ECLI:NL:RBROT:2021:7456

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 juli 2021
Publicatiedatum
30 juli 2021
Zaaknummer
C/10/621039 / JE RK 21-1741 en C/10/621678 / JE RK 21-1860
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging machtiging tot uithuisplaatsing en wijziging omgangsregeling voor minderjarige

Op 9 juli 2021 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaken met betrekking tot de minderjarige [voornaam minderjarige]. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een netwerkpleeggezin verlengd tot 11 oktober 2021. Dit besluit is genomen in het belang van de verzorging en opvoeding van de minderjarige, gezien de problematische situatie tussen de ouders. De ouders zijn verwikkeld in een conflict dat het welzijn van [voornaam minderjarige] schaadt, wat blijkt uit de stresssignalen die zij vertoont. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders niet in staat zijn om het belang van [voornaam minderjarige] voorop te stellen en dat er een noodzaak is voor stabiliteit en structuur in haar leven.

Daarnaast is de omgangsregeling met de vader gewijzigd naar een uur per week, onder begeleiding van de gecertificeerde instelling (GI). De GI heeft de regie over de omgangsregeling en zal onderzoeken of deze kan worden uitgebreid, afhankelijk van de stabiliteit van [voornaam minderjarige] en de ouders. De kinderrechter heeft benadrukt dat het van belang is dat de ouders werken aan hun communicatie en samenwerking, zodat [voornaam minderjarige] in een veilige en stabiele omgeving kan opgroeien. De moeder heeft aangegeven dat zij openstaat voor hulp en begeleiding, terwijl de vader zich verzet tegen de zorgen die over zijn opvoedvaardigheden zijn geuit. De kinderrechter heeft de beslissing voor het overige aangehouden en een vervolgdatum vastgesteld voor verdere behandeling van de zaak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaakgegevens: C/10/621039 / JE RK 21-1741 en C/10/621678 / JE RK 21-1860
datum uitspraak: 9 juli 2021

beschikking uithuisplaatsing en wijzigen omgangsregeling

in de zaken van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam
betreffende

[naam minderjarige] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige] 2016 te [geboorteplaats minderjarige] , hierna te noemen [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats] ,

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoek met bijlagen van de GI van 28 juni 2021, ingekomen bij de griffie op 28 juni 2021 (zaaknummer C/10/621039 / JE RK 21-1741);
- een verweerschrift van mr. K. Logtenberg, namens de moeder, van 5 juli 2021, ingekomen bij de griffie op 8 juli 2021;
- het verzoek met bijlagen van de GI van 7 juli 2021, ingekomen bij de griffie op 8 juli 2021 (zaaknummer C/10/621678 / JE RK 21-1860);
- een verweerschrift van mr. R.A.F. Jansen, namens de vader, van 7 juli 2021, ingekomen bij de griffie op 7 juli 2021;
Op 9 juli 2021 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. K. Logtenberg,
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat mr. R.A.F. Jansen,
- een drietal vertegenwoordigsters van de GI, mw. [naam vertegenwoordigster 1] , mw. [naam vertegenwoordigster 2] en mw. [naam vertegenwoordigster 3] .

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de moeder.
[voornaam minderjarige] verblijft in een netwerkpleeggezin, te weten de grootouders vaderszijde (vz).
Bij beschikking van 16 december 2020 is de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verlengd tot
31 december 2021.
Bij beschikking van 16 december 2020 heeft de kinderrechter tevens de omgangsregeling van [voornaam minderjarige] met de vader als volgt gewijzigd:
- elke woensdag na school brengt de moeder [voornaam minderjarige] naar de vader en om 18:00 uur (voor het
eten) brengt de vader [voornaam minderjarige] terug naar de moeder;
- elke vrijdag na school brengt de moeder [voornaam minderjarige] naar de vader en om 19:30 uur (na het eten)
brengt de vader [voornaam minderjarige] terug naar de moeder;
- alle vakanties en in periodes waarin de scholen gesloten zijn vanwege coronamaatregelen
zorgt de moeder ervoor dat [voornaam minderjarige] op woensdag en vrijdag om 9:00 uur bij de vader is, en
om 19.30 uur (na het eten) brengt de vader [voornaam minderjarige] terug naar de moeder;
- de studiedagen worden evenredig verdeeld tussen de ouders, ook met een starttijd van 9.00
uur, eindtijd in overleg tussen ouders te bepalen maar niet eerder dan 18.00 uur;
- bij de verdeling van de studiedagen worden studiedagen op woensdag en vrijdag in
beginsel aan de vader toebedeeld, met dien verstande dat de evenredigheid voor gaat.
De vader en de moeder dienen aan het einde van het jaar ongeveer evenveel studiedagen
voor [voornaam minderjarige] te hebben gezorgd;
- indien een omgangsmoment wordt gemist, om welke reden dan ook, bestaat in beginsel
geen recht op compensatie daarvan, tenzij de GI anders bepaalt.
Bij beschikking van 28 juni 2021 heeft de kinderrechter met spoed een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] binnen het netwerk verleend voor de duur van vier weken. Het overig verzochte is aangehouden.

