Op 2 juni 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven betreffende een zorgmachtiging in aansluiting op een voortzetting crisismaatregel, zoals bedoeld in artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoek tot zorgmachtiging was ingediend door de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam op 4 mei 2021. De zaak betrof een betrokkene die lijdt aan een bipolaire-I-stoornis en die een zelfbindingsverklaring had opgesteld. Deze verklaring houdt in dat de betrokkene wil dat er verplichte zorg aan haar wordt verleend wanneer zij niet met het ambulante team tot zorg kan komen op momenten dat zij manisch is.
Tijdens de mondelinge behandeling op 2 juni 2021, die via een beeld- en geluidverbinding plaatsvond, zijn de betrokkene en haar advocaat gehoord, evenals een verpleegkundige van Antes. De officier van justitie was niet aanwezig, omdat hij geen nadere toelichting op het verzoek nodig achtte. De rechtbank heeft vastgesteld dat er voldoende mogelijkheden zijn voor zorg op basis van vrijwilligheid, wat betekent dat het verzoek om een zorgmachtiging niet meer voldoet aan de vereisten van de Wvggz.
De rechtbank heeft daarom besloten het verzoek af te wijzen. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open. De mondelinge beslissing is gegeven door rechter mr. J. van Driel in aanwezigheid van griffier H.J. de Wit en is op 9 juni 2021 schriftelijk uitgewerkt en getekend.