ECLI:NL:RBROT:2021:7564

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 april 2021
Publicatiedatum
2 augustus 2021
Zaaknummer
C/10/613803 / JE RK 21-457
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bekrachtiging schriftelijke aanwijzing en oplegging dwangsom in jeugdzorgzaak

In deze zaak heeft de kinderrechter op 2 april 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen de moeder van een minderjarige en de gecertificeerde instelling (GI) Jeugdbescherming West. De moeder had verzocht om de schriftelijke aanwijzing van de GI, gegeven op 8 februari 2021, te laten vervallen. Deze aanwijzing hield in dat de moeder en haar kind, [voornaam minderjarige], moesten meewerken aan een behandeltraject bij Yulius. De GI verzocht om bekrachtiging van deze aanwijzing en om een dwangsom op te leggen voor het geval de moeder niet zou verschijnen op afspraken.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de schriftelijke aanwijzing op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen en dat de verwachtingen van de GI niet onredelijk zijn. De moeder heeft geen hulpvraag en verzet zich tegen de voorgestelde behandeling, maar de kinderrechter oordeelt dat het onderzoek door Yulius noodzakelijk is voor de ontwikkeling van [voornaam minderjarige]. De kinderrechter bekrachtigt de schriftelijke aanwijzing en legt een dwangsom op van € 500,- voor elke afgezegde afspraak en € 2000,- bij een negatieve terugmelding van Yulius, met een maximumbedrag van € 10.000,-.

De beslissing van de kinderrechter is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De moeder's verzoeken om de aanwijzing te laten vervallen en om wijziging van de GI zijn afgewezen. De kinderrechter benadrukt dat de GI de regie heeft in het onderzoek en dat de moeder haar medewerking moet verlenen, zoals eerder door het hof is aangegeven.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/613803 / JE RK 21-457 en C/10/614479/ JE RK 21-560
datum uitspraak: 2 april 2021
beschikking bekrachtiging schriftelijke aanwijzing, geschil uitvoering ondertoezichtstelling, wijziging GI
in de zaken van

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
en

Jeugdbescherming West, regio Zuid-Holland Zuid,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Dordrecht,
betreffende

[naam minderjarige] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige] 2013 te [geboorteplaats minderjarige] , hierna te noemen [voornaam minderjarige] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift van de moeder, ingediend door mr. drs. M. Erkens, advocaat te Den Haag d.d. 22 februari 2021,
- het verweerschrift van de GI d.d. 4 maart 2021, tevens inhoudende een zelfstandig verzoek;
- het proces-verbaal van de op 8 maart 2021 door de kinderrechter gehouden zitting;
- het verweerschrift namens de moeder, d.d. 31 maart 2021, tegen het zelfstandig verzoek van de GI;
- de pleitnota van de moeder, door de moeder overlegd ter zitting van 2 april 2021.
Op 8 maart 2021 en op 2 april 2021 heeft de kinderrechter de zaken ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. drs. M. Erkens,
- twee vertegenwoordigsters van de GI, mw. [naam vertegenwoordigster 1] en mw. [naam vertegenwoordigster 2] .

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de moeder.
Bij beschikking van 30 oktober 2020 is de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verlengd tot
24 november 2021.
De GI heeft op 8 februari 2021 een schriftelijke aanwijzing gegeven betreffende de verzorging en opvoeding van [voornaam minderjarige] . Deze aanwijzing betreft het volgende:
‘- dat u uw medewerking verleent aan het traject dat Yulius heeft aangeboden in het intakegesprek van 11-12-2020 en passend vindt. Dit houdt in dat u (en [voornaam minderjarige] ) op de gesprekken verschijnt waarvoor Yulius u uitnodigt, u tijd vrijmaakt en het traject bij Yulius voor u beiden prioriteert in de agenda, u met de behandelaren in gesprek gaat en u al hetgeen nodig is van uw kant doet om Yulius als behandelaar het traject te kunnen laten vervullen en tot een goed einde te laten brengen (waaronder het aanmelden bij de zorgverzekering).’

