ECLI:NL:RBROT:2021:7587

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 juli 2021
Publicatiedatum
2 augustus 2021
Zaaknummer
21/3563
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van een woningsluiting wegens het aantreffen van hennepplanten zonder drugsgerelateerde attributen of overlast

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 22 juli 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een verzoeker wiens woning was gesloten door de burgemeester van de gemeente Nissewaard. De sluiting was opgelegd naar aanleiding van het aantreffen van 45 hennepplanten in de woning van verzoeker, die tevens de eigenaar is. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er geen drugsgerelateerde attributen in de woning aanwezig waren en dat er geen overlast of een 'loop' naar de woning was aangetoond. Hierdoor oordeelde de voorzieningenrechter dat de burgemeester de noodzaak van de sluiting niet aannemelijk had gemaakt.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen en het besluit van de burgemeester geschorst tot twee weken na de beslissing op het bezwaar van verzoeker. De voorzieningenrechter heeft daarbij ook bepaald dat de burgemeester het door verzoeker betaalde griffierecht moet vergoeden en dat verweerder in de proceskosten van verzoeker moet bijdragen. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat, hoewel er een handelshoeveelheid hennepplanten was aangetroffen, de specifieke omstandigheden van deze zaak niet voldoende waren om de sluiting van de woning te rechtvaardigen. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige afweging van de noodzaak tot sluiting van een woning in het kader van de Opiumwet.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 21/3563

uitspraak van de voorzieningenrechter van 22 juli 2021 in de zaak tussen

[naam verzoeker] , te [plaats] , verzoeker

(gemachtigde: mr. P.W.E. Ros),
en

de burgemeester van de gemeente Nissewaard, verweerder(gemachtigde: mr. M. Erdogan en [naam gemachtigde] ).

Procesverloop

In het besluit van 21 juni 2021 heeft verweerder de woning van verzoeker gesloten vanwege een overtreding van de Opiumwet.
Verzoeker heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Hij heeft de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 8 juli 2021 op zitting behandeld. Hierbij waren aanwezig verzoeker, zijn gemachtigde en de gemachtigden van verweerder.

