ECLI:NL:RBROT:2021:7239

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 juli 2021
Publicatiedatum
26 juli 2021
Zaaknummer
C/10/619655 / JE RK 21-1512
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van jeugdbescherming

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 16 juli 2021 een beschikking gegeven inzake de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft op 3 juni 2021 een verzoekschrift ingediend, waarin werd verzocht om [naam kind] onder toezicht te stellen. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder, de vader, en vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling aanwezig waren.

De feiten wijzen op een zorgelijke situatie voor [naam kind], die bij de moeder woont. Er zijn signalen van huiselijk geweld en beide ouders kampen met persoonlijke problematiek. Ondanks eerdere hulpverlening in vrijwillig kader, is er onvoldoende vooruitgang geboekt. De ouders zijn het eens met het verzoek van de Raad, en de moeder heeft aangegeven behoefte te hebben aan ondersteuning bij de hulpverlening.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind] ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd en dat hulpverlening in het gedwongen kader noodzakelijk is. De kinderrechter heeft besloten om [naam kind] voor de duur van twaalf maanden onder toezicht te stellen van de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting, met ingang van 16 juli 2021. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Hoger beroep kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/619655 / JE RK 21-1512
datum uitspraak: 16 juli 2021

beschikking ondertoezichtstelling

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht,

hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind],

geboren op [geboortedatum kind] 2006 te [geboorteplaats kind], hierna te noemen [naam kind].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder],

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder],

[naam vader],

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader].

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de Raad van 3 juni 2021, ingekomen bij de griffie op 3 juni 2021.
- [naam kind], die voorafgaand aan de zitting apart is gehoord,
- de moeder,
- de vader,
- een vertegenwoordigster van de Raad, [naam 1],
- een vertegenwoordigster van de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting
Gehoord zijn:
Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen de GI,
[naam 2].

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de ouders.
[naam kind] woont bij de moeder.

Het verzoek

De Raad heeft de ondertoezichtstelling van [naam kind] verzocht voor de duur van twaalf maanden.

Het standpunt van de Raad

De Raad handhaaft ter zitting het verzoek en licht dit als volgt toe. [naam kind] heeft een belast verleden, waarin hij veel heeft meegemaakt. [naam kind] is een periode uit huis geplaatst geweest en hij heeft een periode bij de vader gewoond. Sinds juli 2018 woont [naam kind] weer bij de moeder. Er is sprake van een zorgelijke situatie in de thuissituatie bij de moeder. Er hebben meerdere escalaties plaatsgevonden. Tot op heden beklijft de hulpverlening onvoldoende. Het is daarom van belang dat hulpverlening in het gedwongen kader wordt ingezet. In de komende periode is het van belang dat er een veiligheidsplan wordt gemaakt, dat er dagbesteding wordt gezocht en dat er diagnostiek plaatsvindt.

Het standpunt van de GI

De GI sluit zicht ter zitting aan bij het verzoek van de Raad. De GI deelt de zorgen over [naam kind]. Het is van belang om te bezien wat nodig is om te zorgen dat [naam kind] thuis bij de moeder kan blijven wonen. Gedacht kan worden aan de inzet van een logeerhuis of zorgboerderij voor [naam kind]. Ook is het van belang om aan de hand van diagnostiek te bezien welke hulpverlening passend is voor [naam kind].

Het standpunt van belanghebbenden

De moeder is het eens met het verzoek van de Raad. [naam kind] kan binnenkort starten bij een zorgboerderij. Daarnaast wordt de mogelijkheid bezien van een logeeradres voor [naam kind].
De moeder wil graag ondersteuning bij het coördineren van de hulpverlening rondom [naam kind]. De vader is het eens met het verzoek van de Raad. Er is sprake van een zorgelijke situatie. De vader hoopt dat de moeder alle hulpverlening aanneemt die zij krijgt aangeboden.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat [naam kind] ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. De ontwikkelingsbedreiging is gelegen in de opvoedomgeving van [naam kind]. [naam kind] is uit huis geplaatst geweest en woont thans weer bij de moeder. Vanuit de thuissituatie bij de moeder zijn zorgelijke signalen afgegeven in verband met huiselijk geweld. Daarnaast is er bij de beide ouders sprake van persoonlijke problematiek.
Tot op heden is hulpverlening in het vrijwillig kader onvoldoende van de grond gekomen. Hulpverlening in het gedwongen kader is nodig om tegemoet te komen aan de opvoedings- en ontwikkelingsbehoeften van [naam kind]. De betrokkenheid van een jeugdbeschermer, in het kader van een ondertoezichtstelling, is dan ook in het belang van [naam kind] noodzakelijk om zijn belangen te behartigen, om de ouders te ondersteunen en om passende hulpverlening in te zetten en te coördineren.
Uit voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter zal daarom [naam kind] onder toezicht stellen voor de duur van twaalf maanden.

De beslissingDe kinderrechter:

stelt [naam kind] onder toezicht van de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, gevestigd te Amsterdam, met ingang van 16 juli 2021 tot 16 juli 2022;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 16 juli 2021
door mr. C.N. Melkert, kinderrechter, in tegenwoordigheid van M.G.L. van der Linden als
griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 26 juli 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.