In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 16 juli 2021 een beschikking gegeven inzake de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft op 3 juni 2021 een verzoekschrift ingediend, waarin werd verzocht om [naam kind] onder toezicht te stellen. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder, de vader, en vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling aanwezig waren.
De feiten wijzen op een zorgelijke situatie voor [naam kind], die bij de moeder woont. Er zijn signalen van huiselijk geweld en beide ouders kampen met persoonlijke problematiek. Ondanks eerdere hulpverlening in vrijwillig kader, is er onvoldoende vooruitgang geboekt. De ouders zijn het eens met het verzoek van de Raad, en de moeder heeft aangegeven behoefte te hebben aan ondersteuning bij de hulpverlening.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind] ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd en dat hulpverlening in het gedwongen kader noodzakelijk is. De kinderrechter heeft besloten om [naam kind] voor de duur van twaalf maanden onder toezicht te stellen van de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting, met ingang van 16 juli 2021. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Hoger beroep kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.