ECLI:NL:RBROT:2021:7269

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 juli 2021
Publicatiedatum
27 juli 2021
Zaaknummer
C/10/619986 / JE RK 21-1563
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van jeugdbescherming

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 13 juli 2021 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De zaak is aanhangig gemaakt door de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering (GI) op basis van zorgen over de ontwikkeling van [naam kind]. De moeder van [naam kind] heeft het ouderlijk gezag en [naam kind] woont bij haar. De ondertoezichtstelling was eerder ingesteld bij beschikking van 20 juli 2020 en liep af op 20 juli 2021. De GI heeft verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling voor een periode van zes maanden, omdat de moeder sinds 28 juni 2021 volledig onbereikbaar is voor de jeugdbeschermer en er zorgen zijn over de opvoedvaardigheden van de moeder.

Tijdens de zitting is gebleken dat het contact tussen de moeder en de vader van [naam kind] niet goed verloopt, wat leidt tot zorgen over de veiligheid en ontwikkeling van het kind. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder niet openstaat voor hulpverlening en dat er geen zicht is op de ontwikkeling van [naam kind]. Gezien de omstandigheden en de wettelijke criteria uit het Burgerlijk Wetboek, heeft de kinderrechter besloten de ondertoezichtstelling van [naam kind] te verlengen tot 20 januari 2022. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/619986 / JE RK 21-1563
datum uitspraak: 13 juli 2021

beschikking verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering,
hierna te noemen de GI, gevestigd te Amsterdam,
betreffende

[naam kind],

geboren op [geboortedatum kind] 2019 te [geboorteplaats kind], hierna te noemen [naam kind].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder],

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder],

[naam vader],

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader].

Het procesverloopHet procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 4 juni 2021, ingekomen bij de griffie op 10 juni 2021.

Op 13 juli 2021 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord is:
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam 1].
Opgeroepen en niet verschenen zijn:
- de moeder,
- de vader.

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de moeder.

[naam kind] woont bij de moeder.
Bij beschikking van 20 juli 2020 is [naam kind] onder toezicht gesteld tot 20 juli 2021.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [naam kind] te verlengen voor de duur van zes maanden.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. Het contact tussen de moeder en de vader van haar zoontje [naam 2] gaat goed. Zij kunnen afspraken maken in het belang van hun zoon. Er is daarom geen verlenging van de ondertoezichtstelling van [naam 2] verzocht. Het contact tussen de moeder en de vader van [naam kind] daarentegen verloopt niet goed. De moeder is niet meer bereikbaar voor de vader, waardoor de vader [naam kind] inmiddels al drie weken niet gezien heeft, hij maakt zich zorgen om zijn dochter. De moeder heeft op 31 mei 2021 contact met de jeugdbeschermer opgenomen dat de opvoeding van [naam kind] en [naam 2] haar te veel wordt en dat ze wil dat de kinderen naar een kinderdagverblijf gaan. Daarvoor is een Sociaal Medische Indicatie (SMI) nodig. Deze is aangevraagd. Sinds 28 juni 2021 is de moeder echter volledig onbereikbaar voor de jeugdbeschermer. De moeder heeft aangegeven geen enkele bemoeienis meer te willen van de GI en ook niet meer open te staan voor opvoedondersteuning vanuit ASVZ. Nu het contact met de moeder is verbroken, heeft de GI ook geen enkel zicht meer op de kinderen, terwijl de zorgen groot zijn. Een verlenging van de ondertoezichtstelling is noodzakelijk om het zicht terug te krijgen, de omgang met de vader te organiseren en te bezien welke vervolgstappen er gezet moeten worden.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [naam kind] nog ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd. De ouders zijn inmiddels uit elkaar. Het lukt hen niet om samen afspraken te maken in het belang van [naam kind]. Inmiddels heeft de moeder volledig het contact met de vader verbroken, waardoor ook de omgang tussen de vader en [naam kind] is stil komen te liggen. Hulpverlening vanuit Pameijer is gestopt vanwege de verhuizing van de moeder. Ter vervanging is de moeder aangemeld voor opvoedondersteuning vanuit ASVZ, maar de moeder heeft aangegeven hier niet meer voor open te staan. Gelet op de twijfels die er zijn over de opvoedvaardigheden van de moeder, is de zorg mijdende houding van de moeder zorgelijk. De moeder houdt voor iedereen de deur dicht en handelt daarmee niet in het belang van [naam kind]. Het zicht op de ontwikkeling van [naam kind] ontbreekt waardoor haar veiligheid niet kan worden gewaarborgd. Dit is zeer zorgelijk. Een verlenging van de ondertoezichtstelling voor de komende zes maanden is nodig om het contact met de moeder, en daarmee het zicht op [naam kind], te herstellen, zodat ook de omgang met de vader weer voortgang kan vinden. Daarnaast zal bekeken moeten worden hoe hulpverlening weer van de grond kan komen zodat de draaglast van de moeder kan worden verminderd. Aangezien de moeder hier niet langer voor open staat is het gedwongen kader hierbij noodzakelijk.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengen voor de duur van zes maanden.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind] tot 20 januari 2022;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 13 juli 2021 door mr. R.H. de Vries, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.C.J. Holierhoek als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 13 juli 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.