Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
[gedaagde 2],
1..De procedure
- de dagvaarding van 29 april 2021, met producties;
- de mondelinge behandeling gehouden op 4 mei 2021.
2..De feiten
3..De vordering en de grondslag daarvan
4..De beoordeling
€ 656,00
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 18 mei 2021 uitspraak gedaan in een kort geding tussen eiseres, handelend onder de naam [handelsnaam], en gedaagden [gedaagde 1] en [gedaagde 2]. Eiseres vorderde de afgifte van documenten met betrekking tot de zorg die door gedaagde 2 is verleend aan [persoon A] in de periode van 1 januari 2019 tot en met 1 augustus 2019. Gedaagde 2, die als wijkzorgverleenster werkzaam was, had haar activiteiten ingebracht in gedaagde 1. Eiseres stelde dat gedaagde 2 haar zorgadministratie niet had overgelegd, ondanks herhaalde verzoeken. De rechtbank oordeelde dat de vordering van eiseres niet onrechtmatig of ongegrond was en verleende verstek tegen de niet verschenen gedaagden. De rechtbank heeft gedaagden veroordeeld tot afgifte van de gevraagde documenten binnen twee dagen na betekening van het vonnis, met een dwangsom van € 1.500,00 per dag bij niet-naleving, tot een maximum van € 45.000,00. Daarnaast zijn gedaagden hoofdelijk veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 1.768,20. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.