In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 13 juli 2021 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De zaak is aanhangig gemaakt door de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering (GI) op basis van zorgen over de ontwikkeling van [naam kind]. De moeder van [naam kind] heeft het ouderlijk gezag en [naam kind] woont bij haar. De ondertoezichtstelling was eerder ingesteld bij beschikking van 20 juli 2020 en liep af op 20 juli 2021. De GI heeft verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling voor een periode van zes maanden, omdat de moeder sinds 28 juni 2021 volledig onbereikbaar is voor de jeugdbeschermer en er zorgen zijn over de opvoedvaardigheden van de moeder.
Tijdens de zitting is gebleken dat het contact tussen de moeder en de vader van [naam kind] niet goed verloopt, wat leidt tot zorgen over de veiligheid en ontwikkeling van het kind. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder niet openstaat voor hulpverlening en dat er geen zicht is op de ontwikkeling van [naam kind]. Gezien de omstandigheden en de wettelijke criteria uit het Burgerlijk Wetboek, heeft de kinderrechter besloten de ondertoezichtstelling van [naam kind] te verlengen tot 20 januari 2022. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.