Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
2.De standpunten
De beoordeling
4.De beslissing
- stelt aan tot curator:
- geeft last aan de curator tot het openen van aan gefailleerde gerichte brieven en telegrammen.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 4 maart 2021 uitspraak gedaan over de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van de schuldenaar, die sinds 2019 onder deze regeling viel. De bewindvoerder had verzocht om beëindiging van de regeling, omdat de schuldenaar niet voldeed aan de verplichtingen die voortvloeien uit de regeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldenaar, die lijdt aan psychische problematiek, niet in staat was om de vereiste informatie te verstrekken en nieuwe schulden had opgebouwd ter hoogte van circa € 7.000,--, naast een boedelachterstand van ongeveer € 9.500,--. De rechtbank oordeelde dat de tekortkomingen van de schuldenaar niet volledig aan hem konden worden toegerekend, maar dat de voortzetting van de schuldsaneringsregeling geen zin had gezien de omstandigheden.
De rechtbank heeft overwogen dat, hoewel de schuldenaar zijn verplichtingen niet nakwam, er mogelijkheden zijn voor een nieuw verzoek tot schuldsanering binnen tien jaar, mits de psychische problemen onder controle zijn en de financiële situatie stabiel is. De rechtbank heeft de toepassing van de schuldsaneringsregeling beëindigd op grond van artikel 350, derde lid, onder d van de Faillissementswet. Tevens is er een curator aangesteld en is er een postblokkade ingesteld. De rechtbank heeft het salaris van de bewindvoerder vastgesteld op maximaal € 2.699,77. De uitspraak is openbaar gedaan en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen acht dagen na de uitspraak.