ECLI:NL:RBROT:2021:6865

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 juli 2021
Publicatiedatum
19 juli 2021
Zaaknummer
C/10/592217 / JE RK 20-566
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststelling verdeling zorg- en opvoedingstaken binnen ondertoezichtstelling

In deze zaak heeft de kinderrechter op 2 juli 2021 uitspraak gedaan over de verdeling van zorg- en opvoedingstaken van een minderjarig kind, hierna te noemen [naam kind], dat onder toezicht staat van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West. De ouders van [naam kind], de moeder en de vader, zijn betrokken bij deze procedure. De kinderrechter heeft eerder op 15 januari 2021 de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengd tot 9 februari 2022. De moeder heeft verzocht om uitbreiding van de omgangsregeling met [naam kind], die momenteel eenmaal per twee weken plaatsvindt onder begeleiding van Coachpoint.

Tijdens de zitting is gebleken dat de omgang tussen [naam kind] en de moeder goed verloopt, maar dat er onrust is tussen de ouders, wat de stabiliteit van [naam kind] bedreigt. De GI heeft aangegeven dat de huidige omgangsregeling moet worden gehandhaafd, maar de moeder pleit voor uitbreiding. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er een kwetsbare situatie is en dat het van belang is om rust te creëren voor [naam kind].

De kinderrechter heeft besloten om de omgangsregeling te wijzigen. Tot 1 augustus 2021 zal de omgang eenmaal per twee weken drie uur duren, daarna zal dit worden uitgebreid naar vier uur en vervolgens naar zes uur. De kinderrechter heeft benadrukt dat het belang van [naam kind] voorop staat en dat verdere uitbreiding van de omgang in goed onderling overleg kan plaatsvinden. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaakgegevens : C/10/592217 / JE RK 20-566
datum uitspraak: 2 juli 2021

beschikking vaststellen zorg- of omgangsregeling

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Dordrecht,
betreffende

[naam kind], geboren op [geboortedatum kind] 2011 te [geboorteplaats kind],

hierna te noemen [naam kind].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder], hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder],

[naam vader], hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader].

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank van 15 januari 2021 en de daaraan ten grondslag liggende stukken,
- de briefrapportage van de GI van 25 juni 2021, ingekomen bij de griffie op 25 juni 2021,
- het verweerschrift met bijlage van mr. R. Joosen van 30 juni 2021.
Op 2 juli 2021 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door mr. R. Joosen, voornoemd,
- de vader, bijgestaan door mr. R.A.A.H. van Leur, advocaat te Rotterdam,
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam].

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de ouders.

Bij beschikking van 15 januari 2021 is de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengd tot
9 februari 2022.
Op 15 januari 2021 heeft de kinderrechter bepaald dat de (basis)regeling van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken
voorlopigzal zijn:
Er vindt eenmaal in de twee weken op een nader te bepalen dag (als het kan: in het weekend)
omgang plaats tussen [naam kind] en de moeder onder begeleiding van Coachpoint (of de GI).
Het verzoek is voor het overige verzochte aangehouden tot de zitting van vandaag.

Het aangehouden verzoek

De GI heeft (oorspronkelijk) verzocht om, uitvoerbaar bij voorraad, de verdeling tussen de
ouders van de zorg- en opvoedingstaken ten aanzien van [naam kind] als volgt vast te stellen:
- [naam kind] heeft zijn hoofdverblijfplaats bij de vader;
- [naam kind] gaat om het weekend van vrijdagmiddag na schooltijd tot zondagavond 19.00 uur naar
de moeder.
Tijdens de omgangsweekenden houdt de moeder zich aan de volgende voorwaarden:
- moeder gebruikt voorafgaand aan en tijdens het bezoek met [naam kind] geen alcohol (moeder kan
dit middels uc’s aantonen);
- moeder praat niet negatief over vader tijdens het bezoek;
- moeder bespreekt geen volwassen zaken met [naam kind];
- er is voldoende toezicht op [naam kind] tijdens het bezoek.
Ouders accepteren systeemgesprekken gericht op de onderlinge communicatie, zodat [naam kind]
minder belast wordt met loyaliteitsproblematiek.
De GI heeft in de brief van 6 november 2020 de aanvankelijk verzochte verdeling van de
zorg- en opvoedingstaken gewijzigd, in die zin dat er eens in de twee weken op een nader te
bepalen dag (mogelijk in het weekend) omgang plaatsvindt tussen [naam kind] en de moeder onder
begeleiding van Coachpoint. In de brief van 25 juni 2021 heeft de GI kenbaar gemaakt dat zij van mening is dat de huidige omgang (één keer per twee weken omgang gedurende drie uur)
dient te worden gehandhaafd.

