Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..[gedaagde 1] ,
1..Het verloop van de procedure
- de dagvaarding van 28 januari 2021, met producties 1 tot en met 17;
- de conclusie van antwoord, met producties 1 tot en met 12;
- het tussenvonnis van 29 maart 2021 van de kantonrechter van deze rechtbank, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald;
- de brief van 18 mei 2021 van de zijde van [eiseres] , met producties 18 en 19;
- de e-mail van 2 juni 2021 van de zijde van [gedaagde 1] c.s., met productie 13;
- de notities ten behoeve van de mondelinge behandeling van de zijde van [eiseres] .
2..De vaststaande feiten
Artikel 6 Staat van de onroerende zaak/ Gebruik
4. Kozijnen, ramen en deuren
3..De vordering
4..Het verweer
5..De beoordeling
woonhuis”, dat de verkoper niet instaat voor andere eigenschappen dan die voor normaal gebruik nodig zijn en dat gebreken die het normale gebruik belemmeren en die aan koper bekend zijn of kenbaar waren op het moment van het tot stand komen van deze koopovereenkomst voor rekening en risico van koper zijn.
(…) en douche (zelf af te werken met b.v. glazen deur). Met een eenvoudig wandje creëert u desgewenst een traditioneel afgescheiden badkamer’; ii) op Funda is een foto van de douche geplaatst waarop zichtbaar is dat de douchebak direct overloopt in de houten slaapkamervloer; iii) de makelaar heeft [eiseres] tijdens de bezichtiging medegedeeld dat de douche voor gebruik nog afgewerkt moet worden met bijvoorbeeld een wand of een deur; iv) [gedaagde 1] heeft tijdens een bezichtiging expliciet genoemd dat een wand of deur geplaatst moet worden, en v) [gedaagde 1] heeft bij de sleuteloverdracht gemeld dat zijn zoon een tijdelijke oplossing gebruikte, te weten een douchegordijn dat in de kelderkast is achtergelaten. [eiseres] heeft niet betwist dat (namens) [gedaagde 1] c.s. voorafgaand aan de koop van de woning de voornoemde mededelingen zijn gedaan. Anders dan [eiseres] stelt, blijkt uit die mededelingen niet dat die slechts gedaan zijn uit esthetisch oogpunt. Het vorenstaande brengt naar het oordeel van de kantonrechter met zich dat het gebrek ter zake de douche [eiseres] bekend, althans voor haar kenbaar, was op het moment van het tot stand komen van de koopovereenkomst, zodat dit voor rekening en risico van [eiseres] dient te komen. Dat (de zoon van) [gedaagde 1] c.s. gebruik van de douche maakte(n) zonder douchedeur of wand, doet daar niet aan af. Ook de stelling van [eiseres] dat volgens Interpolis sprake is van een bouw-/constructiefout en dat uit het DEKRA-rapport volgt dat het gebrek in de douche is toe te schrijven aan de uitvoering van werkzaamheden van [gedaagde 1] c.s. en dat de gebrekkige kwaliteit van uitgevoerd werk al aanwezig was voordat [eiseres] eigenaar van de woning werd, leidt niet tot een ander oordeel. [eiseres] heeft ondanks de mededelingen (namens) [gedaagde 1] c.s. over de status van de douche geen (nadere) vragen gesteld over het gebruik van de douche en kennelijk expliciet afgezien van het doen van een bouwkundige keuring, zodat dit voor haar rekening en risico komt. Gelet op het vorenstaande kunnen [gedaagde 1] c.s. niet aansprakelijk worden gehouden voor het gebrek ter zake de douche. De primaire vordering onder I. ter zake de douche wordt daarom afgewezen.