ECLI:NL:RBROT:2021:6869

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 juli 2021
Publicatiedatum
19 juli 2021
Zaaknummer
C/10/611487/ JE RK 21-85 en C/10/616552 / FA RK 21-2826
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en wijziging zorgregeling in een jeugdzorgzaak

In deze beschikking van de Rechtbank Rotterdam, uitgesproken op 14 juni 2021, is de verlenging van de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] en de wijziging van de zorgregeling voor [naam kind 2] aan de orde. De kinderrechter heeft vastgesteld dat het ouderlijk gezag over de kinderen wordt uitgeoefend door de ouders, waarbij [naam kind 1] en [naam kind 2] bij de moeder verblijven. De ondertoezichtstelling van [naam kind 1] was eerder verlengd tot 1 augustus 2021, en de kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 1] ook verlengd. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft verzocht om de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] te verlengen voor een jaar, wat door de kinderrechter is ingewilligd, gezien de ernstige bedreigingen in de ontwikkeling van het kind.

De moeder heeft verzocht om de zorgregeling te wijzigen, waarbij zij de omgang tussen de vader en [naam kind 1] wil ontzeggen, terwijl de vader verzoekt om een regeling voor de omgang met beide kinderen. De kinderrechter heeft de verzoeken van beide ouders in overweging genomen en besloten dat de omgang met [naam kind 1] voorlopig onder regie van de GI zal plaatsvinden, gezien de recente terugkeer van [naam kind 1] naar huis en de therapie die zij volgt. De zorgregeling voor [naam kind 2] is gewijzigd, waarbij de vader eenmaal per maand omgang heeft.

De kinderrechter heeft de beslissing met betrekking tot de zorgregeling tussen [naam kind 1] en de vader aangehouden, zodat er ruimte is voor verdere evaluatie van de situatie. De kinderrechter heeft benadrukt dat het van belang is om de ontwikkeling van [naam kind 1] goed te monitoren en dat de GI betrokken blijft bij de situatie. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met een vervolgdatum voor de behandeling van de zorgregeling.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegeven: C/10/611487/ JE RK 21-85 en C/10/616552 / FA RK 21-2826
datum uitspraak: 14 juni 2021

beschikking verlenging ondertoezichtstelling en wijziging zorgregeling

in de zaken van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
en

[naam moeder],

hierna te noemen de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. R.W. de Gruijl,
tegen

[naam vader],

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader],
advocaat: mr. B.F.M. Bos,
betreffende

[naam kind 1],

geboren op [geboortedatum kind 1] 2009 te [geboorteplaats kind 1], hierna te noemen [naam kind 1],

[naam kind 2],

geboren op [geboortedatum kind 2] 2013 te [geboorteplaats kind 2], hierna te noemen [naam kind 2].

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
  • de beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank van 2 maart 2021 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
  • het verzoekschrift met bijlagen namens de moeder van 6 april 2021, ingekomen bij de griffie op 12 april 2021;
  • het verweerschrift namens de vader van 20 mei 2021, ingekomen bij de griffie op 20 mei 2021;
  • de aanvullende briefrapportage van de GI van 7 juni 2021, ingekomen bij de griffie op 7 juni 2021.
Op 14 juni 2021 heeft de kinderrechter de zaak met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat, voornoemd,
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat, voornoemd,
- een vertegenwoordigster van de Raad voor de Kinderbescherming, hierna te noemen
de Raad, [naam 1],
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam 2].

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind 1] en [naam kind 2] wordt uitgeoefend door de ouders.
[naam kind 1] en [naam kind 2] verblijven bij de moeder.
Bij beschikking van 2 maart 2021 is de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] verlengd tot
1 augustus 2021. De kinderrechter heeft bij deze beschikking ook de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 1] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verlengd tot 1 augustus 2021. De beslissing ten aanzien van [naam kind 1] is voor het overige aangehouden.
Op basis van de beschikking van 4 februari 2014 van de rechtbank Gelderland geldt de volgende zorgregeling: de kinderen zijn om de veertien dagen van vrijdagmiddag tot zondagavond bij de vader, alsmede de helft van de vakanties
.

Het aangehouden verzoek van de GI - C/10/611487/ JE RK 21-85

De GI heeft, voor zover vandaag van belang, verzocht de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] te verlengen voor de duur van een jaar. Daarnaast heeft de GI verzocht de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 1] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder te verlengen voor de duur van een jaar. Op dit moment resteert de beslissing voor de periode tot 10 maart 2022.
Bij brief van 7 juni 2021 heeft de GI aangegeven alleen het verzoek met betrekking tot de ondertoezichtstelling te handhaven.

