Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
de heer [naam persoon 1] ,
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 26 juli 2021 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de Stichting Havensteder en een bewindvoerderskantoor, vertegenwoordigd door de heer [naam persoon 1]. De eiseres, Havensteder, vorderde ontruiming van een gehuurde woning in Rotterdam vanwege ernstige en structurele overlast die werd veroorzaakt door de huurder, [naam persoon 1]. De overlast bestond uit het draaien van harde muziek, het toelaten van drugsgebruikers in de woning en agressief gedrag richting omwonenden. Havensteder had de huurder meerdere keren gesommeerd om te stoppen met de overlast, maar zonder resultaat. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een huurovereenkomst bestaat tussen Havensteder en [naam persoon 1] en dat de huurder toerekenbaar tekortschiet in zijn verplichtingen. Tijdens de mondelinge behandeling op 23 juli 2021 was de gedaagde niet verschenen, waardoor verstek werd verleend. De kantonrechter oordeelde dat het belang van Havensteder om de overlast te beëindigen zwaarder weegt dan het belang van de huurder om in de woning te blijven. De vordering tot ontruiming werd toegewezen, met een ontruimingstermijn van drie dagen na betekening van het vonnis. Tevens werd de gedaagde veroordeeld in de proceskosten.