De verzoeken

Zaaknummer C/10/621039 / JE RK 21-1741
Thans dient te worden beslist of het verblijf van [voornaam minderjarige] bij de grootouders vz. dient te worden voortgezet voor de duur van de ondertoezichtstelling, te weten tot 31 december 2021.
Zaaknummer C/10/621678 / JE RK 21-1860De GI verzoekt de omgangsregeling te wijzigen, in die zin dat omgang tussen de ouders en [voornaam minderjarige] een uur per week zal plaatsvinden onder begeleiding van de GI, waarbij de GI de komende periode onderzoekt welke omgangsregeling passend zou zijn en daarin de regie krijgt.
De GI handhaaft ter zitting beide verzoeken. Beide ouders zijn vanwege hun persoonlijke problematiek niet in staat het belang van [voornaam minderjarige] voorop te stellen. Ook zijn zij niet in staat [voornaam minderjarige] de structuur te bieden die zij nodig heeft. De omgang wordt niet altijd gehandhaafd waardoor onduidelijkheid bestaat voor [voornaam minderjarige] . [voornaam minderjarige] is nog niet leerplichtig, maar gaat niet met regelmaat naar school. Het is belangrijk dat [voornaam minderjarige] regelmaat en structuur wordt geboden. Er is ook sprake van een ernstige verstoorde communicatie tussen de ouders en de overdracht van [voornaam minderjarige] verloopt zeer rommelig. De GI heeft filmpjes gezien waaruit blijkt dat de ouders ruzie met elkaar maken in het bijzijn van [voornaam minderjarige] . Beide ouders hebben vanaf het begin van de ondertoezichtstelling hun zorgen geuit over de pedagogische vaardigheden van de andere ouder. Zij lijken elkaar buiten spel te willen zetten door heftige verwijten jegens elkaar te maken, waarbij het belang van [voornaam minderjarige] verloren gaat in de strijd tussen de ouders. Zo heeft de vader grensoverschrijdende filmpjes en foto’s van [voornaam minderjarige] gemaakt die door de moeder zijn gevonden, waarna zij een melding heeft gedaan bij de zedenpolitie. Vervolgens bagatelliseert zij de situatie en het weekend erna heeft de moeder een suïcidepoging gedaan. De vader geeft aan met de foto’s filmpjes te hebben willen bewijzen dat de moeder niet goed voor [voornaam minderjarige] zou zorgen, maar heeft de foto’s en filmpjes echter nooit neergelegd bij de GI of de huisarts. Ouderschap Na Scheiding is ingezet, maar dat is gestagneerd vanwege de heftige persoonlijke problematiek van de ouders. Daarnaast zijn zij wisselend in hun relatie. Zo heeft de vader twee weken bij de moeder verbleven om haar bij te staan. Aan de andere kant geeft de moeder aan angstig te zijn voor de vader. Voorts wenst de moeder geen toestemming aan diverse instanties te geven om informatie met de GI te delen zoals school, de huisarts, de therapeut en Antes. Het gaat niet goed met [voornaam minderjarige] . Zij vertoont signalen van stress. Zij plast nog in haar broek en vertelt over de ruzies die thuis plaatsvinden. Momenteel verblijft zij in een netwerkpleeggezin waar zij tot rust komt. Tot aan de zomervakantie gaat zij dagdelen naar school om haar regelmaat en structuur te bieden. In de beschikking van 16 december 2020 heeft de kinderrechter geoordeeld dat een onderzoek door het Kennis- en Servicecentrum Diagnostiek (KSCD) dient te worden aangevraagd. De moeder geeft hier echter vooralsnog geen toestemming voor gegeven. Het is belangrijk dat er zicht komt op de persoonlijkheidsproblematiek van de ouders. Hiervoor dient hulpverlening te worden ingezet zodat een veilige situatie voor [voornaam minderjarige] kan worden gecreëerd. Er bestaan al gedurende langere tijd zorgen over de zorgtaken van de vader. De vader heeft geen gezag, waardoor hem geen schriftelijke aanwijzing kan worden gegeven. De ouders hebben momenteel ieder apart een uur per week omgang met [voornaam minderjarige] . Op dit moment ziet de GI, gezien de stresssignalen van [voornaam minderjarige] , geen ruimte voor uitbreiding. Indien het veilig genoeg is voor [voornaam minderjarige] zal de omgang zo spoedig mogelijk worden uitgebreid. Het belang van [voornaam minderjarige] staat hierbij voorop. Voorts vindt de GI het belang van [voornaam minderjarige] dat zij naar het Goofy spreekuur gaat. In overleg met de gedragswetenschapper zal worden bepaald wanneer [voornaam minderjarige] met het Goofy spreekuur zal starten.