De verzoeken

Het verzoek van de moeder met zaaknummer C/10/613803
De moeder heeft de rechtbank verzocht om, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1) de schriftelijke aanwijzing van 8 februari 2021 geheel of gedeeltelijk vervallen te verklaren;
2a) primair te beslissen dat er geen uitgebreid onderzoek nodig is om zicht te krijgen op de opvoedvaardigheden van de moeder en ontwikkeling van [voornaam minderjarige] ;
2b) subsidiair te beslissen dat de (nieuwe) GI-uitvoering geeft aan het voorstel van de moeder, namelijk: PSY Drechtsteden, specifiek PSY Business de opdracht te geven antwoord te geven op de volgende vragen:
1. Hoe kan de ontwikkeling en het huidige functioneren van [voornaam minderjarige] worden beschreven? Is sprake van enig trauma en wat kan hiervan de oorzaak zijn?
2. Wat zijn de pedagogische en affectieve mogelijkheden van de moeder in relatie tot [voornaam minderjarige] ?
3. Hoe beleeft [voornaam minderjarige] de rol van haar de vader in haar leven? In hoeverre is omgang met de vader in haar belang?
4. Is er hulpverlening noodzakelijk in het licht van de voorgaande vragen? Zo ja: welke?
5. Is sprake van een 'ernstige ontwikkelingsbedreiging' en kan de ondertoezichtstelling worden opgeheven?
3) De GI te vervangen door een andere GI bij voorkeur Briedis of anders het Leger des Heils.
Het verweerschrift en tevens zelfstandige verzoek van de GI met zaaknummer C/10/614479
De GI heeft een verweerschrift ingediend met daarin een zelfstandig verzoek waarin de GI heeft verzocht om de verzoeken van de moeder zoals geformuleerd in het verzoekschrift, af te wijzen en het zelfstandige verzoek van de GI, inhoudende bekrachtiging van de schriftelijke aanwijzing, toe te wijzen en:
op grond van artikel 1: 263 lid 3 BW de schriftelijke aanwijzing te bekrachtigen;
op grond van artikel 1: 263 lid 3 BW het gevraagde dwangmiddel op te leggen, te weten een dwangsom conform artikel 611a Rv ter hoogte van € 500,- voor iedere keer dat de moeder en/of [voornaam minderjarige] niet verschijnt op uitnodiging van Yulius voor gesprek, onderzoek, en andere afspraken die nodig zijn voor het onderzoek en behandeling, en een extra dwangsom van € 2000,- in het geval Yulius zal overgaan tot het sluiten van het dossier (beëindiging van het hulpaanbod) wegens niet- of onvoldoende medewerking door de ouder met gezag; dan wel in goede justitie dwangsommen vast te stellen;
de te geven beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

Het standpunt van de moeder

Door en namens de moeder is haar verzoek gehandhaafd en is verweer gevoerd tegen het verzoek van de GI. Er wordt door de GI gesteld dat een traumabehandeling in systemische setting nodig is, maar nergens uit blijkt dat het niet goed zou gaan met de moeder of dat haar trauma nog erg aanwezig is. De moeder heeft geen hulpvraag, maar geeft wel aan dat hulpverlening passend kan zijn. Dit kan echter op veel minder ingrijpende manieren dan de dagbehandeling bij Yulius. Het is beter dat de moeder hulpverlening krijgt waar ze uit zichzelf aan wil meewerken, dan dat ze ergens naartoe gaat omdat er een dwangsom aan verbonden is. Daarnaast is er geen normale communicatie met de GI mogelijk en is er geen transparantie bij de GI. De GI neemt niet de moeite om fouten en nalatigheden recht te zetten. De ondertoezichtstelling was bedoeld om de moeder en [voornaam minderjarige] te beschermen tegen de biologische vader. Het is niet in het belang van [voornaam minderjarige] als zij contact heeft met haar vader. Het gaat op dit moment goed met [voornaam minderjarige] . Haar leven en stabiliteit zal verstoord worden als ze opgenomen moet worden in een dergelijke zware GGZ-kliniek als Yulius. De moeder heeft samen met familie, vrienden en specialisten [voornaam minderjarige] over haar trauma heen geholpen. Ze hebben nu vooral behoefte aan rust. Het verzoek van de GI dient te worden afgewezen.

