In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 15 juli 2021 uitspraak gedaan in een verzoek tot ondertoezichtstelling (OTS) van twee kinderen, ingediend door de vader. De vader verzocht om de kinderen, [naam kind 1] en [naam kind 2], onder toezicht te stellen van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam-Rijnmond voor een periode van 12 maanden. Hij gaf aan dat de telefonische contacten met de kinderen niet goed verlopen en dat hij zich zorgen maakt over hun ontwikkeling. De vader verwees naar een onderzoek van Indigo en rapporten van school die zouden wijzen op angstige reacties van de kinderen.
De moeder, bijgestaan door haar advocaat, heeft verzocht om het verzoek van de vader niet-ontvankelijk te verklaren of af te wijzen. Zij stelde dat er geen reden is voor een ondertoezichtstelling, omdat er geen ontwikkelingsbedreiging is. De Raad voor de Kinderbescherming steunde het verzoek van de moeder en gaf aan dat de vader niet in het belang van de kinderen handelt. De kinderrechter heeft de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld, waarbij zowel de vader als de moeder en vertegenwoordigers van de Raad aanwezig waren.
De kinderrechter overwoog dat de vader niet voldoende had onderbouwd dat de kinderen ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd. De kinderrechter concludeerde dat het goed gaat met de kinderen en dat er geen aanwijzingen zijn dat de moeder het contact tussen de vader en de kinderen belemmert. Daarom werd het verzoek van de vader afgewezen. De kinderrechter benadrukte dat de vader moet investeren in de relatie met zijn kinderen en hen moet laten zien dat hij er voor hen is. De beschikking is openbaar uitgesproken en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 26 juli 2021.