De standpunten

De GI handhaaft ter zitting het verzoek en licht het als volgt toe. In de afgelopen periode heeft er eenmaal per twee weken drie uur omgang plaats gehad op de zaterdag. De bezoeken verlopen prettig en Coach-Point ziet dat (volledig) begeleide bezoeken niet noodzakelijk zijn, omdat moeder in staat is om aan te sluiten bij [naam kind] en hem corrigeert wanneer dat nodig is. [naam kind] vindt het fijn om de moeder te zien. Het is belangrijk dat het contact tussen de moeder en [naam kind] gehandhaafd blijft. Het valt de GI op dat de onrust die iedere keer ontstaat veroorzaakt wordt door de moeder. [naam kind] reageert op de bezoeken met de moeder. Hij is na een bezoek vaak slecht gehumeurd. Het is voorgekomen dat de moeder [naam kind] buiten de omgangsmomenten heeft gezien. Het kwalijke hieraan is dat de moeder tegen [naam kind] zegt dat hij hierover niets mag vertellen aan de vader. [naam kind] is een gevoelige jongen met loyaliteitsproblemen. Het is voor [naam kind] van belang dat hij regelmaat in het bezoek met de moeder heeft en dat de onrust verdwijnt. Er is begeleiding voor [naam kind] ingezet vanuit Indus. Door het bezoek te beperken in tijdsduur wordt het risico op overbelasting van [naam kind] minder groot. [naam kind] weet nu goed wat er tijdens de bezoeken gaat gebeuren. De vader geeft [naam kind] emotionele toestemming om contact te hebben met de moeder. De GI merkt in het contact met de moeder dat sprake is van een negatieve houding richting de vader. De moeder heeft haar zorgen geuit bij de GI over het vermeende drugsgebruik van de partner van vader. Dat verhaal is door de vader weerlegd, maar de moeder accepteert de uitleg niet. Ook merkt de GI dat de vader betrouwbaarder is in het nakomen van afspraken. Het is de GI niet gelukt om het contact tussen de ouders te herstellen en tussen hen goede afspraken te laten maken. Er is naar de mening van de GI wel een uitbreiding gekomen van de omgang, deze is van begeleid naar onbegeleid gegaan.
Door en namens de moeder is, in aanvulling op de recente brief, opgemerkt dat het opvallend is dat er in de afgelopen zes maanden geen enkele uitbreiding is geweest in de omgang. Dit terwijl Coach-Point aangeeft dat de omgangsmomenten goed verlopen. De begeleiding van Coach-Point is er nu ook af. In de verslagen van Coach-Point is niet terug te lezen dat sprake is van onrust. De moeder mist in het verslag van Coach-Point het advies over het vervolg van de omgang en de eventuele uitbreiding hiervan, terwijl Coach-Point is ingeschakeld om tot hervatting van de reguliere omgang te komen. Uit de stukken blijkt ook niet dat dat tussen de GI en Coach-Point overleg heeft plaatsgevonden om tot het advies van de GI te komen dat er geen uitbreiding komt. De overdracht verloopt goed. Er is overleg tussen de ouders. Zij zijn in staat om afspraken te maken over de omgang. Dat [naam kind] na een bezoek slecht gehumeurd zou zijn, kan te maken hebben met een loyaliteitsconflict. Dat [naam kind] mogelijk overbelast zou zijn, is niet onderbouwd. [naam kind] laat juist merken dat hij het fijn vindt bij de moeder. De moeder wordt verweten onrust te veroorzaken, doordat zij contact heeft opgenomen met de politie na een voorval rond [naam kind]. De moeder wordt nergens van op de hoogte gehouden. Niet door de vader, maar ook niet door de GI. De moeder voelt zich niet gehoord en zij wordt nergens bij betrokken, wat niet de bedoeling van een ondertoezichtstelling kan zijn. Er is nog steeds sprake van een beperkte omgang met [naam kind]. De kinderrechter heeft bij beschikking van 13 november 2020 bepaald dat eenmaal in de twee weken omgang plaatsvindt tussen [naam kind] en moeder onder begeleiding van Coach-Point. De kinderrechter heeft daarbij benadrukt dat het uitgangspunt blijft dat er wordt toegewerkt naar onbegeleide omgang tussen [naam kind] en de moeder. De situatie is onveranderd. De GI had aangegeven Coach-Point in te zetten en daarna de vervolgstappen te bezien. De moeder merkt weinig van de vervolgstappen. Coach-Point is ingeschakeld omdat de GI zorgen had over de thuissituatie van de moeder; in de afgelopen periode zijn er geen zorgen gebleken. De moeder kan een veilige omgeving bieden bij de grootouders moederszijde. Daarbij geeft Coach-Point aan dat verdere begeleiding van de bezoeken niet nodig is. De situatie bij de moeder is voldoende veilig. De kinderrechter heeft eerder bepaald dat er toegewerkt diende te worden naar onbegeleide omgang, zodra dit op een veilige en stabiele manier kan plaatsvinden. Daar is nu sprake van. Het is niet duidelijk wat nu concreet de zorgen zijn waardoor een uitbreiding van de omgangsregeling nu niet mogelijk is. De moeder heeft overal aan meegewerkt en de omgang loopt goed. De moeder ziet graag dat de omgang wordt uitgebreid, totdat er weekendomgang kan plaatsvinden.
De vader deelt deels bij monde van zijn advocaat mee dat de bezoeken goed gaan. Wel is er sprake van onrust door toedoen van de moeder. Naar de mening van de vader veroorzaakt de moeder onrust in de hoop dat de situatie bij de vader niet goed genoeg wordt geacht en [naam kind] bij haar kan gaan wonen. Daar zou het volgens de vader niet om moeten gaan. Dat is de reden waarom de moeder hem diskwalificeert. De ouders moeten een team vormen in plaats van een strijd voeren. [naam kind] heeft zijn beide ouders nodig, de vader begrijpt dat. Het lukt echter niet om ouderbegeleiding te krijgen. Niet bij Coach-Point en niet door de eerdere pogingen die daartoe zijn gedan. Het is van belang dat de ouders in het belang van [naam kind] samenwerken, en geen strijd voeren over bij wie [naam kind] zou mogen wonen. Het is belangrijk dat de communicatie tussen de ouders verbetert.

