam slachtoffer] :Nee, dat niet gelukkig.
Verhoorder:Nee. Helemaal niet?
[naam slachtoffer] :Nee.
Verhoorder:Oké. Want?
[naam slachtoffer] :Hij heeft een te grote vinger. Te dik.
Verhoorder:Duidelijk. En je zegt hij ging strelen bij je vagina.
[naam slachtoffer] :Ja, ik weet niet echt hoe je dat moet noemen.
Verhoorder:Oké. Kan je voordoen wat hij deed gewoon in de lucht? Want net deed je het volgens mij met twee vingers. Maar wat deed hij precies met zijn vingers?
[naam slachtoffer] :Ja, pfff. Ja, hij ging er gewoon aan zitten. Bewegen.
Verhoorder:Hij ging aan zitten en bewegen, oké. En was dat dan met één vinger? Twee vingers? Zijn hele hand? Of anders?
[naam slachtoffer] :Eén vinger.
Verhoorder:Eén vinger, oké. En welk gedeelte van de vagina ging hij aan zitten?
[naam slachtoffer] :Eigenlijk gewoon alles.
Verhoorder:Alles.
[naam slachtoffer] :Ja.
Verhoorder:Oké. En als die er dan aan zit, wat doet hij dan met de ene vinger?
[naam slachtoffer] :Langzaam heen en weer gaan.
Verhoorder:Oké. En is dat dan bij, je zei net al bij het gaatje waar de baby uit komt? Is dat bij je plasgaatje? Is dat halverwege? Of anders?
[naam slachtoffer] :Waar de baby uit komt.
Verhoorder:Want wat jij net verteld hebt hè wat er in bed is gebeurd, wanneer was
dat precies?
[naam slachtoffer] :Ergens eind december.

4..De verboden gedragingen en de strafbaarheid

Kwalificatie
De bewezen feiten leveren op:
Feit 1
met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een aan zijn zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige.
Feit 2
ontucht plegen met een aan zijn zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van het feit
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is strafbaar.
5.
Motivering van de straf
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich gedurende een periode van omstreeks drie maanden schuldig gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen met zijn elf jaar oude kleindochter. Daarbij is de verdachte ook seksueel éénmaal bij haar binnengedrongen door met zijn vingers tussen haar schaamlippen te gaan.
Het misbruik heeft plaatsgevonden binnen de familiesfeer in de woning van het slachtoffer terwijl de verdachte samen met zijn vrouw drie keer in de week op het slachtoffer en haar twee zussen paste en zij dus aan zijn zorg was toevertrouwd. Dit is een omgeving waar het slachtoffer zich bij uitstek veilig hoort te voelen. De verdachte heeft op grove wijze misbruik gemaakt van het vertrouwen dat het slachtoffer en haar familie in hem stelde. Ook heeft hij tegen het slachtoffer gezegd dat zij het misbruik aan niemand mocht vertellen, zodat hij haar ook nog eens belastte met een groot geheim ten opzichte van haar ouders.
De gevolgen van dergelijk misbruik zijn in het algemeen ernstig, zeker bij zulke jonge kinderen. De verdachte heeft met zijn handelen een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van zijn kleindochter en hij heeft haar seksuele ontwikkeling ernstig verstoord. Het is algemeen bekend dat slachtoffers van seksueel misbruik nog gedurende langere tijd nadelige psychische gevolgen daarvan kunnen ondervinden. De rechtbank rekent dit de verdachte aan.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Strafblad
De rechtbank heeft gekeken naar een uittreksel uit de justitiële documentatie van 27 mei 2021, waaruit blijk dat de verdachte niet eerder is vervolgd voor een strafbaar feit.
De reclassering over de verdachte
De reclassering heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 22 januari 2021 alsmede een voortgangsverslag, gedateerd 21 juni 2021.
Rapport 22 januari 2021
Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
De verdachte is gepensioneerd en heeft behalve zijn hobby’s geen dagbesteding en brengt de dagen samen met zijn vrouw door. Het contact met zijn (enige) dochter en haar gezin is geheel verbroken. De verdachte heeft er moeite mee om over persoonlijke zaken te spreken. De reclassering maakt zich zorgen om de verdachte, omdat hij niet kan aangeven waarom hij zo heeft gehandeld. De verdachte is aangemeld voor een behandeling bij Fivoor waarbij een verdiepingsdiagnostiek zal plaatsvinden, omdat het handelen van de verdachte uit het niets lijkt te komen. De woonsituatie en de relatie van de verdachte zijn beschermende factoren.
Aan de andere kant is zijn relatie een punt van aandacht, omdat de verdachte en zijn partner in elkaar vergroeid zijn waardoor het lastig is elkaar op zaken aan te spreken. Daarnaast is de verdachte op emotioneel gebied vlak en geeft hij de indruk veel zaken te laten gebeuren.
Geadviseerd wordt om aan de verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen, met
als bijzondere voorwaarden: een meldplicht bij de reclassering, een ambulante behandeling
door Fivoor, een contactverbod en een locatieverbod.
Voortgangsverslag juni 2021
Dit verslag houdt onder meer het volgende in.
De afgelopen periode hebben er een aantal contacten plaatsgevonden met de reclassering omdat duidelijk werd dat de thuissituatie van de verdachte door zijn handelen stevig onder druk stond en er binnen de familie spanningen waren. Tijdens de gesprekken valt op dat de verdachte tamelijk star in zijn denken is en dat hij niet gewend is om over persoonlijke zaken te spreken, terwijl hij zelf van mening is dat wel te doen. Er is meerdere malen met hem gesproken over zijn handelen ten aanzien van het delict. Steeds weer is aandacht geweest voor het feit dat hij gedurende zijn handelen zich meerdere malen had kunnen beseffen dat hij fout bezig was. Verdachte erkent dit en snap niet waarom hij dat niet heeft gedaan. Hij blijft bij zijn standpunt begrepen te hebben dat het slachtoffer het zelf wilde. De reclassering acht dit zorgelijk en heeft er dan ook bij de medewerkers van Fivoor op aangedrongen om de behandeling, die inmiddels was opgestart maar waar de verdachte geen psychische klachten en/of praktische problemen rapporteerde en ook geen concrete hulpvraag kon formuleren op grond waarvan Fivoor de behandeling wilde beëindigen, voort te zetten.
De reclassering handhaaft haar eerder uitgebracht advies.
De rechtbank heeft acht geslagen op de voormeld rapport en verslag.
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 14 maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar en oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht de officier van justitie niet te volgen in zijn eis om aan de verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Hierbij zijn de persoonlijke omstandigheden van de verdachte van groot belang. De verdediging verzoekt de rechtbank voorts om een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen waarbij de verdachte bereid is zich aan alle voorwaarden te houden.
Beoordeling
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf van na te noemen duur. Bij de bepaling daarvan heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. In de persoonlijke omstandigheden van de verdachte ziet de rechtbank aanleiding een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen. De rechtbank houdt rekening met de leeftijd van de verdachte en de gezondheidstoestand van de partner van de verdachte.
Met de reclassering acht de rechtbank het noodzakelijk dat de verdachte ambulant wordt behandeld voor de bij hem aanwezige problematiek en dat hij aansluitend ook wordt begeleid en ondersteund door de reclassering. Daarbij is een contact- en locatieverbod ook noodzakelijk om contact tussen de verdachte en het slachtoffer te voorkomen. Voorwaarden van die strekking zullen aan het voorwaardelijk deel van de op te leggen straf worden verbonden. Aan het voorwaardelijk deel van de straf zal de rechtbank een proeftijd verbinden van twee jaar, om de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Conclusie
Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van negen maanden, waarvan vijf maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar passend en geboden. De rechtbank verbindt aan de proeftijd de algemene voorwaarden en bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering, te weten een meldplicht, een ambulante behandeling, een contactverbod met het slachtoffer [naam slachtoffer] en een locatieverbod met betrekking tot het adres van het slachtoffer, [adres slachtoffer] te [woonplaats slachtoffer] .
Wettelijke voorschriften
Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 57, 244, 248 en 249 van het Wetboek van Strafrecht

