Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 juli 2021 in de zaken tussen
[eiseres] , te [plaats] , eiseres,
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
Datum en tijdstip van de bevinding: woensdag, 19 juli 2017 omstreeks 07:45 uur.
Datum en tijdstip van de bevinding: vrijdag, 21 juli 2017 omstreeks 09:45 uur.
Controleer of de kratten en dozen in goede staat verkeren en schoon zijn.” In de werkinstructie van eiseres wordt dus aan de medewerkers die het vlees inpakken de opdracht meegegeven om te controleren of de daarbij gebruikte kratten schoon zijn. Verweerder stelt terecht dat het hier ging om kratten die klaar hingen voor gebruik, maar anders dan in voornoemde uitspraak van het CBb van 2 juni 2020, heeft eiseres met een verwijzing naar haar werkinstructie en uitleg van haar werkproces nader onderbouwd dat voorafgaand aan het daadwerkelijke gebruik van de kratten nog een controle plaatsvindt. Gelet daarop bestaat er voor de rechtbank twijfel of de kratten daadwerkelijk in aanraking zullen komen met voedsel. Verweerder heeft die twijfel niet weggenomen. Nu eiseres haar stelling dat er nog een controle plaatsvindt voorafgaand aan het gebruik nader heeft onderbouwd, lag het vervolgens op de weg van verweerder om zijn stelling dat de niet schone kratten in aanraking zouden komen met vlees nader te motiveren en te onderbouwen. Dit heeft verweerder echter niet gedaan. In de bestreden besluiten heeft verweerder erop gewezen dat ten tijde van de controle in de delenhal de productie volop in gang was. Dat is weliswaar een aanwijzing dat de kratten die aan de lijn hingen gebruikt zouden kunnen gaan worden maar eiseres heeft onderbouwd gesteld dat tijdens die productie de kratten nog worden gecontroleerd voor het daadwerkelijke gebruik. Verweerder stelt in de bestreden besluiten dat die controle te laat is, maar dit is verder niet onderbouwd. Daarnaast lijkt verweerder in het verweerschrift te betwisten dat de door eiseres gestelde controle in de praktijk niet wordt uitgevoerd, maar ook die stelling is niet nader onderbouwd.
Beslissing
- verklaart de beroepen gegrond;
- vernietigt de bestreden besluiten;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde besluiten;
- herroept de primaire besluiten;
- bepaalt dat verweerder aan eiseres in ROT 20/4403 een dwangsom is verschuldigd van € 1.422,-;
- veroordeelt verweerder tot betaling van een schadevergoeding van € 3.000,- aan eiseres;
- bepaalt dat verweerder aan eiseres het betaalde griffierecht van in totaal € 708,- vergoedt;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van in totaal