De standpunten

De moeder verzet zich ter zitting, mede bij monde van haar advocaat, primair tegen de verzoeken van de GI. Subsidiair verzoekt de moeder de uithuisplaatsing voor de duur van vier weken toe te wijzen waarbij gewerkt wordt naar een thuisplaatsing. De moeder is op een donkere plek geraakt vanwege de stress rondom de uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] . De moeder heeft contact gezocht met een psycholoog om hiermee om te gaan en staat onder behandeling van Antes. De moeder is hard aan de slag gegaan met zichzelf, zodat [voornaam minderjarige] weer kan worden thuisgeplaatst. De erkenning van [voornaam minderjarige] door de vader heeft lang op zich laten wachten omdat [voornaam minderjarige] de Italiaanse nationaliteit heeft. Sinds twee dagen is de erkenning geregeld. Verder heeft Enver geconstateerd dat beide ouders [voornaam minderjarige] op een juiste manier opvoeden. Ook uit de rapporten van school blijkt dat [voornaam minderjarige] het cognitief goed doet. De moeder heeft meer behoefte aan persoonlijk contact en coaching vanuit de GI. De GI heeft de zorgen niet met de moeder besproken. De moeder heeft speltherapie voor [voornaam minderjarige] ingezet, deze therapeuten hebben ook geen zorgen geuit richting de moeder. Wanneer de moeder had geweten dat er zorgen bestonden had zij informatie kunnen verstrekken om de zorgen te weerleggen. De moeder is geschrokken van de foto’s en filmpjes van [voornaam minderjarige] die zij heeft gevonden op de telefoon van de vader. De politie heeft echter geen tekenen van misbruik gezien waardoor er geen zedenzaak zal worden gestart. De moeder vindt het fijn dat [voornaam minderjarige] bij familie kan verblijven, maar wenst dat zij weer wordt thuisgeplaatst. De moeder heeft een groot steunend netwerk waardoor een thuisplaatsing direct kan worden ingezet. Wanneer [voornaam minderjarige] is teruggeplaatst, wil de moeder betere en duidelijkere afspraken maken met de vader. Ook staat de moeder open voor begeleiding en observatie door de GI. De moeder kan zich niet vinden in het feit dat de GI stelt dat zij geen informatie zou willen verstrekken. Er heeft onlangs een groot tafelgesprek met onder andere de school en de GI plaatsgevonden, waarbij informatie is verstrekt. Daarnaast is [voornaam minderjarige] het gehele jaar naar school gegaan op twee weken na. [voornaam minderjarige] had een verkoudheid opgelopen en vanwege de coronaprotocollen mocht zij daarom niet naar school.
De vader verzet zich ter zitting, mede bij monde van zijn advocaat, niet tegen het verzoek van de GI betreffende de uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] . De vader vindt het onbegrijpelijk dat wordt gezegd dat er zorgen verstaan over de zorgtaken van de vader. De interactie tussen de vader en [voornaam minderjarige] is namelijk nooit gemonitord door de GI. Er bestaan enkel zorgen over de opvoeding van [voornaam minderjarige] bij de moeder thuis en haar thuissituatie. Ook bestaan er zorgen over de gezondheid van de moeder. In de beschikking van 16 december 2020 staat tevens beschreven dat er geen zorgen bestaan over de opvoedvaardigheden van beide ouders en de veiligheid van [voornaam minderjarige] . De vader begrijpt dat er voor nu rust moet zijn voor [voornaam minderjarige] , zodat de moeder aan zichzelf kan werken. Er is een ondertoezichtstelling uitgesproken omdat de moeder de afspraken rondom de omgang tussen [voornaam minderjarige] en de vader niet na kwam. De kern van de problematiek betreft de verstoorde communicatie tussen de ouders. Een verstoorde communicatie tussen ouders betreft echter onvoldoende grond voor een uithuisplaatsing. Voorts is de vader van mening dat het verzoek van de GI met betrekking tot de omgang vandaag niet kan worden behandeld en verwijst hiervoor naar het procesreglement. Het verzoek is te kort voor de zitting ingediend, waardoor de vader en de advocaat zich niet hebben kunnen voorbereiden en zich niet kunnen verweren tegen het verzoek. Daarnaast staat de vader aangemerkt als informant en niet als belanghebbende waardoor de GI geen verzoek ingevolge artikel 1:265g van het Burgerlijk Wetboek kan indienen met betrekking tot de vader. Bovendien heeft de GI de omgang tussen de vader en [voornaam minderjarige] stopgezet, omdat de vader seksueel overschrijdende foto’s en filmpjes van [voornaam minderjarige] zou hebben gemaakt. De GI heeft deze foto’s filmpjes echter niet gezien en kan daarom daarover geen oordeel vellen en daaraan consequenties verbinden. Dit hebben zij echter wel gedaan door de omgang tussen de vader en [voornaam minderjarige] stop te zetten. Bovendien verliep de omgang tussen de vader en [voornaam minderjarige] ook altijd positief.

