ECLI:NL:RBROT:2021:7858

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 juli 2021
Publicatiedatum
9 augustus 2021
Zaaknummer
C/10/611788 / JE RK 21-140
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van jeugdzorg

Op 12 juli 2021 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De zaak betreft de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, de moeder en de stiefvader van [naam kind]. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de belanghebbenden, waaronder [naam kind], de moeder en de stiefvader, aanwezig waren. De kinderrechter heeft vastgesteld dat het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de moeder en dat [naam kind] momenteel verblijft in een leefgroep van Enver.

De kinderrechter heeft eerder, bij beschikking van 20 oktober 2020, [naam kind] onder toezicht gesteld tot 20 oktober 2021 en een machtiging tot uithuisplaatsing verleend tot 20 maart 2021. Deze machtiging is op 3 maart 2021 verlengd tot 20 juli 2021. De gecertificeerde instelling heeft verzocht om een verdere verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing, omdat er nog geen persoonlijkheidsonderzoek heeft plaatsgevonden door wachtlijstenproblematiek. Zowel [naam kind] als de ouders staan achter de verlenging van de machtiging.

De kinderrechter heeft in zijn beoordeling geconcludeerd dat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van [naam kind]. De kinderrechter heeft daarbij rekening gehouden met de persoonlijke problematiek van [naam kind], de positieve ontwikkeling op de leefgroep en de noodzaak van een persoonlijkheidsonderzoek. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 20 oktober 2021 en verklaard dat de beslissing uitvoerbaar is bij voorraad. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/611788 / JE RK 21-140
Datum uitspraak: 12 juli 2021
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

locatie Rotterdam, hierna te noemen: de GI,
betreffende

[naam kind],

geboren op [geboortedatum kind] 2006 te [geboorteplaats kind], hierna te noemen: [naam kind].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder],

hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats moeder].

[naam vader],

hierna te noemen: de stiefvader, wonende te [woonplaats vader].

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank van 3 maart 2021 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- de aanvullende briefrapportage met bijlage van de GI van 15 juni 2021, ingekomen bij de griffie op 6 juli 2021.
Op 12 juli 2021 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- [naam kind], die apart is gehoord;
- de moeder;
- de stiefvader;
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam].

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de moeder.
[naam kind] verblijft op een leefgroep van Enver.
Bij beschikking van 20 oktober 2020 is [naam kind] onder toezicht gesteld tot 20 oktober 2021.
De kinderrechter heeft bij die beschikking ook een machtiging tot uithuisplaatsing van
[naam kind] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verleend tot 20 maart 2021.
Bij beschikking van 3 maart 2021 is de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verlengd tot 20 juli 2021 en voor het overige verzochte aangehouden.

Het aangehouden verzoek

De GI heeft verzocht de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De GI heeft het verzoek tijdens de mondelinge behandeling gehandhaafd en als volgt toegelicht. In verband met de wachtlijstenproblematiek heeft het persoonlijkheidsonderzoek van [naam kind] nog niet plaats gevonden. [naam kind] heeft inmiddels op 28 juni 2021 een intake gehad bij Youz, maar het is onduidelijk wanneer het onderzoek kan starten. In de afgelopen periode is getracht om InVerbinding in de thuissituatie bij de ouders in te zetten. Omdat [naam kind] op de leefgroep woont, zien de ouders hierin geen meerwaarde en is het traject eenzijdig door de ouders stopgezet. Het is van belang dat de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] wordt verlengd. Zowel [naam kind] als de ouders staan achter de plaatsing. In de komende periode is het van belang dat er meer duidelijkheid komt over het perspectief van [naam kind].

Het standpunt van de belanghebbenden

De moeder en de stiefvader hebben tijdens de mondelinge behandeling ingestemd met het verzoek van de GI. Op dit moment gaat het goed in de onderlinge relatie met [naam kind] en het is op dit moment niet mogelijk dat zij weer huis komt wonen. De moeder en de stiefvader zijn wel van mening dat er in de afgelopen periode weinig is gebeurd. Ook zijn zij het zat om elke keer naar de rechtbank te komen. De zittingen veroorzaken onrust en dat is onnodig, omdat iedereen het erover eens is dat [naam kind] op haar plek zit bij Enver. Het is van belang dat [naam kind] zo snel mogelijk de hulp krijgt die zij nodig heeft.

De beoordeling

Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, Burgerlijk Wetboek).
[naam kind] is vanwege persoonlijke problematiek en een ernstig verstoorde relatie met haar moeder en stiefvader begin 2020 uit huis geplaatst op respectievelijk de crisisopvang en een leefgroep van Enver. [naam kind] is bekend met een belaste voorgeschiedenis en kampt met emotieregulatie problematiek. Al voor langere tijd wordt een persoonlijkheidsonderzoek geadviseerd zodat aan de hand van de uitkomsten van dit onderzoek passende hulpverlening kan worden ingezet. Het onderzoek heeft echter vanwege de wachtlijstenproblematiek nog steeds niet plaatsgevonden. Verder heeft er een ontmoeting tussen [naam kind] en haar biologische vader plaatsgevonden en [naam kind] heeft aangegeven geen verder contact met haar biologische vader te wensen.
[naam kind] ontwikkelt zich positief op de leefgroep. Zij is gebaat bij de structuur die haar wordt geboden en er is sprake van meer rust en regelmaat. Zowel [naam kind] als de moeder en de stiefvader staan achter de plaatsing van [naam kind] op de leefgroep.
In de komende periode is het dringend noodzakelijk dat het persoonlijkheidsonderzoek zo spoedig mogelijk wordt afgenomen, zodat passende hulpverlening kan worden ingezet en het perspectief van [naam kind] kan worden bepaald.
Gelet op het vorenstaande zal de kinderrechter de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 20 oktober 2021;
verklaart de beslissing tot uithuisplaatsing uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 12 juli 2021 door
mr. J.C.M. Persoon, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. W.A. Graven, als griffier.
Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 19 juli 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.