ECLI:NL:RBROT:2021:6921

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 juli 2021
Publicatiedatum
20 juli 2021
Zaaknummer
18.414
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een schone lei in het kader van de schuldsaneringsregeling voor een slachtoffer van de kinderopvangtoeslag-affaire

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 2 juli 2021 uitspraak gedaan over de verlening van een schone lei aan een schuldenares die betrokken was bij de kinderopvangtoeslag-affaire. De rechtbank had eerder op 24 mei 2018 de toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken voor de schuldenares, vertegenwoordigd door bewindvoerder P.H.L. Adam. De bewindvoerder heeft op 15 februari 2021 en 30 april 2021 verslag uitgebracht over de voortgang van de schuldsaneringsregeling. Tijdens de zitting op 27 mei 2021 heeft de rechtbank de schuldenares de gelegenheid gegeven om haar standpunt in te nemen over de beëindiging van de regeling. De schuldenares heeft verklaard dat zij als gedupeerde door de Belastingdienst is aangemerkt en dat de Belastingdienst heeft toegezegd haar geverifieerde schuldenlast te voldoen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldenares niet tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling. De Belastingdienst heeft schriftelijk bevestigd dat de geverifieerde schulden zullen worden betaald. De rechtbank oordeelt dat, gezien de omstandigheden en het feit dat de schuldenares inzicht heeft getoond in de gevolgen van de beëindiging van de regeling, er aanleiding is om haar een schone lei te verlenen. Dit betekent dat de na de beëindiging van de schuldsaneringsregeling bestaande vorderingen niet langer afdwingbaar zijn.

De rechtbank heeft ook het salaris van de bewindvoerder vastgesteld op maximaal € 3.317,77, inclusief onkosten en omzetbelasting. De beslissing van de rechtbank houdt in dat de toepassing van de schuldsaneringsregeling eindigt op het moment dat de slotuitdelingslijst verbindend is geworden, maar dat de verplichtingen van de schuldenares eindigen op 24 mei 2021. Tegen deze uitspraak kan binnen acht dagen hoger beroep worden ingesteld.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
verlening schone lei
insolventienummer: [nummer]
uitspraakdatum: 2 juli 2021
Bij vonnis van deze rechtbank van 24 mei 2018 is de toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken ten aanzien van:
[schuldenares] ,
[adres]
[woonplaats] ,
schuldenares,
bewindvoerder: P.H.L. Adam.

1..De procedure

De bewindvoerder heeft schriftelijk verslag uitgebracht op 15 februari 2021. Op 30 april 2021 heeft de bewindvoerder de rechtbank nader bericht.
De beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling is behandeld ter terechtzitting van 27 mei 2021.
Ter zitting zijn verschenen en gehoord:
  • [schuldenares] , schuldenares;
  • de heer A. Middelkoop, beschermingsbewindvoerder van schuldenares;
  • de heer P.H.L. Adam, bewindvoerder.
De rechtbank heeft schuldenares in de gelegenheid gesteld om uiterlijk 10 juni 2021 een standpunt in te nemen omtrent de wijze van beëindiging van de schuldsaneringsregeling.
Op 28 mei 2021 heeft de bewindvoerder aan de rechtbank het standpunt van schuldenares medegedeeld. Op 8 juni 2021 heeft de beschermingsbewindvoerder het standpunt van schuldenares nader toegelicht.
De uitspraak is bepaald op heden.

