Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
]
1..De gronden van de beslissing
total loss” van haar schip de [naam schip] ten gevolge van een incident op 5 november 2013 volledig is gedekt onder de “
policy of marine insurance no. 631.269.001” d.d. 8 oktober 2013 en veroordeling van BDM c.s. tot schadeloosstelling van Gudri Shipping. BDM c.s. voeren onder meer een aantal verzekeringsrechtelijke verweren. Deze verweren dienen beoordeeld te worden aan de hand van Engels (verzekerings)recht.
Marine Insurance Act 1906(MIA) is de verzekeraar niet aansprakelijk onder de verzekering, zolang de verzekerde niet voldaan heeft aan een
warrantyonder de verzekering:
class LR” voor de verzekerde) is neergelegd in clause 4 van de van toepassing zijnde ITCH, dat – aangehaald voor zover relevant – als volgt luidt:
4..TERMINATION
Condition of Class) moet een
surveyplaatsvinden, zodat de [naam schip] haar classificatie bij LR kan behouden, waar niet aan wordt voldaan (prod. 4 BDM c.s.);
retrospective suspension of classnaar Engels recht toelaatbaar is, kan in het midden blijven, evenals de vraag of Gudri Shipping zich schuldig heeft gemaakt aan
non-disclosure of material factsen/of
misrepresentation. Immers, tussen partijen staat vast dat de [naam schip] na de verkrijging van klasse van PSR op 1 augustus 2013 nog meerdere havens heeft aangedaan, zodat er geen sprake is van aansprakelijkheid op grond van section 33 MIA. BDM c.s. hebben dan ook terecht dekking geweigerd voor de schade van Gudri Shipping als gevolg van het kapseizen van de [naam schip].
- griffierecht € 639,00
- salaris advocaat € 7.998,00 (2 punten in liquidatietarief VIII)
- totaal € 8.637,00.