ECLI:NL:RBROT:2021:7839

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 juni 2021
Publicatiedatum
9 augustus 2021
Zaaknummer
C/10/616261 / JE RK 21-856
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met complexe problematiek

Op 10 juni 2021 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake de machtiging gesloten jeugdhulp voor de minderjarige [naam kind]. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de minderjarige, de moeder, de vader en een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond aanwezig waren. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er bij [naam kind] sprake is van ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen die haar ontwikkeling ernstig belemmeren. De minderjarige heeft een belast verleden en heeft in de opvoedingsomgeving bij de ouders onvoldoende veiligheid en stabiliteit gekend. Dit heeft geleid tot gedragsproblematiek, hechtingsproblematiek en emotieregulatieproblemen. Hulpverlening in het vrijwillig kader is door de ambivalente houding van de ouders onvoldoende van de grond gekomen. De kinderrechter heeft geoordeeld dat een machtiging gesloten jeugdhulp noodzakelijk is om te voorkomen dat [naam kind] zich aan de jeugdhulp onttrekt.

De kinderrechter heeft de machtiging verleend voor de duur van zes maanden, met ingang van 11 juni 2021 tot 4 november 2021. De kinderrechter heeft daarbij benadrukt dat het in het belang van [naam kind] is dat de huidige stabiele situatie wordt voortgezet, zodat zij kan profiteren van de geboden structuur en duidelijkheid. De kinderrechter heeft ook aangegeven dat het belangrijk is dat er duidelijkheid komt over het perspectief van [naam kind] en dat de GI onderzoekt of zij na de zomervakantie kan deelnemen aan onderwijs buiten de instelling. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. A. Verweij, in tegenwoordigheid van mr. W.A. Graven als griffier.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/616261 / JE RK 21-856
datum uitspraak: 10 juni 2021

beschikking machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind],

geboren op [geboortedatum kind] 2008 te [geboorteplaats kind], hierna te noemen [naam kind].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder],

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder],

[naam vader],

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader].

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank van 15 april 2021 en de daaraan ten
grondslag liggende stukken;
- de aanvullende briefrapportage met bijlagen van de GI van 1 juni 2021, ingekomen bij de
griffie op 1 juni 2021;
- de instemmende verklaring van de gekwalificeerde gedragswetenschapper, ingekomen bij
de griffie op 4 juni 2021.
Op 10 juni 2021 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de minderjarige [naam kind], die ook voorafgaand aan de mondelinge behandeling apart is gehoord, bijgestaan door mr. J.C. Herrewijnen,
- de moeder,
- namens de vader, mr. H. Asal,
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam].
Opgeroepen en niet verschenen is:
- de vader.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de ouders.
[naam kind] verblijft bij Horizon, het Bergse Bos.
Bij beschikking van 1 december 2020 is [naam kind] onder toezicht gesteld tot 1 december 2021 en is een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] binnen een (netwerk)pleeggezin verleend tot 1 mei 2021.
Bij beschikking van 9 maart 2021 is de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verlengd tot 8 juni 2021.
Bij beschikking van 6 april 2021 is een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp betreffende [naam kind] verleend met ingang van 6 april 2021 voor de duur van vier weken en
is de beslissing voor het overige aangehouden.
Bij beschikking van 15 april 2021 is een machtiging gesloten jeugdhulp betreffende [naam kind] verleend tot 11 juni 2021. De beslissing is voor het overige aangehouden.

Het aangehouden verzoek

De GI heeft in aansluiting op een spoedmachtiging verzocht om [naam kind] in een gesloten
accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van zes maanden. Thans resteert de beslissing voor de periode tot 4 november 2021.
De GI heeft het verzoek tijdens de mondelinge behandeling gehandhaafd en als volgt nader toegelicht. Tijdens de vorige mondelinge behandeling heeft [naam kind] aangegeven gepest te worden op de groep. [naam kind] is op kamp geweest en er heeft een positieve kanteling plaatsgevonden. Met sommige groepsgenoten is zij zelfs bevriend. [naam kind] kan daarnaast op een goede manier omgaan met botsingen en zij heeft haar emoties beter onder controle. Verder is [naam kind] aangemeld voor behandeling bij Yulius. Een voorwaarde hiervoor is dat zij binnen de geslotenheid verblijft. Vanwege de wachtlijst is de behandeling nog niet gestart, maar verwacht wordt dat de behandeling snel zal beginnen. Daarnaast zal er een screening voor een plaatsing van [naam kind] bij de tante starten. Indien een plaatsing van [naam kind] bij de tante een mogelijkheid blijkt zal er intensieve ambulante hulpverlening in het pleeggezin worden ingezet. Een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp zal hiervoor een vereiste zijn. In de komende periode is het belangrijk dat de behandeling vanuit Yulius zal starten en dat de vervolgstappen worden onderzocht. Het is niet in het belang van [naam kind] dat er te veel wisselingen in verblijfplaats zullen plaatsvinden.