Het verzoek van de moeder - C/10/616552 / FA RK 21-2826

De moeder verzoekt, uitvoerbaar bij voorraad, de voornoemde beschikking van de rechtbank Gelderland en het daarachter gevoegde ouderschapsplan te wijzigen voor wat betreft de zorgregeling tussen de vader en de minderjarigen en:
de omgang tussen de vader en [naam kind 1] te ontzeggen, dan wel te bepalen dat de Gl de bevoegdheid krijgt toebedeeld om daarin de regie te voeren;
een zorgregeling te bepalen tussen de vader en [naam kind 2] van eens per maand voor de duur van vier uur per keer in Rotterdam.
dan wel zodanige gewijzigde zorgregeling vast te stellen als de Rechtbank in goede justitie passend vindt.

Het zelfstandig verzoek van de vader

De vader verzoekt:
het verzoek van de moeder onder 1 van het dictum van haar verzoekschrift af te wijzen en, voor zover uitvoerbaar bij voorraad, als regeling vast te stellen dat [naam kind 1] eenmaal per 14 dagen een weekend bij de vader zal verblijven van zaterdagochtend 10:00 uur tot zondagavond 19:00 uur waarbij de vader haar haalt en brengt, alsook de helft van de schoolvakanties van [naam kind 1] en van de overige officieel erkende feest- en hoogtijdagen in nader onderling overleg in te vullen.
het verzoek van de moeder onder 3 van het dictum van haar verzoekschrift toe te wijzen, in dier voege dat bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, als regeling tussen de vader en [naam kind 2] vast wordt gelegd dat [naam kind 2] eenmaal per maand op de woensdagmiddag van 13:00 uur tot 17:00 uur bij de vader verblijft, waarbij de vader haar haalt en terug brengt.

De standpunten

De GI heeft het verzoek tijdens de mondelinge behandeling gehandhaafd en als volgt toegelicht. In de afgelopen periode is er hard gewerkt aan het inzetten van opvoed-ondersteuning bij de moeder thuis, zodat de omgang met [naam kind 1] kon worden uitgebreid en er kon worden toegewerkt naar een thuisplaatsing. Dit is positief verlopen. De moeder vroeg om hulp wanneer dit nodig was. Nu [naam kind 1] thuis is wordt er hard gewerkt aan het leggen van een stabiele basis. Om de ontwikkelingen omtrent de thuissituatie te monitoren is het wenselijk dat er een neutrale derde in het kader van een ondertoezichtstelling bij [naam kind 1] betrokken blijft. Indien de thuisplaatsing positief verloopt kan de hulpverlening te zijner tijd worden overgedragen naar het vrijwillig kader. Het verzoek betreffende de verlenging van de machtiging uithuisplaatsing van [naam kind 1] is niet meer aan de orde. De GI heeft dit verzoek ingetrokken.
Door en namens de moeder is haar verzoek tijdens de mondelinge behandeling gehandhaafd en als volgt toegelicht. [naam kind 1] woont sinds kort weer thuis. Het is van belang dat de hulpverlening blijvend wordt ingezet om te zorgen dat dit goed gaat. De moeder stemt dan ook in met het restant van het verzoek van de GI. Het is goed om te horen dat de vader de omgang met [naam kind 2] weer op gaat pakken. De omgang zal plaats moeten vinden in Rotterdam of in de omgeving van Rotterdam. [naam kind 1] en de vader hebben verschillende visies met betrekking tot de omgang. [naam kind 1] heeft aangegeven dat zij naar aanleiding van een heftig incident voorlopig geen omgang meer wenst met de vader. De gezinsvoogd heeft aangegeven dat de wens van [naam kind 1] leidend dient te zijn. De thuisplaatsing is een heftige overgang geweest voor [naam kind 1]. Op dit moment volgt [naam kind 1] paardentherapie waardoor er nog meer heftige zaken naar boven komen. Het is beter als er voorlopig geen omgang plaatsvindt tussen [naam kind 1] en de vader. Subsidiair verzoekt de moeder om de omgang tussen [naam kind 1] in de vader in handen van de GI te leggen.
Door en namens de vader is het volgende naar voren gebracht. De communicatie over [naam kind 1] met de vader verloopt niet goed, waardoor hij weinig informatie over haar krijgt en niet betrokken wordt bij belangrijke beslissingen. De vader zou graag willen dat hij meer wordt betrokken bij de kinderen. De vader heeft geen bezwaar tegen de verlenging van de ondertoezichtstelling van [naam kind 1]. De vader stemt in met het verzoek van de moeder betreffende de omgangsregeling van [naam kind 2]. Te bepalen dat de omgang in Rotterdam dient plaats te vinden is overbodig omdat de vader zich altijd aan de afspraken heeft gehouden. De vader wordt negatief neergezet door de moeder. Er wordt gesteld dat het contact tussen [naam kind 1] en de vader niet goed is, echter heeft [naam kind 1] zelf weer contact met de vader opgenomen met de groepstelefoon van de instelling om samen online een spelletje te spelen. Dit contact moet uitgebreid worden om te voorkomen dat [naam kind 1] meer afstand van de vader neemt en dat zij een negatief vaderbeeld gaat vormen. Subsidiair verzoekt de vader om de invulling van de omgang tussen hem en [naam kind 1] bij de GI neer te leggen.
De Raad heeft tijdens de mondelinge behandeling benadrukt dat het voor een kind belangrijk is om contact te houden met beide ouders. Er is bij [naam kind 1] sprake van bijzondere problematiek voor haar leeftijd. Zodra er ruimte is voor omgang moet hiernaar worden gekeken door de GI.

