In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 19 juli 2021 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind], geboren in 2007. De ondertoezichtstelling was oorspronkelijk ingesteld bij beschikking van 25 januari 2021 en zou aflopen op 25 juli 2021. De gecertificeerde instelling, Stichting Leger Des Heils Jeugdbescherming & Reclassering, heeft verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling voor een periode van één jaar. Dit verzoek is gedaan naar aanleiding van zorgen over het schoolverzuim van [naam kind] en haar psychische toestand, waaronder het horen van stemmen en het zien van geesten.
Tijdens de zitting op 19 juli 2021 is de vader van [naam kind] gehoord, die zich tegen het verzoek heeft verzet. Hij stelde dat er nauwelijks zorgen meer zijn en dat hij de hulpverlening in het vrijwillige kader wil regelen. De moeder was niet aanwezig op de zitting. De kinderrechter heeft vastgesteld dat, ondanks enige positieve ontwikkelingen, er nog steeds grote zorgen zijn over [naam kind]. Het schoolverzuim is aanzienlijk en de psychische problemen zijn nog niet opgelost. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de inzet van hulpverlening in het vrijwillige kader niet succesvol is gebleken en dat het noodzakelijk is om de ondertoezichtstelling te verlengen.
De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengd tot 25 juli 2022 en verklaarde de beschikking uitvoerbaar bij voorraad. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.