ECLI:NL:RBROT:2021:7564
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Bekrachtiging schriftelijke aanwijzing en oplegging dwangsom in jeugdzorgzaak
In deze zaak heeft de kinderrechter op 2 april 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen de moeder van een minderjarige en de gecertificeerde instelling (GI) Jeugdbescherming West. De moeder had verzocht om de schriftelijke aanwijzing van de GI, gegeven op 8 februari 2021, te laten vervallen. Deze aanwijzing hield in dat de moeder en haar kind, [voornaam minderjarige], moesten meewerken aan een behandeltraject bij Yulius. De GI verzocht om bekrachtiging van deze aanwijzing en om een dwangsom op te leggen voor het geval de moeder niet zou verschijnen op afspraken.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de schriftelijke aanwijzing op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen en dat de verwachtingen van de GI niet onredelijk zijn. De moeder heeft geen hulpvraag en verzet zich tegen de voorgestelde behandeling, maar de kinderrechter oordeelt dat het onderzoek door Yulius noodzakelijk is voor de ontwikkeling van [voornaam minderjarige]. De kinderrechter bekrachtigt de schriftelijke aanwijzing en legt een dwangsom op van € 500,- voor elke afgezegde afspraak en € 2000,- bij een negatieve terugmelding van Yulius, met een maximumbedrag van € 10.000,-.
De beslissing van de kinderrechter is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De moeder's verzoeken om de aanwijzing te laten vervallen en om wijziging van de GI zijn afgewezen. De kinderrechter benadrukt dat de GI de regie heeft in het onderzoek en dat de moeder haar medewerking moet verlenen, zoals eerder door het hof is aangegeven.