Op 12 juli 2021 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De zaak betreft de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, de moeder en de stiefvader van [naam kind]. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de belanghebbenden, waaronder [naam kind], de moeder en de stiefvader, aanwezig waren. De kinderrechter heeft vastgesteld dat het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de moeder en dat [naam kind] momenteel verblijft in een leefgroep van Enver.
De kinderrechter heeft eerder, bij beschikking van 20 oktober 2020, [naam kind] onder toezicht gesteld tot 20 oktober 2021 en een machtiging tot uithuisplaatsing verleend tot 20 maart 2021. Deze machtiging is op 3 maart 2021 verlengd tot 20 juli 2021. De gecertificeerde instelling heeft verzocht om een verdere verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing, omdat er nog geen persoonlijkheidsonderzoek heeft plaatsgevonden door wachtlijstenproblematiek. Zowel [naam kind] als de ouders staan achter de verlenging van de machtiging.
De kinderrechter heeft in zijn beoordeling geconcludeerd dat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van [naam kind]. De kinderrechter heeft daarbij rekening gehouden met de persoonlijke problematiek van [naam kind], de positieve ontwikkeling op de leefgroep en de noodzaak van een persoonlijkheidsonderzoek. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 20 oktober 2021 en verklaard dat de beslissing uitvoerbaar is bij voorraad. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.