2..Standpunten

De bewindvoerder heeft in zijn schriftelijk verslag verklaard dat alle verplichtingen door schuldenares zijn nagekomen en dat hij de rechtbank adviseert om schuldenares een schone lei te verlenen.
De bewindvoerder heeft bij nader bericht van 30 april 2021 te kennen gegeven dat schuldenares door de Belastingdienst als gedupeerde van de kinderopvangtoeslag-affaire is aangemerkt en dat daarbij is toegezegd dat de geverifieerde schuldenlast van schuldenares zal door de Belastingdienst zal worden voldaan.
Schuldenares heeft ter zitting verklaard dat zij zich – om betaling van haar schuldeisers zeker te stellen – zekerheidshalve heeft aangemeld bij de Belastingdienst. Dit ondanks haar eerdere standpunt dat zij geen slachtoffer zou zijn van de kinderopvangtoeslag-affaire. Schuldenares heeft voorts bevestigd dat zij inmiddels inderdaad is aangemerkt als gedupeerde van de kinderopvangtoeslag-affaire en dat het bedrag van € 30.000,-- inmiddels door de Belastingdienst op de beheerrekening van de beschermingsbewindvoerder is gestort.
Ter zitting heeft de bewindvoerder zich op het standpunt gesteld dat de schuldsaneringsregeling van schuldenares in aanmerking komt voor beëindiging op grond van artikel 350 lid 3 onder a van de Faillissementswet (Fw), gelet op het feit dat schuldenares als gedupeerde is aangemerkt door de Belastingdienst en de Belastingdienst heeft toegezegd de geverifieerde schuldenlast te zullen voldoen.
Op 28 mei 2021 heeft de bewindvoerder te kennen gegeven dat schuldenares zich op het standpunt heeft gesteld dat zij de schuldsaneringsregeling wenst te beëindigen met een schone lei.
De beschermingsbewindvoerder van schuldenares heeft bij brief van 8 juni 2021 bevestigd dat schuldenares begrijpt dat als de schuldsaneringsregeling wordt beëindigd met toekenning van een schone lei, zij niet het voordeel geniet van een beëindiging op grond van artikel 350 lid 1 en 3 sub a Faillissementswet, namelijk dat zij binnen tien jaar na beëindiging van de schuldsaneringsregeling opnieuw een beroep op de wettelijke schuldsaneringsregeling kan doen. Schuldenares heeft immers niet de intentie om weer naar de schuldsaneringsregeling terug te keren.

3..De beoordeling

De rechtbank oordeelt dat schuldenares niet (toerekenbaar) in de nakoming van één of meer uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen is tekortgeschoten. Geen van de schuldeisers heeft redenen aangevoerd om tot een ander oordeel te komen.
De rechtbank constateert dat schuldenares door de Belastingdienst is aangemerkt als gedupeerde van de kinderopvangtoeslag-affaire. De Belastingdienst heeft schriftelijk bevestigd dat hij de geverifieerde schulden van schuldenares zal betalen. Blijkens het Besluit compensatie schuldentrajecten van de Staatssecretaris van Financiën van 28 mei 2021, in werking getreden met ingang van 2 juni 2021, zal met de betaling van de schulden nog geruime tijd gemoeid zijn (volgens het Besluit na indiening van de aanvraag daartoe door de bewindvoerder nog (maximaal) acht weken).
Ten tijde van het wijzen van het vonnis zijn de schulden nog niet betaald, zodat van een situatie van artikel 350 lid 1 en 3 sub a Fw (nog) geen sprake is.
Nu geen sprake is van (toerekenbare) tekortkomingen in de nakoming van één of meer uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen, schuldenares blijk heeft gegeven van inzicht in de gevolgen van beëindiging van de schuldsaneringsregeling door middel van de “schone lei” (in plaats van op grond van artikel 350 lid 1 en 3 sub a Fw op termijn) en de duur van de schuldsaneringsregeling reeds is verstreken, ziet de rechtbank aanleiding om aan schuldenares de schone lei te verlenen.
De rechtbank zal het salaris van de bewindvoerder en de door deze gemaakte kosten vaststellen.
De financiële afwikkeling van de schuldsaneringsregeling kan pas plaatsvinden zodra de geverifieerde schulden en de kosten van de schuldsaneringsregeling door de Belastingdienst zijn voldaan. De verificatievergadering heeft inmiddels plaatsgevonden op 25 juni 2021. Zodra de bewindvoerder uit de betaling van de Belastingdienst alle geverifieerde schulden en de kosten van de schuldsaneringsregeling kan voldoen zal de bewindvoerder daartoe overgaan. Vervolgens kan de schuldsaneringsregeling formeel worden beëindigd.

4..De beslissing

De rechtbank:
  • stelt vast dat schuldenares niet toerekenbaar in de nakoming van één of meer uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen is tekortgeschoten;
  • bepaalt dat de toepassing van de schuldsaneringsregeling eindigt op het moment dat de slotuitdelingslijst verbindend is geworden, doch dat de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen van schuldenaar eindigen op 24 mei 2021;
  • verleent de zogenoemde “schone lei” waardoor de na de beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling bestaande vorderingen ten aanzien waarvan de schuldsaneringsregeling werkt, voor zover deze onvoldaan zijn gebleven, niet langer afdwingbaar zijn;
- stelt het salaris van de bewindvoerder, één en ander inclusief onkosten en omzetbelasting, vast op het aanwezig actief tot een bedrag van maximaal
€ 3.317,77.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.G.E. Prenger, rechter, en in aanwezigheid van de griffier S. Caciano in het openbaar uitgesproken op 2 juli 2021. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.