Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- de dagvaarding van 25 juni 2021, met 5 producties;
- de conclusie van antwoord, met 5 producties;
- de mondelinge behandeling op 20 juli 2021.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om een kort geding tussen ex-echtelieden over de verkoop van hun gezamenlijke woning. De man vordert dat de vrouw haar medewerking verleent aan de verkoop van de woning, die als minimale verkoopprijs € 220.000,00 moet opbrengen. De procedure is gestart met een dagvaarding op 25 juni 2021, gevolgd door een mondelinge behandeling op 20 juli 2021. De ex-echtelieden zijn in 2012 gescheiden en hebben sindsdien een gerechtelijke procedure gevoerd over de verdeling van hun gemeenschapsgoederen, waaronder de echtelijke woning. De vrouw heeft in het verleden afspraken gemaakt over de overname van de woning, maar heeft deze niet kunnen nakomen vanwege een BKR-registratie van een schuld aan Interbank. De man heeft verklaard dat hij geen financiële middelen heeft om de schuld af te lossen en dat de verkoop van de woning noodzakelijk is om zijn situatie te verbeteren. De vrouw heeft verweer gevoerd, maar de rechtbank oordeelt dat het belang van de man bij de verkoop van de woning zwaarder weegt dan het belang van de vrouw bij het behoud van de woning. De vrouw wordt veroordeeld om binnen twee weken na betekening van het vonnis haar medewerking te verlenen aan de verkoop en overdracht van de woning. Indien zij niet meewerkt, zal het vonnis in de plaats treden van haar wilsverklaring. De rechtbank heeft ook een dwangsom opgelegd voor het geval de vrouw niet aan de veroordelingen voldoet.