De standpunten van de belanghebbenden

Namens [naam kind] heeft haar advocaat tijdens de mondelinge behandeling primair verzocht om het resterende deel van het verzoek af te wijzen. [naam kind] voelt zich niet fijn op de groep en is van haar vrijheid beroofd. Zij wil zo snel mogelijk weg. Subsidiair is verzocht de gesloten machtiging te beperken tot een periode van twee maanden. Het is van belang dat [naam kind] een perspectief heeft. Er is nog steeds geen behandeling gestart, terwijl [naam kind] graag hulp wil. Een verlenging van de machtiging voor een periode van vijf maanden is voor haar niet te overzien. Daarnaast is niet duidelijk geworden dat de behandeling tot het einde moet plaatsvinden in een gesloten setting. Indien na twee maanden nog meer hulpverlening nodig is, zal een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp een optie kunnen zijn. Meer subsidiair is verzocht het oorspronkelijke verzoek op te vatten dat een machtiging gesloten jeugdhulp is verzocht voor een periode van zes maanden totaal en niet zes maanden in aansluiting op de afgegeven spoedmachtiging.
[naam kind] heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven graag op een plek te zitten waar zij zich fijn voelt. Dat is bij haar tante. Zij wil niet nog langer binnen de geslotenheid wachten op hulpverlening.
De moeder heeft tijdens de mondelinge behandeling het volgende naar voren gebracht. Zij ziet dat [naam kind] rustiger is geworden. [naam kind] leert veel van de structuur die haar wordt geboden. Ook krijgt zij meer vrijheden op de groep nu haar gedrag vooruitgaat. Het is verder positief dat behandeling vanuit Yulius gaat starten.
Namens de vader is tijdens de mondelinge behandeling verzocht de gesloten machtiging te beperken in duur en voor het overige aan te houden. In de komende periode moet er gezocht worden naar een tussenstap. Zo kan gedacht worden aan een plaatsing op een open groep of een plaatsing bij de tante.

De beoordeling

Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging gesloten jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken. De kinderrechter is van oordeel dat hiervan sprake is.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er bij [naam kind] sprake is van een belast verleden. [naam kind] heeft in de opvoedingsomgeving bij de ouders onvoldoende veiligheid en stabiliteit gekend. Er hebben meerdere gebeurtenissen plaatsgevonden die traumatisch voor haar zijn geweest. Daarnaast is [naam kind] in de afgelopen periode meerdere keren van verblijfplaats gewisseld. [naam kind] kampt met kindeigenproblematiek, waarbij hechtingsproblematiek en emotieregulatieproblematiek op de voorgrond staan. Zij is zelfbepalend en vertoont verbale en fysieke agressie. Daarnaast heeft zij beperkte copingvaardigheden en toont zij een beperkt zelf- en probleeminzicht. Hulpverlening in het vrijwillig kader is mede door de ambivalente houding van ouders onvoldoende van de grond gekomen. Vanwege de toenemende gedragsproblematiek, schoolverzuim en het wegloopgevaar is [naam kind] in een instelling voor gesloten jeugdhulp geplaatst.
In de afgelopen periode lijkt [naam kind] te profiteren van de duidelijkheid en structuur die haar in de geslotenheid geboden wordt. Er is een positieve ontwikkeling zichtbaar. Het pestgedrag van de andere groepsgenoten lijkt te zijn verminderd en [naam kind] lijkt haar emoties beter te kunnen reguleren. Daarnaast heeft zij bij het Bergse Bos een vertrouwenspersoon met wie zij kan praten en volgt zij online onderwijs. Het is in het belang van [naam kind] dat deze voorzichtige stabiele situatie wordt gecontinueerd. Behandeling vanuit Yulius gericht op trauma- en hechtingsproblematiek moet nog starten. Het is ook noodzakelijk dat het verblijf van [naam kind] bij het Bergse Bos wordt voortgezet om de wachttijd voor deze behandeling niet (weer) te laten oplopen en voor het vooralsnog handhaven van de veilige kaders van de gesloten plaatsing in verband met mogelijke terugval in gedrag na traumabehandeling.
Verder zal in de komende periode duidelijkheid moeten komen over het perspectief, zodat [naam kind] weet waar zij vanuit Bergse Bos naartoe kan werken, en onderzoekt de GI of [naam kind] na de zomervakantie deel kan nemen aan onderwijs op een school buiten de instelling.
De kinderrechter zal de machtiging gesloten jeugdhulp daarom verlenen voor de resterende duur, te weten tot 4 november 2021.

De beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging gesloten jeugdhulp met ingang van 11 juni 2021 tot 4 november 2021 betreffende de minderjarige [naam kind].
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 10 juni 2021 door mr. A. Verweij kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. W.A. Graven als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 22 juni 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.