6..De vordering van de benadeelde partij

Vordering
Het slachtoffer, [naam slachtoffer] , heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd. Zij vordert een vergoeding van € 800,00 aan immateriële schade.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 800,00 te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij afgewezen dient te worden.
Oordeel van de rechtbankVast staat dat de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht.
Conclusies
Gehele toewijzing vordering
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 800,00.
Rente en kosten
Het toegewezen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 december 2019.
De verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed, zal de rechtbank ten behoeve van de benadeelde partij de maatregel van artikel 36f Sr opleggen op de hierna te noemen wijze.
7.
Beslissing
De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het tenlastegelegde, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 9 (negen) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf gedeelte, groot
5 (vijf) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 (twee) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland op het adres Marconistraat 2 te Rotterdam en blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang als de reclassering nodig vindt;
de veroordeelde zal zich onder ambulante behandeling stellen van Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
de veroordeelde zal op geen enkele wijze – direct of indirect – contact opzoeken met zijn kleindochter [naam slachtoffer] , geboren op [geboortedatum slachtoffer] 2008, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
de veroordeelde zal zich niet in de nabijheid van [adres slachtoffer] te [woonplaats slachtoffer] bevinden, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan Reclassering Nederland opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam slachtoffer] te betalen een bedrag van
€ 800,00 (zegge: achthonderd euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 27 december 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 800,00(hoofdsom,
zegge: achthonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 december 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 800,00 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
16 (zestien) dagen;de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A. Boer, voorzitter,
en mrs. H.I. Kernkamp-Maathuis en M.J.C. Spoormaker, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Y. Ouarssani, griffier,
en uitgesproken op de zitting van deze rechtbank op 7 juli 2021.
De voorzitter, de jongste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.De paginanummers die in deze voetnoot en in de volgende voetnoten worden genoemd verwijzen naar schriftelijke stukken die zijn opgenomen in het proces-verbaal nummer [nummer proces-verbaal] , onderzoek [naam onderzoek] , met bijlagen, tenzij anders is vermeld. In dit geval betreft dat pagina 31 e.v
2.Pagina’s 36-45.