ECLI:NL:RBROT:2021:6904

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 juni 2021
Publicatiedatum
20 juli 2021
Zaaknummer
C/10/618185 / JE RK 21-1250
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige met diabetes

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 21 juni 2021 een beschikking gegeven over de verlenging van de uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige], geboren in 2018. De moeder van [voornaam minderjarige], hierna te noemen de moeder, woont in [woonplaats moeder] en heeft het ouderlijk gezag. De minderjarige verblijft momenteel in een medisch pleeggezin, waar hij de nodige zorg en aandacht krijgt, vooral gezien zijn diabetes. De kinderrechter heeft de zaak behandeld op basis van een verzoekschrift van de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering (hierna: GI), die verzocht om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen tot de ondertoezichtstelling eindigt op 24 december 2021.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder zich meewerkend opstelt en haar best doet om de zorg voor [voornaam minderjarige] te verbeteren. Echter, gezien de medische situatie van de minderjarige en de noodzaak voor stabiliteit in zijn verzorging, is het in het belang van [voornaam minderjarige] dat de uithuisplaatsing wordt verlengd. De kinderrechter heeft de moeder de tijd gegeven om verder te leren hoe zij de diabetes van haar kind kan beheren, en heeft benadrukt dat de omgang tussen de moeder en [voornaam minderjarige] moet worden uitgebreid waar mogelijk.

De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] verlengd tot 24 december 2021 en verklaarde de beschikking uitvoerbaar bij voorraad. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/618185 / JE RK 21-1250
datum uitspraak: 21 juni 2021

beschikking verlenging uithuisplaatsing

in de zaak van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, hierna te noemen de GI, gevestigd te Amsterdam,
betreffende

[naam minderjarige] , geboren op [geboortedatum minderjarige] 2018 te [geboorteplaats minderjarige] ,

hierna te noemen [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam moeder] , hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 6 mei 2021, ingekomen bij de griffie op 10 mei 2021.
Op 21 juni 2021 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder,
- een vertegenwoordigster van de GI, mw. [naam vertegenwoordigster] .

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de moeder.
[voornaam minderjarige] verblijft in een pleeggezin.
Bij beschikking van 24 december 2020 is [voornaam minderjarige] onder toezicht gesteld tot 24 december 2021. De kinderrechter heeft bij deze beschikking ook een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg verleend tot 24 juni 2021.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. [voornaam minderjarige] heeft diabetes. Wanneer hij stress of spanning ervaart gaan zijn waardes schommelen. In mei jl. heeft hij nog op de spoedeisende hulp verbleven. De moeder doet haar best om te leren wat de diabetes inhoudt en hoe zij moet prikken. Zij zal hierbij vanuit Coachpoint ondersteund worden in de thuissituatie. De moeder is aangemeld voor een gezinsopname, maar zolang de waardes van [voornaam minderjarige] niet stabiel zijn, is dit niet passend. Ook is nog niet duidelijk of het perspectief van [voornaam minderjarige] bij de moeder ligt. Er vindt één keer per twee weken een uur omgang plaats op locatie van pleegzorg. Dat gaat goed. Tijdens de bezoeken zal gekeken worden of de moeder voldoende leerbaar is. Indien mogelijk worden de bezoeken uitgebreid. [voornaam minderjarige] verblijft momenteel in een medisch pleeggezin. Het is van belang dat hij hier kan blijven. Op korte termijn zal het perspectief van [voornaam minderjarige] bepaald moeten worden.

Het standpunt van de moeder

De moeder is het eens met het verzoek. Zij heeft inmiddels geleerd hoe zij moet prikken bij [voornaam minderjarige] , maar vindt het nog lastig om zijn voeding onder controle te krijgen. De moeder vindt het fijn dat zij de komende maanden de tijd krijgt om verder te leren en te wennen voordat [voornaam minderjarige] mogelijk weer thuis komt. De moeder beseft dat een directe thuisplaatsing niet in het belang van [voornaam minderjarige] is.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat de zorg voor [voornaam minderjarige] , mede vanwege zijn diabetes, veel vraagt van zijn opvoeder. [voornaam minderjarige] doet het goed in het pleeggezin. De pleegouders kunnen goed inspelen op de medische behoeftes van [voornaam minderjarige] . De moeder stelt zich meewerkend op en doet haar best om zoveel mogelijk in het belang van [voornaam minderjarige] te handelen en zijn diabetes beter te begrijpen. Zij is echter op dit moment niet in staat de volledige zorg voor en opvoeding van [voornaam minderjarige] te dragen. De komende maanden zal onderzocht moeten worden in hoeverre de moeder leerbaar is en, in het verlengde daarvan, waar het perspectief van [voornaam minderjarige] ligt. De kinderrechter geeft nog mee dat er aandacht moet zijn voor de omgang tussen [voornaam minderjarige] en de moeder en dat deze, waar mogelijk, wordt uitgebreid, zodat de moeder onder meer in de gelegenheid wordt gesteld om verder te leren en het geleerde toe te passen.
Uit het voorgaande volgt dat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] noodzakelijk is in het belang van zijn verzorging en opvoeding.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg tot 24 december 2021;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 21 juni 2021 door mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.C.J. Holierhoek als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 7 juli 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.