In deze zaak heeft Vloertechniek B.V. een vordering ingesteld tegen een andere besloten vennootschap, [gedaagde], wegens het niet betalen van een restantbedrag van een factuur voor geleverde werkzaamheden. Vloertechniek heeft in 2020 een betonvloer geleverd en aangebracht voor [gedaagde], maar de betaling van het resterende bedrag van € 15.850,00 is uitgebleven. Vloertechniek heeft [gedaagde] meerdere keren aangemaand om het bedrag te voldoen, maar [gedaagde] heeft aangegeven dat zij pas wil betalen als de kwaliteit van de vloer is gegarandeerd. De kantonrechter heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat [gedaagde] in verzuim is, omdat zij niet heeft gereageerd op de conclusie van repliek en haar verweer onvoldoende onderbouwd is. De kantonrechter heeft geoordeeld dat er geen recht op opschorting bestaat, omdat de vloer binnen de tolerantie valt en [gedaagde] niet heeft meegewerkt aan een controle van de vloer. De vordering van Vloertechniek is toegewezen, inclusief de buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente. [gedaagde] is veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis is uitgesproken op 11 juni 2021.