De beoordeling

Zaaknummer C/10/621039 / JE RK 21-1741
De kinderrechter merkt de vader aan als belanghebbende, gezien de rol van de vader in het leven van [voornaam minderjarige] . Er is sprake van family life.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat er sprake is van een zeer verstoorde relatie en communicatie tussen de ouders. Er is sprake van aanhoudende conflicten tussen de ouders en zij maken zeer heftige verwijten naar elkaar. De ouders zitten dusdanig verwikkeld in hun onderlinge strijd dat zij het belang van [voornaam minderjarige] uit het oog zijn verloren. [voornaam minderjarige] zit enorm klem tussen de ouders en heeft hier zichtbaar last van. [voornaam minderjarige] vertoont zorgelijke signalen waaruit blijkt dat zij veel stress ervaart van de conflicten tussen de ouders. Daarnaast lijken de ouders ambivalent te zijn ten aanzien van hun relatie. Het is van belang dat wordt gewerkt aan een stabiele relatie tussen de ouders waarin zij afspraken met elkaar kunnen maken over de opvoeding en verzorging van [voornaam minderjarige] . [voornaam minderjarige] heeft rust, stabiliteit en veiligheid nodig, hetgeen haar in het (netwerk)pleeggezin wordt geboden. De moeder heeft een suïcidepoging gedaan, maar lijkt momenteel weer stabiel te zijn. Het is van belang dat zij zich inzet voor therapie en hierover openheid van zaken geeft richting de GI. Wanneer zowel de moeder als [voornaam minderjarige] voldoende stabiel zijn, zou een gezinsopname kunnen worden overwogen. Het verblijf van [voornaam minderjarige] in het (netwerk)pleeggezin dient vooralsnog te worden voortgezet, zodat [voornaam minderjarige] tot rust kan komen en de moeder aan zichzelf kan werken.
Uit voorgaande volgt dat de uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en de opvoeding als bedoeld in artikel 1:265b, eerste lid, Burgerlijk Wetboek. De uithuisplaatsing dient niet langer te duren dan nodig is. De kinderrechter zal daarom de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg verlengen tot 11 oktober 2021. Intussen kan worden bezien of de moeder haar positieve ontwikkeling ten aanzien van haar persoonlijke problematiek vasthoudt en of [voornaam minderjarige] voldoende stabiel is voor een eventuele thuisplaatsing of - als mogelijke tussenstap - een gezinsopname. Met het oog op een terugplaatsing van [voornaam minderjarige] naar de moeder, is het in het belang dat de omgang met de moeder wordt uitgebreid zodra [voornaam minderjarige] dit aankan en de situatie met en bij de moeder voldoende stabiel en veilig is. Voorts is in de beschikking van 16 december 2020 vastgelegd dat het van belang is dat een KSCD onderzoek wordt aangevraagd en uitgevoerd om na te gaan welke invloed de jarenlange strijd tussen de ouders op [voornaam minderjarige] heeft gehad en wat zij nodig heeft om zich goed te kunnen ontwikkelen. Dit KSCD onderzoek heeft vooralsnog niet plaatsgevonden, nu de moeder hiertoe geen toestemming wenst te geven. De kinderrechter benadrukt dat het in het belang van [voornaam minderjarige] is dat toestemming wordt verleend voor een dergelijk onderzoek.
Het restant verzoek zal worden aangehouden. Twee weken voor de hierna te noemen zittingsdatum dient de GI aan de rechtbank te rapporteren of het restant verzoek wordt gehandhaafd en zo ja, wat de stand van zaken is met betrekking tot [voornaam minderjarige] en de terugplaatsing bij de moeder.
Zaaknummer C/10/621678 / JE RK 21-1860Ingevolge artikel 1:265g van het Burgerlijk Wetboek kan de kinderrechter voor de duur van de ondertoezichtstelling een verdeling van de zorg-opvoedingstaken wijzigen voor zover dit in het belang van de minderjarige noodzakelijk is. In de beschikking van 16 december 2020 is een omgangsregeling vastgesteld vanuit de situatie dat [voornaam minderjarige] vanuit de moeder naar de vader wordt gebracht. Van deze situatie is feitelijk geen sprake meer nu [voornaam minderjarige] niet meer bij de moeder verblijft. Hierdoor kan de omgangsregeling van 16 december 2020 niet meer worden uitgevoerd en dient een nieuwe omgangsregeling te worden vastgesteld. Alleen al gelet op deze situatie is er een noodzaak om de omgangsregeling te wijzingen en de kinderrechter zal dan ook dit verzoek beoordelen en daarop beslissen. De kinderrechter meent dat zowel de vader als de moeder hierover op de zitting hun standpunt kenbaar hebben kunnen maken.
Het belang en de draagkracht van [voornaam minderjarige] is leidend in het vaststellen van een omgangsregeling tussen [voornaam minderjarige] en de ouders. Momenteel ziet de GI geen ruimte voor meer omgang met [voornaam minderjarige] voor beide ouders dan een uur per week, onder begeleiding van de GI, gezien de zorgelijke stresssignalen van [voornaam minderjarige] . Alleen voor de vader is een omgangsregeling vastgesteld bij beschikking van de kinderrechter en de GI verzoekt daarvan nu een wijziging.
De kinderrechter is van oordeel dat de GI het verzoek tot wijziging voldoende heeft onderbouwd. De relatie tussen de ouders is momenteel te onrustig, waarbij zij onvoldoende het belang van [voornaam minderjarige] voor ogen hebben. [voornaam minderjarige] vertoont uitingen van stress en zij heeft allereerst rust, stabiliteit en veiligheid nodig. Gezien het gegeven dat het belang van [voornaam minderjarige] voorop staat en zij eerst gestabiliseerd dient te zijn alvorens zij een uitbreiding van de omgang met de vader aankan zal de kinderrechter de omgangsregeling wijzigen naar een uur per week voor de vader en onder begeleiding van de GI, Hierbij dient de GI de komende periode te bezien of het in het belang van [voornaam minderjarige] is om de omgangsregeling uit te breiden. De GI heeft hierin de regie.

