ECLI:NL:RBROT:2021:6863

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 juli 2021
Publicatiedatum
19 juli 2021
Zaaknummer
C/10/619436 / JE RK 21-1471 en C/10/619848 / JE RK 21-1542
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een minderjarige tot meerderjarigheid

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 2 juli 2021 uitspraak gedaan in twee verzoeken met betrekking tot de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] te verlengen tot aan zijn meerderjarigheid. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West heeft eveneens verzocht om de ondertoezichtstelling te verlengen. De kinderrechter heeft de verzoeken behandeld met gesloten deuren, waarbij zowel de ouders als vertegenwoordigers van de Raad en de GI aanwezig waren.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind] momenteel verblijft in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder en dat er in het verleden al maatregelen zijn getroffen, waaronder een eerdere ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing. De kinderrechter heeft de verzoeken van de GI afgewezen, omdat deze niet tijdig waren ingediend conform de richtlijnen van het procesreglement Civiel Jeugdrecht. De kinderrechter heeft echter geoordeeld dat de ondertoezichtstelling van [naam kind] noodzakelijk is, gezien de complexe gedragsproblematiek en de bedreiging van zijn ontwikkeling. De kinderrechter heeft daarom de ondertoezichtstelling van [naam kind] tot aan zijn meerderjarigheid vastgesteld en een machtiging tot uithuisplaatsing verleend.

De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. E.M. Borges Dias als griffier. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en andere belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaakgegevens : C/10/619436 / JE RK 21-1471 en C/10/619848 / JE RK 21-1542
datum uitspraak: 2 juli 2021

beschikking ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht,

hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam,
en

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Dordrecht,
betreffende

[naam kind], geboren op [geboortedatum kind] 2004 te [geboorteplaats kind],

hierna te noemen [naam kind].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder],

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder],

[naam vader],

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader].

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 1 juni 2021, ingekomen bij de griffie op 2 juni 2021,
- het verzoekschrift met bijlagen van de Raad van 8 juni 2021, ingekomen bij de griffie op 9 juni 2021.
Op 2 juli 2021 heeft de kinderrechter de zaken ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- [naam kind], die voorafgaand aan de zitting apart is gehoord,
- de moeder,
- de vader,
- een vertegenwoordigster van de Raad, [naam 1],
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam 2].

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de ouders.
[naam kind] verblijft in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder, te weten bij het trainingshuis van Horizon Rijnhove in Alphen aan den Rijn.
Bij beschikking van 19 juni 2020 is [naam kind] onder toezicht gesteld tot 19 juni 2021. De kinderrechter heeft bij beschikking van 22 december 2020 een machtiging verleend tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 19 juni 2021.

De verzoeken

C/10/619848 / JE RK 21-1542
De Raad heeft (bij herstelrekest) de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verzocht tot aan zijn meerderjarigheid.
C/10/619436 / JE RK 21-1471De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [naam kind] te verlengen tot aan zijn meerderjarigheid, te weten [geboortedatum kind] 2022. De GI heeft tevens verzocht de uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie van jeugdhulpaanbieder te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling.

Het standpunt van de Raad

De Raad heeft ter zitting het verzoek gehandhaafd. De Raad heeft het onderhavige verzoek gedaan omdat gebleken is dat de GI haar verzoeken niet tijdig heeft ingediend bij de rechtbank.

Het standpunt van de GI

De GI geeft aan dat [naam kind] vanwege de positieve lijn die hij heeft laten zien de overstap heeft gemaakt van Harreveld naar Horizon Rijnhove in Alphen aan den Rijn. Deze stap is gezet omdat er in de regio Drechtsteden nog geen plek is voor [naam kind] bij de zorgaanbieders. [naam kind] is wel aangemeld. Er is mogelijk een woongroep in Hendrik Ido Ambacht met een korte wachtlijst, waar [naam kind] op termijn naar toe zou kunnen.

Het standpunt van belanghebbenden

De moeder is het eens met de verzoeken. Zij merkt op dat [naam kind] nog vrij kort in het trainingshuis in Alphen aan den Rijn verblijft en dat hij zijn grenzen opzoekt. De moeder vreest dat [naam kind] in zijn oude gedrag vervalt als hij langer thuis is. De moeder is blij dat het goed gaat met [naam kind] en dat hij werk heeft. Zij hoopt dat [naam kind] in de buurt kan komen wonen.
De vader sluit zich aan bij het standpunt van de moeder.

De beoordeling

C/10/619436 / JE RK 21-1471
Nu het verzoek van de GI niet conform de richtlijnen van het procesreglement Civiel Jeugdrecht is ingediend, is het niet mogelijk geweest het verzoek vóór de afloopdatum van de kinderbeschermingsmaatregelen te behandelen. Nu de maatregelen inmiddels zijn verlopen kan de kinderrechter deze niet verlengen. Het verzoek van de GI zal daarom worden afgewezen.
C/10/619848 / JE RK 21-1542
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat [naam kind] ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. Vanwege de complexe gedragsproblematiek van [naam kind] en de gevolgen daarvan zijn in het verleden de gezinsrelatie, de opvoedsituatie en de hiërarchie binnen het gezin ernstig verstoord geraakt. De structuur, begrenzing en duidelijke kaders die [naam kind] nodig heeft kunnen thuis, ondanks de inspanningen van de ouders, onvoldoende geboden worden. [naam kind] verbleef tot voor kort bij Harreveld, waar hij een positieve ontwikkeling heeft laten zien. Hij verblijft momenteel in een trainingshuis van Horizon Rijnhove in Alphen aan den Rijn, in afwachting van een vervolgplek in de regio Drechtsteden. Hij is blij dat hij werk heeft en vindt het fijn om regelmatig naar huis te gaan.
Zowel [naam kind] als de ouders staan achter het traject dat de GI het beste voor [naam kind] vindt.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter zal daarom [naam kind] onder toezicht stellen tot aan zijn meerderjarigheid. Ook is de kinderrechter van oordeel dat de uithuisplaatsing van [naam kind] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding, zoals genoemd in artikel 1:265b BW.

De beslissing

De kinderrechter:
C/10/619848 / JE RK 21-1542
stelt [naam kind] onder toezicht van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west te Dordrecht, met ingang van 2 juli 2021 tot [geboortedatum kind] 2022;
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder met ingang van 2 juli 2021 tot [geboortedatum kind] 2022;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
C/10/619436 / JE RK 21-1471
wijst de verzoeken af.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 2 juli 2021 door mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. E.M. Borges Dias als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 14 juli 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.