In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 19 juli 2021 een beschikking gegeven met betrekking tot de verlenging van de uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind], geboren in 2008. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd voor de duur van drie maanden, tot 5 november 2021. De zaak betreft een verzoek van de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering (GI) om de uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie voor jeugdhulpaanbieders te verlengen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind] kampt met PDD-NOS, hechtingsproblematiek en een disharmonisch intelligentieprofiel, en dat hij moeilijk plaatsbaar is vanwege zijn complexe problematiek en medische zorgbehoeften.
Tijdens de zitting zijn de moeder, vader en een vertegenwoordigster van de GI gehoord. De moeder steunt het verzoek tot verlenging van de uithuisplaatsing, terwijl de vader zijn bezorgdheid uitspreekt over de huidige situatie van [naam kind] en de geboden begeleiding. De kinderrechter heeft de situatie van [naam kind] en de wensen van de ouders in overweging genomen, evenals de noodzaak om een passende vervolgplek voor hem te vinden. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de verlenging van de uithuisplaatsing noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van [naam kind].
De kinderrechter heeft de GI opgedragen om uiterlijk twee weken voor de volgende zitting op 21 oktober 2021 een rapportage in te dienen over de inspanningen die zijn verricht om een geschikte plek voor [naam kind] te vinden. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.