De beslissing

De kinderrechter:
Zaaknummer C/10/621039 / JE RK 21-1741
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een voorziening voor
pleegzorg, binnen het netwerk, tot 11 oktober 2021;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
houdt de beslissing voor het overige aan;

en alvorens verder te beslissen:

bepaalt dat het verhoor van de GI en de belanghebbenden in deze zaak zal plaatsvinden op
6 oktober 2021 te 16.30 uurin het gerechtsgebouw te Rotterdam, Wilhelminaplein 100/125; de zaak zal op genoemde datum en tijdstip, behoudens onvoorziene omstandigheden, worden behandeld door mr. A. Verweij, kinderrechter;
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van de GI, de belanghebbenden en hun advocaten;
verzoekt de GI
uiterlijk twee wekenvoor de genoemde datum de kinderrechter de verzochte rapportage te doen toekomen;
Zaaknummer C/10/621678 / JE RK 21-1860
wijzigt de omgangsregeling met de omgangsregeling met de vader en bepaalt deze als volgt:
  • de vader heeft een uur per week omgang met [voornaam minderjarige] onder begeleiding van de GI;
  • de GI dient de komende periode te onderzoeken of de omgangsregeling kan worden opgebouwd en daarnaar te handelen, waarbij het belang van [voornaam minderjarige] voorop staat.
Deze beschikking is gegeven door mr. A. Verweij, kinderrechter, in tegenwoordigheid van
mr. C.N. Arduin als griffier en in het openbaar uitgesproken op 9 juli 2021.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 20 juli 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.