Op 28 mei 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een 14-jarig kind, hierna betrokkene, dat lijdt aan ADHD en een verstandelijke beperking. De officier van justitie had verzocht om voortzetting van de op 24 mei 2021 opgelegde crisismaatregel, omdat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor betrokkene. Tijdens de mondelinge behandeling, die via een beeld- en geluidverbinding plaatsvond, werd betrokkene gehoord, samen met zijn advocaat en een psychiater. De rechtbank constateerde dat betrokkene niet in staat was om zich te laten horen en dat hij zich zeer onrustig gedroeg. De psychiater verklaarde dat betrokkene in een ernstige crisissituatie verkeerde, mede door het staken van zijn medicatie en het omdraaien van zijn dag- en nachtritme. Dit leidde tot extreme angst en onrust, en betrokkene vertoonde fysiek agressief gedrag.
De rechtbank oordeelde dat er sprake was van een onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, en dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kon worden afgewacht. De rechtbank verleende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, waarbij de bewegingsvrijheid van betrokkene werd beperkt en hij in een accommodatie moest worden opgenomen totdat zijn toestand voldoende was gestabiliseerd. De rechtbank wees andere door de officier verzochte vormen van verplichte zorg af, omdat deze niet noodzakelijk waren gemotiveerd. De machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel geldt voor een periode van drie weken, tot en met 18 juni 2021. De beschikking is mondeling gegeven door mr. M. van Kuilenburg, rechter, in tegenwoordigheid van G. de Man, griffier, en schriftelijk uitgewerkt op 7 juni 2021.