Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
- Het exploot van dagvaarding van 20 april 2021, met producties;
- Het exploot van dagvaarding van 15 juli 2021, met producties.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 27 juli 2021 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een verhuurster en een huurster. De verhuurster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. R.C. Verhoeff, vorderde ontruiming van de gehuurde winkelruimte en betaling van achterstallige huur, boetes en incassokosten. De huurster is niet verschenen tijdens de zittingen, waardoor verstek is verleend. De verhuurster stelde dat de huurster een aanzienlijke huurachterstand had opgebouwd van € 221.313,07, wat leidde tot de vordering tot ontruiming.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurster in gebreke is gebleven met haar betalingsverplichtingen en dat er een spoedeisend belang is voor de verhuurster om de winkelruimte te ontruimen. De rechter heeft de vordering tot ontruiming toegewezen, met uitzondering van de gevorderde toekomstige huurtermijnen en boetes, omdat het gehuurde grotendeels al was ontruimd. De kantonrechter heeft ook geoordeeld dat de verhuurster recht heeft op betaling van de achterstallige huur, de contractuele boete en de vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten.
De uitspraak benadrukt het belang van het nakomen van huurverplichtingen en de mogelijkheden voor verhuurders om juridische stappen te ondernemen bij huurachterstand. De kantonrechter heeft de huurster veroordeeld in de proceskosten en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.