De beoordeling

Ten aanzien van de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 1]:
De kinderrechter stelt vast dat de GI het verzoek betreffende de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 1] heeft ingetrokken. Als gevolg hiervan kunnen de gronden van het resterende deel van het verzoek niet meer onderzocht worden. Om die reden wijst de kinderrechter het resterende deel van dit verzoek af.
Ten aanzien van de verlenging van de ondertoezichtstelling van [naam kind 1]:
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat [naam kind 1] nog ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd. [naam kind 1] is gediagnosticeerd met een non-verbale leerstoornis. Daarnaast is er bij [naam kind 1] sprake van gedragsproblematiek. Sinds 31 mei 2021 woont [naam kind 1] weer thuis. De thuisplaatsing is positief verlopen en het gaat goed met haar. Op dit moment krijgt [naam kind 1] hulpverlening in de vorm van paardentherapie, wat een positieve invloed op haar lijkt te hebben. Gelet op de ingrijpende gebeurtenissen in het verleden en de nog prille positieve ontwikkeling, is het van belang dat er gedurende een periode zicht wordt gehouden op de situatie en dat de moeder en [naam kind 1] verder ondersteund worden om in de toekomst de overgang naar hulpverlening in het vrijwillig kader mogelijk te maken.
Gelet op het feit dat ter zitting geen verweer is gevoerd tegen een verlenging van de
ondertoezichtstelling en de kinderrechter op grond van de overgelegde stukken en de
behandeling ter zitting van oordeel is dat de gronden van de ondertoezichtstelling zoals
gesteld in artikel 1:255 Burgerlijk Wetboek aanwezig zijn, zal de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] als onweersproken worden verlengd voor de resterende duur.
Ten aanzien van de zorgregeling:
De kinderrechter kan de hiervoor genoemde zorgregeling wijzigen op onder meer de grond dat nadien de omstandigheden zijn gewijzigd. De ouders zijn beiden van mening dat hiervan sprake is. Ter zitting hebben zij overeenstemming over de inhoud van de zorgregeling ten aanzien van [naam kind 2] en kunnen zij zich er beiden in vinden dat de invulling van de omgang met [naam kind 1], in ieder geval voorlopig, onder regie van de GI plaats vindt.
[naam kind 1] is net weer thuis gaan wonen en volgt therapie. Tijdens die therapie kunnen bij haar heftige zaken naar boven komen. Het is van belang dat [naam kind 1] de tijd en de rust krijgt om de ingrijpende gebeurtenissen uit het verleden een plek te geven. De kinderrechter ziet, nu er een ontwikkeling gaande is bij [naam kind 1], aanleiding om het verzoek aan te houden. In de tussentijd kan er onder begeleiding van de GI gekeken worden of het wellicht mogelijk is om in goed onderling overleg tot een omgangsregeling te komen.

De beslissing

De kinderrechter:
met betrekking tot C/10/616552 / FA RK 21-2826:
wijzigt de zorgregeling met betrekking tot [naam kind 2] en bepaalt deze als volgt:
[naam kind 2] zal eenmaal per maand voor de duur van vier uur per keer omgang hebben met de vader in Rotterdam en omgeving. De vader haalt [naam kind 2] op en brengt haar bij de moeder terug;
wijzigt de zorgregeling met betrekking tot [naam kind 1] en bepaalt deze
voorlopigals volgt:
de GI heeft de regie bij het organiseren van omgang en/of andere contacten tussen [naam kind 1] en de vader;
met betrekking tot C/10/611487 / JE RK 21-85:
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] tot 10 maart 2022;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het (resterende) verzoek met betrekking tot de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 1], voor zover daarop niet eerder is beslist;
houdt de beslissing met betrekking tot de zorgregeling tussen [naam kind 1] en de vader aan en bepaalt dat het verhoor van de Raad, de GI, de belanghebbenden en hun advocaten in deze zaak zal plaatsvinden op
26 oktober 2021 te 15:30 uurin het gerechtsgebouw te Dordrecht, Steegoversloot 36;
de zaak zal op genoemde datum en tijdstip, behoudens onvoorziene omstandigheden, worden behandeld door mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter;
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van de Raad, de GI, de belanghebbenden en hun advocaten;
verzoekt de GI uiterlijk twee weken voor de genoemde datum de kinderrechter (met afschrift aan belanghebbenden, mr. R.W. de Gruijl en mr. B.F.M. Bos) de verzochte rapportage te doen toekomen;
gelast de oproeping van [naam kind 1] tegen voornoemde zitting.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 14 juni 2021 door
mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter, in tegenwoordigheid van D. Moghaddam Charkari als griffier.
Deze beschikking is schriftelijk vastgelegd op 7 juli 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.