Overwegingen

Waar gaat het in deze zaak om?
1. Verzoeker woont in de woning op het adres [adres] in Spijkenisse. Hij is ook de eigenaar van deze woning. Op 15 juni 2021 is er door de politie bij een doorzoeking van de woning een hennepkwekerij aangetroffen met 45 hennepplanten. De politie heeft dit op 15 juni 2021 gemeld bij verweerder. Verweerder heeft naar aanleiding van die melding verzoeker opgedragen om zijn woning te sluiten vanaf 23 juni 2021 om 10:00 uur en de woning gesloten te houden voor de duur van drie maanden. De woning is sinds 23 juni 2021 ook daadwerkelijk gesloten. Verzoeker wil met het verzoek om voorlopige voorziening bereiken dat hij weer toegang krijgt tot zijn woning, totdat er op zijn bezwaarschrift is beslist.
Spoedeisend belang
2. Een procedure bij de voorzieningenrechter is een spoedprocedure. Deze procedure kan alleen worden gevoerd als er een spoedeisend belang is, waardoor iemand niet kan wachten op een beslissing op zijn bezwaar- of beroepschrift. De voorzieningenrechter dient eerst te kijken of er sprake is van een spoedeisend belang, voordat de zaak inhoudelijk kan worden behandeld.
3. De voorzieningenrechter vindt dat het spoedeisend belang voldoende aannemelijk is. Als er geen voorlopige voorziening wordt getroffen, dan heeft verzoeker gedurende drie maanden geen toegang tot zijn woning.
De voorzieningenrechter geeft een voorlopig oordeel
4. De voorzieningenrechter kijkt of het bezwaarschrift van verzoeker kans van slagen heeft. Zij geeft daarbij een voorlopig oordeel over deze zaak. Als deze zaak in beroep wordt voorgelegd aan de rechtbank, hoeft de rechtbank het oordeel van de voorzieningenrechter niet per se te volgen.
Wat vindt de voorzieningenrechter van deze zaak?
Beoordelingskader
5. Op grond van artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet is verweerder bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang indien in woningen softdrugs wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is.
6. Verweerder voert beleid om de handel in drugs in Nissewaard tegen te gaan. Dit beleid staat in de Beleidsregels artikel 13b Opiumwet Nissewaard 2019. In dit beleid staat in welke gevallen verweerder in principe overgaat tot sluiting van een woning.
Bevoegdheid
7. Verweerder is bevoegd om de woning te sluiten als er een handelshoeveelheid drugs in een woning wordt aangetroffen. Bij softdrugs is er in principe sprake van een handelshoeveelheid als er meer dan 5 gram wordt aangetroffen of meer dan 5 hennepplanten [1] . Bij een geringe overschrijding van die grens kan er nog sprake zijn van eigen gebruik. Verzoeker zal dat dan aannemelijk moeten maken.
8. In verzoekers woning is een hennepkwekerij met 45 planten aangetroffen.
De voorzieningenrechter heeft tijdens de zitting aan verzoeker gevraagd wat hij met 45 planten moest. Verzoeker heeft toen verklaard dat hij de planten had voor eigen gebruik. Volgens verzoeker ging hij af en toe – niet elke week – naar een coffeeshop om softdrugs te halen. Op de vraag hoeveel hij dan bij de coffeeshop haalde, antwoordde verzoeker dat je daar maar 5 gram meekrijgt. Volgens verweerder is de oogst bij 45 planten echter 1.300 gram. Verzoeker heeft dit niet betwist. Hierdoor komt de vraag op waarom verzoeker dan zoveel planten in huis had, als hij niet iedere week naar de coffeeshop ging en dan ook maar per keer 5 gram mee kreeg. Verzoeker heeft vervolgens verklaard dat het de eerste keer was dat hij hennepplanten had, dat hij geen eerdere oogsten heeft gehad en dat hij ook niet wist hoeveel er van 45 planten af zou komen.
De voorzieningenrechter vindt de verklaringen die verzoeker tijdens de zitting over het eigen gebruik heeft afgelegd, niet aannemelijk. De hoeveelheid planten komt niet overeen met het incidentele (niet-wekelijkse) gebruik van softdrugs waarover verzoeker tijdens de zitting verklaarde. Daarbij komt dat verzoeker – op de vraag van de voorzieningenrechter of hij wellicht schulden had – heeft geantwoord dat hij heeft gedaan om het voor zichzelf makkelijker te maken. Dit alles leidt ertoe dat aannemelijker is dat verzoeker de 45 planten in huis had om er geld mee te verdienen.
De voorzieningenrechter gaat er dus van uit dat er geen sprake was van eigen gebruik.
9. Nu er een handelshoeveelheid softdrugs is aangetroffen, was verweerder in beginsel bevoegd om de woning te sluiten.
Noodzaak
10. Aan de hand van de ernst en omvang van de overtreding dient vervolgens te worden beoordeeld in hoeverre sluiting van de woning noodzakelijk is ter bescherming van het woon- en leefklimaat bij de woning en het herstel van de openbare orde.
11. Verweerder stelt zich op het standpunt dat sluiting van de woning noodzakelijk is ter bescherming van het woon- en leefklimaat. De aanwezigheid van een hennepkwekerij is vanuit het oogpunt van openbare orde en veiligheid ongewenst en leidt tot risico’s voor de omgeving. De hennepkwekerij is gevonden naar aanleiding van een melding bij Meld Misdaad Anoniem. Dit betekent dat verzoekers woning dus (in ieder geval bij één persoon) bekend staat als drugspand. Volgens verweerder wordt er met de sluiting van de woning ook een signaal afgegeven naar de omgeving dat er wordt opgetreden tegen hennepkwekerijen.
12. De voorzieningenrechter stelt vast dat verweerder voornamelijk ingaat op de noodzaak van sluitingen van drugspanden in het algemeen. De vraag is echter of er een noodzaak is om deze specifieke woning te sluiten.
De voorzieningenrechter stelt vast dat er in de woning 45 hennepplanten zijn aangetroffen. Uit de informatie van de politie blijkt niet dat er eerdere oogsten hebben plaatsgevonden. Uit die informatie blijkt ook niet dat er andere drugsgerelateerde zaken in de woning zijn gevonden, zoals een weegschaal, ponypacks of ander verpakkingsmateriaal. Dit soort zaken zijn normaal gesproken indicaties van drugshandel. Ook is niet gebleken dat er een groot geldbedrag of vuurwapens in de woning zijn aangetroffen. Verder is niet gebleken van overlast of een ‘loop’ naar de woning. Er is alleen één melding bij Meld Misdaad Anoniem dat er in de woning van verzoeker een hennepkwekerij zou zijn. De voorzieningenrechter vindt die enkele melding onvoldoende om sluiting van verzoekers woning noodzakelijk te achten. In het verweerschrift wijst verweerder er nog op dat hij in overweging neemt dat de woning zich bevindt in een voor drugscriminaliteit kwetsbare woonwijk, waar in één week twee panden zijn gesloten wegens overtreding van de Opiumwet, en dat er in de nabije omgeving van de desbetreffende woning gevoelige objecten zijn (een basisschool en vier speeltuinen). Dat maakt het oordeel niet anders, omdat ook dat de noodzaak tot sluiting enkel in algemene zin onderbouwt, maar niet onderbouwt waarom specifiek de woning van verzoeker moet worden gesloten.
Conclusie
13. Voor de voorzieningenrechter staat vast dat er een handelshoeveelheid hennepplanten in de woning is aangetroffen. Verder zijn er geen drugsgerelateerde zaken in de woning aangetroffen en is er niet gebleken van overlast of een ‘loop’ naar de woning. Als de voorzieningenrechter alle informatie uit het dossier bij elkaar optelt, vindt zij dat er onvoldoende ligt om een woningsluiting noodzakelijk te achten. De voorzieningenrechter ziet hierin aanleiding om het bestreden besluit te schorsen.
14. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe en treft de voorlopige voorziening dat het bestreden besluit is geschorst tot twee weken na bekendmaking van de beslissing op bezwaar.
Griffierecht en proceskosten
15. Omdat de voorzieningenrechter het verzoek toewijst, bepaalt zij dat verweerder aan verzoeker het door hem betaalde griffierecht vergoedt.
16. Omdat het verzoek wordt toegewezen, krijgt verzoeker een vergoeding voor de proceskosten die hij heeft gemaakt. Verweerder moet die vergoeding betalen.
De vergoeding wordt met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. De bijstand door een gemachtigde levert 2 punten op (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift en 1 punt voor het verschijnen op de zitting). Die punten hebben een waarde van € 748,- bij een wegingsfactor 1. Toegekend wordt € 1.496,-.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- schorst het bestreden besluit tot twee weken na bekendmaking van de beslissing op bezwaar;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 181,- aan verzoeker te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 1.496,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I. Bouter, voorzieningenrechter, in aanwezigheid vanE.C. Petrusma, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 22 juli 2021.
De griffier is verhinderd om de
uitspraak te ondertekenen
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Verweerder hanteert bij sluiting zelf een grens van 20 planten; bij een eerste constatering van 5 tot 20 planten in een woning wordt volgens het beleid een preventieve last onder dwangsom opgelegd.