Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..[gedaagde 1] , h.o.d.n. [naam bedrijf 2] ,
2..[gedaagde 2] ,
1..Het verloop van de procedure
2..Het geschil
3..De beoordeling
4..De beslissing
:
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter te Dordrecht op 22 juli 2021 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen eiseres, h.o.d.n. [naam bedrijf 1], en gedaagden [gedaagde 1], h.o.d.n. [naam bedrijf 2], en [gedaagde 2]. Eiseres vorderde betaling van een bedrag van € 4.731,10, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, alsook schadevergoeding wegens gebreken aan de vloer die door gedaagden zou zijn aangebracht. Gedaagde 1 voerde verweer en stelde dat er geen overeenkomst met eiseres tot stand was gekomen, terwijl gedaagde 2 niet verschenen was in de procedure.
De procedure begon met een dagvaarding op 1 april 2021, gevolgd door een conclusie van antwoord van gedaagde 1 en een mondelinge behandeling op 7 juni 2021. De rechter oordeelde dat er geen overeenkomst tot stand was gekomen tussen eiseres en gedaagde 1, omdat alle communicatie en werkzaamheden door gedaagde 2 waren uitgevoerd. Eiseres had geen bewijs dat gedaagde 1 als contractspartij kon worden beschouwd, en de aanbetaling die aan gedaagde 1 was gedaan, was doorgestort naar gedaagde 2.
De vordering tegen gedaagde 1 werd afgewezen, en eiseres werd veroordeeld in de proceskosten van gedaagde 1. De vordering tegen gedaagde 2 werd echter toegewezen, en gedaagde 2 werd veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag van € 5.914,80, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.