ECLI:NL:RBROT:2021:6805
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verlenging van de termijn van de schuldsaneringsregeling wegens toerekenbare tekortkomingen in afdrachtsverplichtingen en nieuwe schulden
Op 8 juli 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de schuldsaneringsregeling van een schuldenaar. De rechtbank had eerder op 18 juli 2018 de schuldsaneringsregeling uitgesproken. De bewindvoerder heeft op 15 april 2021 een verslag uitgebracht over de beëindiging van de regeling, en op 29 juni 2021 heeft zij de rechtbank geïnformeerd over de stand van zaken. Tijdens de zitting op 1 juli 2021 zijn zowel de bewindvoerder als de schuldenaar verschenen. De bewindvoerder meldde een boedelachterstand van € 1.364,98 en twee nieuwe schulden aan de Belastingdienst. De schuldenaar ging akkoord met een verlenging van de regeling met drie maanden, zodat hij de achterstand kon inlopen.
De rechtbank oordeelde dat de schuldenaar toerekenbaar tekort was geschoten in zijn verplichtingen, maar gaf hem de kans om zijn tekortkomingen te herstellen. De termijn van de schuldsaneringsregeling werd verlengd met drie maanden, tot 19 oktober 2021. Gedurende deze verlenging was de schuldenaar alleen verplicht om het bewindvoerdersalaris af te dragen van het inkomen boven het vrij te laten bedrag. De rechtbank benadrukte dat de verplichting om geen nieuwe schulden te maken onverkort van kracht bleef, en dat de schuldenaar de mogelijkheid had om de looptijd van de regeling te verkorten indien hij de boedelachterstand voor het einde van de verlengde termijn zou inlopen.
De uitspraak biedt inzicht in de mogelijkheden en verplichtingen van schuldenaren binnen de schuldsaneringsregeling en de rol van de bewindvoerder. De rechtbank heeft de belangen van de schuldenaar en de schuldeisers afgewogen en een beslissing genomen die hen beiden recht doet.