Het standpunt van de GI

De GI heeft haar verzoek gehandhaafd en als volgt toegelicht. Er is vastgesteld dat er een dwangsom van € 500,- per afgezegde afspraak opgelegd moet worden en € 2000,00,- als Yulius aangeeft dat het helemaal niet gaat lukken door de afzegging van afspraken door de moeder. De moeder heeft als doel gesteld dat de ondertoezichtstelling eraf gaat. Ze stelt geen behandeling nodig te hebben en ook geen hulpvraag te hebben. Het doel van de ondertoezichtstelling is nooit bescherming tegen de biologische vader geweest. Er is sprake van systeemproblematiek met trauma dat constant door de moeder wordt aangehaald. Dit trauma kan alleen in een systemische benadering worden behandeld. Yulius kan negen uur hulpverlening bieden per week gedurende zes weken. Dit aanbod is nog steeds geldig. Er is voor Yulius gekozen omdat daar niet als vereiste wordt gesteld dat de moeder een hulpvraag moet hebben.

De beoordeling

Op grond van de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat de huidige procedure voortvloeit uit de procedure die op dit moment loopt bij het hof. Deze procedure bij het hof is ingesteld door de vader en heeft betrekking op het ontbreken van omgang tussen hem en [voornaam minderjarige] . De huidige verzoeken van zowel de moeder als de GI moeten worden gezien binnen dit kader. Het hof heeft ter zitting van 23 januari 2020 en ook in de brief van
7 juli 2020 duidelijk gemaakt dat de GI-onderzoek moet gaan doen en dat de GI daarin de regie heeft. Daarbij is ook vastgesteld dat de moeder hieraan haar medewerking moet verlenen, anders zou er een schriftelijke aanwijzing kunnen volgen.
De schriftelijke aanwijzing die nu voorligt en tussen partijen het punt van geschil is, is op zorgvuldige wijze tot stand gekomen. De kinderrechter is van oordeel dat de GI met het laten uitvoeren van het onderzoek door een externe instantie, laat zien dat zij zorgvuldigheid willen betrachten. Dit onderzoek zal een belasting zijn van de moeder, maar de GI heeft in voldoende mate beargumenteerd waarom het onderzoek op deze wijze uitgevoerd moet worden. Doordat de moeder geen hulpvraag heeft, kan zij niet bij PSY Drechtsteden terecht, maar wel bij Yulius. Het is begrijpelijk dat de moeder hiertegen weerstand voelt. Ze is een zelfstandige vrouw en dit zal een belasting in haar leven zijn. Het onderzoek dat de GI van haar vraagt is echter niet onredelijk en, gezien de omstandigheden van de zaak waaronder het gegeven dat de moeder zich verzet tegen het onderzoek, niet onevenredig belastend. Deze schriftelijke aanwijzing en als gevolg daarvan deze procedure vloeien voort uit dat wat het hof vorig jaar heeft gevraagd in de hoger beroep procedure. Het onderzoek is nodig om vervolgens aan de hand van de uitkomsten daarvan te gezien of er vervolgstappen gezet kunnen worden in het kader van de omgang van [voornaam minderjarige] met de vader.
Naar het oordeel van de kinderrechter kan de schriftelijke aanwijzing worden bekrachtigd. Gelet op de weerstand van de moeder is de kinderrechter tevens van oordeel dat de verzochte dwangsom bij niet nakoming van de aanwijzing kan worden toegewezen. Dit zal inhouden dat de moeder € 500,- moet betalen per afgezegde afspraak en € 2000,- bij een negatieve terugmelding van Yulius door ontbreken van inzet door de moeder. Hieraan zal een maximumbedrag worden verbonden van € 10.000,-. Uit deze bekrachtiging volgt dat het eerste en het tweede verzoek van de moeder zullen worden afgewezen. Daarnaast is de kinderrechter van oordeel dat er op dit moment ook geen aanleiding bestaat om het verzoek van de moeder (haar derde verzoek) om wijziging van de GI te honoreren. Het is niet te verwachten dat daarmee de problemen tussen de moeder en de GI van tafel zijn. Ook dit verzoek zal daarom worden afgewezen.

De beslissing

De kinderrechter:
bekrachtigt de schriftelijke aanwijzing van 8 februari 2021;
legt aan de moeder een dwangsom op van € 500,- voor iedere keer dat zij de aanwijzing niet nakomt en € 2000,- bij een negatieve terugmelding van Yulius door toedoen van de moeder, tot een maximum van € 10.000,- is bereikt;
wijst het anders of overig verzochte af;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 2 april 2021 door mr. A. Verweij, kinderrechter, in tegenwoordigheid van A.E. den Breejen als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 14 april 2021.