ECLI:NL:RBROT:2021:7905
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Uitschrijving uit de Basisregistratie Personen (BRP) en de zorgvuldigheid van het adresonderzoek
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 12 augustus 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam over de uitschrijving van eiseres uit de Basisregistratie Personen (BRP). Eiseres was per 25 april 2019 uitgeschreven, omdat verweerder stelde dat zij geen aangifte van adreswijziging had gedaan en er na gedegen onderzoek geen feitelijke verblijfplaats van haar bekend was. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, waarna de rechtbank het onderzoek ter zitting heeft gesloten, omdat geen van de partijen gebruik wilde maken van het recht om te worden gehoord.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder een adresonderzoek heeft uitgevoerd naar aanleiding van een melding van eiseres dat personen op haar geregistreerde adres niet meer woonden. De rechtbank oordeelt dat het adresonderzoek niet zorgvuldig is uitgevoerd. Verweerder heeft onvoldoende gedaan om te verifiëren of eiseres daadwerkelijk op het geregistreerde adres woonde. De rechtbank wijst erop dat de uitschrijving uit de BRP een belastend besluit is, waarvoor een zware motiveringsplicht geldt. De rechtbank concludeert dat het bestreden besluit onzorgvuldig tot stand is gekomen en verklaart het beroep gegrond. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en herroept het primaire besluit, waarbij verweerder wordt veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiseres.
De uitspraak benadrukt de noodzaak van een gedegen adresonderzoek en de verplichting van de gemeente om zorgvuldig om te gaan met de gegevens van ingezetenen, vooral wanneer dit gevolgen heeft voor hun rechten en plichten.