De (verdere) beoordeling

Uit de stukken en dat wat tijdens de zitting is besproken is gebleken dat de ouders al lange tijd niet op een constructieve wijze met elkaar kunnen communiceren. Diverse pogingen om de communicatie te verbeteren, zijn mislukt. Wat daarvan ook de oorzaak is; met regelmaat ontstaat er bij de ene ouder onrust over de (opvoed)situatie bij de andere ouder. Het kan niet anders dan dat [naam kind] (een deel van) deze onrust meekrijgt. Dat is niet in zijn belang, omdat het de rust en stabiliteit in zijn opvoedsituatie bedreigt.
[naam kind] woont bij de vader en heeft op dit moment een (beperkte) omgang met de moeder welke omgang goed verloopt. De moeder wenst uitbreiding van deze omgang. De kinderrechter is van oordeel, gezien ook het verloop van de omgang sinds de indiening van het verzoekschrift begin 2020, dat de situatie rondom [naam kind] en tussen de ouders kwetsbaar is en blijft. Er blijft sprake van onrust door diverse gebeurtenissen. Het is van groot belang dat er rust voor [naam kind] komt en blijft.
Op grond van vorenstaande zal de kinderrechter een regeling vaststellen met daarin een opbouw, zodat alle betrokkenen weten waar zij aan toe zijn. De regeling zoals deze nu plaats vindt tussen [naam kind] en de moeder zal vanaf 1 augustus 2021 uitgebreid worden naar: eenmaal per twee weken vier uur aaneengesloten omgang, en vanaf 1 oktober 2021 naar: eenmaal in de twee weken zes uur aaneengesloten omgang.
Indien er rust in de situatie rond [naam kind] is gekomen, kan de omgang vervolgens, in goed onderling overleg, verder uitgebreid worden. Hierbij dient het belang van [naam kind] voorop te staan
.

De beslissing

De kinderrechter:
bepaalt dat de (basis)regeling van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken, in beginsel op de zaterdagen, als volgt zal zijn: [naam kind] is bij de moeder:
- tot 1 augustus 2021 eenmaal per twee weken drie uur aaneengesloten;
- vanaf 1 augustus 2021 eenmaal per twee weken vier uur aaneengesloten en
- vanaf 1 oktober 2021 eenmaal per twee weken zes uur aaneengesloten, waarbij
vervolgens, in goed onderling overleg, verder uitgebreid kan worden;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 2 juli 2021 door mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. E.M. Borges Dias als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beslissing is vastgesteld op 15 juli 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.