In het rapport van bevindingen van 26 juni 2018 schrijft de toezichthouder over zijn bevindingen onder meer het volgende:
“
Op dinsdag 12 juni 2018 omstreeks 9.30 uur is er in het kader van reguliere inspecties van de R&O-unit voor veevervoermiddelen een monster, met uniek nummer 39751063, genomen van de gebruikte desinfectie oplossing Actisan-5L, met toelatingsnummer 8960 N, afkomstig uit de spuitlans van de R en O plaats.
De monstername is uitgevoerd conform het NVWA werkvoorschrift ‘Monsterneming ontsmettingsmiddelmonsters R&O (MONO1-16)’. Tevens is er een contra monster, met uniek nummer 39751098 genomen (zie bijlage 1 Monsterrelaas Ontsmettingsmiddelmonster met laboratorium nr. 87260267).
Het genomen monster is onderzocht bij het Chemisch en Microbiologisch Productveiligheid Laboratorium van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit te Groningen. Uit het laboratoriumrapport (zie bijlage 2 Incidenteel monster verslag met ISI nr. 87260267) blijkt dat de onderzochte desinfectievloeistof Actisan 5 L een te lage dosering heeft, welke niet overeenkomt met de wettelijk voorgeschreven dosering in transportmiddelen voor dieren, zoals gesteld door het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden bij de toelating van dit middel.
Overtreding:
Hieruit bleek mij dat de eigenaar of exploitant van de reinigings- en ontsmettingsplaats, als professionele gebruiker, er geen zorg voor heeft gedragen dat de voor de desinfectie in transportmiddelen beschikbare (PT03-)biocide wordt toegepast, zoals opgenomen in het wettelijk gebruiksvoorschrift en de gebruiksaanwijzing, die bij de toelating van dit middel door het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden is vastgesteld.
[…]
Ik bracht [naam] , als eigenaar/directeur van [eiseres] ., van mijn bevindingen op de hoogte en zegde ter zake een rapport van bevindingen aan.
[…]
Ik, verbalisant, merk op dat ik op de datum 25 juni 2018 een e-mail genaamd "Bezwaar brief wasplaats controle" (zie bijlage 3) heb ontvangen. Ik zag dat in deze mail een verklaring was opgenomen met betrekking tot de overtreding, kennelijk geschreven door [naam] .
Voorts heb ik, verbalisant, [naam] op de datum dinsdag 26 juni 2018 omstreeks 11:45 uur opgebeld. Met toestemming van [naam] heb ik vervolgens de verklaring van [naam] telefonisch afgenomen. Ik hoorde dat [naam] desgevraagd mij verklaren, zoveel mogelijk weergegeven in zijn eigen woorden, dat de hiervoor genoemde e-mail, die verzonden was op maandag 25 juni 2018, door hem was opgesteld en vervolgens door hem was verstuurd. Ik hoorde dat [naam] mij verklaarde dat de inhoud van de mail zijn feitelijke verklaring was met betrekking tot de in dit Rapport van Bevindingen geconstateerde overtreding. Uit de voornoemde verklaring van [naam] bleek mij dat de verklaring met betrekking tot de overtreding beschreven is in het bijgevoegde (zie bijlage 3) document "Bezwaar brief wasplaats controle".”
3. Eiseres voert aan dat niet alleen uit de spuitlans maar ook uit het voorraadvat een monster genomen had moeten worden, zodat duidelijk was of de gebruikte vloeistof wel voldeed in de basis. Er is een getuigenverklaring van de R&O-medewerker waarin hij bevestigt zich aan de voorgeschreven hoeveelheid te hebben gehouden. Eiseres kan niet meer doen dan zich aan die dosering houden; er is geen laboratorium dat in staat is om het chloorgehalte te testen. Alleen het laboratorium in Groningen blijkt een gevalideerde meting te kunnen doen en deze test mag niet door het bedrijfsleven gebruikt worden. De NVWA heeft nagelaten te communiceren dat ze de dosering gingen testen zodat bedrijven zich konden voorbereiden. Ook wijkt de NVWA af van de handelwijze dat getest moet worden met een geaccrediteerde methode; nu is een gevalideerde methode voldoende.
Bovendien melden de door eiseres benaderde laboratoria dat het chloormonster niet stabiel zou zijn en eiseres vraagt zich af of het monster gelet op de tijd tussen het nemen ervan en de laboratoriumtest wel stabiel is geweest. Ook is de vraag of de monsternemer wel bevoegd en bekwaam genoeg is geweest om een gevalideerd monster te nemen. Daarbij heeft de monsternemer mogelijk de spuitlans niet genoeg laten doorlopen; de unit heeft namelijk twee standen en de monsternemer is daar niet mee bekend. Daarnaast is de stelling van verweerder dat er gevaar is voor verspreiding van dierziektes een farce. De veetransporten mogen het hele land doorkruisen en op alle agrarische bedrijven laden en lossen maar moeten op de slachterij worden schoongespoten en gedesinfecteerd. Overigens is er ook nog een tweede desinfectiepunt met een handspuit en die is niet door de NVWA gecontroleerd, aldus eiseres.