Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
2..De feiten
3..De vordering
4..De beoordeling
€ 656,00
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 18 mei 2021 uitspraak gedaan in een kort geding waarin [eiseres] een vordering heeft ingesteld tegen de gedaagden, die zonder recht of titel in haar woning verblijven. De procedure is gestart met een dagvaarding op 26 april 2021, gevolgd door een mondelinge behandeling op 4 mei 2021. De vordering van [eiseres] betreft de ontruiming van de woning, gelegen aan [adres] te Rotterdam, die door gedaagden is gekraakt op 17 februari 2021. De rechtbank heeft vastgesteld dat [eiseres] eigenaar is van de woning en dat zij plannen had om de woning te renoveren, waarvoor zij een aannemer had ingeschakeld. Door de coronamaatregelen en ziekte van de aannemer zijn de werkzaamheden vertraagd, wat heeft geleid tot de ontruimingsvordering. De rechtbank oordeelt dat gedaagden onrechtmatig handelen door zonder recht in de woning te verblijven en dat [eiseres] een spoedeisend belang heeft bij de ontruiming. De vordering wordt toegewezen, waarbij gedaagden worden veroordeeld om binnen drie dagen na betekening van het vonnis de woning te verlaten en de kosten van de procedure worden toegewezen aan gedaagden. De rechtbank heeft ook bepaald dat de veroordeling uitvoerbaar bij voorraad is, wat betekent dat [eiseres] de ontruiming kan laten uitvoeren, ook als gedaagden in beroep gaan tegen het vonnis.