ECLI:NL:RBROT:2021:7563

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 april 2021
Publicatiedatum
2 augustus 2021
Zaaknummer
C/10/614734 / JE RK 21-601
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met positieve ontwikkelingen

Op 2 april 2021 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaak van de minderjarige [voornaam minderjarige], geboren in 2004. De kinderrechter heeft een machtiging gesloten jeugdhulp verleend voor de periode van 8 april 2021 tot 8 juli 2021. Dit besluit volgt op een verzoek van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West, die aangaf dat de minderjarige positieve ontwikkelingen doormaakt, waardoor een eerdere gesloten machtiging van zes maanden niet meer nodig is. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige stapsgewijs kan overgaan naar een open groep, met een gewenningsperiode van drie maanden.

De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de minderjarige en zijn vader aanwezig waren. De moeder was niet verschenen. Tijdens de zitting is de minderjarige gehoord, bijgestaan door zijn advocaat, mr. R.L.I. Jansen. De vader heeft geen verweer gevoerd tegen het gewijzigde verzoek van de GI en is tevreden met de vooruitgang van zijn kind. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de gesloten jeugdhulp noodzakelijk is vanwege de ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen van de minderjarige, maar dat er ook positieve ontwikkelingen zijn die een overgang naar een open groep mogelijk maken.

De kinderrechter heeft de machtiging verleend, maar het verzoek om een langere gesloten plaatsing is afgewezen, omdat de gronden daarvoor niet meer konden worden onderzocht. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/614734 / JE RK 21-601
datum uitspraak: 2 april 2021

beschikking machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Dordrecht,
betreffende

[naam minderjarige] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige] 2004 te [geboorteplaats minderjarige] , hierna te noemen [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats] ,

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats]

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoek met bijlagen van de GI van 8 maart 2021, ingekomen bij de griffie op 10 maart 2021;
- de brief van de GI van 16 maart 2021, ingekomen bij de griffie op 17 maart 2021;
- de verklaring d.d. 29 maart 2021 dat een voorziening nodig is op het gebied van jeugdhulp en verblijf niet zijnde verblijf bij een pleegouder;
- de instemmende verklaring d.d. 30 maart 2021 van de gekwalificeerde gedragswetenschapper;
- het concept perspectiefplan van Horizon van 12 maart 2021, ingekomen bij de griffie op 21 maart 2021.
Op 2 april 2021 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- [voornaam minderjarige] , die tevens voorafgaand aan de zitting apart is gehoord, bijgestaan door mr. R.L.I. Jansen,
- de vader,
- een vertegenwoordigster van de GI, mw. [naam vertegenwoordigster] .
Opgeroepen en niet verschenen is de moeder.
Aangezien de vader de Nederlandse taal niet of onvoldoende machtig is, maar wel de Poolse taal, heeft de kinderrechter het verhoor doen plaatsvinden met bijstand van mw. [naam tolk] , tolk in de Poolse taal. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de tolk is beëdigd overeenkomstig het bepaalde in artikel 12 van de Wet beëdigde tolken en vertalers.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
[voornaam minderjarige] verblijft op een gesloten behandelgroep van Horizon.
Bij beschikking van 8 oktober 2020 is de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verlengd tot
11 oktober 2021.
Bij beschikking van 4 januari 2021 is een machtiging gesloten jeugdhulp verleend met ingang van 8 januari 2021 tot 8 april 2021.

Het verzoek

De GI heeft een machtiging verzocht om [voornaam minderjarige] in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van zes maanden.
De GI heeft het verzoek ter zitting gewijzigd, in die zin dat een machtiging wordt verzocht
om [voornaam minderjarige] in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van drie maanden. De GI heeft het verzoek als volgt toegelicht. Vanuit de gesloten groep wordt aangegeven dat het steeds beter gaat met [voornaam minderjarige] , maar dat er nog wel gewerkt moet worden aan het uiten van zijn emoties. Hier zijn echter geen zes maanden meer voor nodig. [voornaam minderjarige] heeft inmiddels een intake gehad voor een plaatsing op een open groep (Prisma) en hij is hier welkom. Met behulp van een gewenningsperiode zal stapsgewijs overgegaan worden op een plaatsing van [voornaam minderjarige] op de open groep. Het plan is dat [voornaam minderjarige] binnen drie maanden op een open groep zal verblijven.

De standpunten

Door en namens [voornaam minderjarige] is ingestemd met het gewijzigde verzoek van de GI. [voornaam minderjarige] wil graag
naar huis, maar hij ziet in dat dit nu nog niet kan. Het is begrijpelijk dat ter overbrugging van
de plaatsing op de open groep nog om een machtiging gesloten jeugdhulp wordt gevraagd.
Als de gewenningsperiode goed verloopt zullen waarschijnlijk ook die drie maanden niet
nodig zijn, maar [voornaam minderjarige] kan zich verenigen met een verlenging van de gesloten machtiging
met drie maanden.
De vader heeft geen verweer gevoerd tegen het gewijzigde verzoek van de GI. Hij is heel tevreden met de vooruitgang die [voornaam minderjarige] maakt. Ook de verloven van [voornaam minderjarige] bij de ouders thuis verlopen goed. De vader wil graag dat [voornaam minderjarige] zo snel mogelijk naar de open groep gaat.

De beoordeling

De kinderrechter stelt allereerst vast dat de GI per brief van 16 maart 2021 het aangehouden verzoek om een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een accommodatie jeugdhulp met zaaknummer C/10/610413 niet langer handhaaft. Dit verzoek zal daarom worden afgewezen, nu de gronden daarvan niet meer kunnen worden onderzocht.
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging gesloten jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
De kinderrechter heeft daarover het volgende overwogen.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat er over het algemeen sprake is van een positieve ontwikkeling bij [voornaam minderjarige] . Dit wordt bevestigd door de gesloten groep waar [voornaam minderjarige] verblijft, maar ook de ouders zien een positieve gedragsverandering. Het is daarnaast positief dat [voornaam minderjarige] zelf ook aangeeft dat hij zijn best wil gaan doen om zo snel mogelijk weer naar huis te kunnen. De instelling waar [voornaam minderjarige] op een gesloten groep verblijft, heeft laten weten dat er wel nog een aantal zaken is waar [voornaam minderjarige] mee geholpen moet worden. Dit heeft met name betrekking op zijn emotieregulatie. Dit zal echter geen langdurig proces meer zijn. De komende maanden kan de gewenningsfase van [voornaam minderjarige] op de open groep van Prisma van start gaan, zodat [voornaam minderjarige] stapsgewijs binnen drie maanden op de open groep geplaatst kan worden. De kinderrechter zal de machtiging gesloten jeugdhulp verlenen voor de periode van drie maanden.
Nu het resterende deel van het verzoek betreffende de gesloten plaatsing niet langer wordt gehandhaafd, kunnen de gronden daarvan niet meer worden onderzocht. Reeds hierom zal de kinderrechter dit resterende deel afwijzen.

De beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging gesloten jeugdhulp met ingang van 8 april 2021 tot 8 juli 2021 betreffende de minderjarige [voornaam minderjarige] ;
wijst het overige of anders verzochte af;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 2 april 2021 door mr. A. Verweij, kinderrechter, in tegenwoordigheid van A.E. den Breejen als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 14 april 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.