ECLI:NL:RBROT:2021:8016

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 juli 2021
Publicatiedatum
16 augustus 2021
Zaaknummer
C/10/621700 / JE RK 21-1863
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de uithuisplaatsing van een minderjarige met complexe problematiek

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 19 juli 2021 een beschikking gegeven met betrekking tot de verlenging van de uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind], geboren in 2008. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd voor de duur van drie maanden, tot 5 november 2021. De zaak betreft een verzoek van de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering (GI) om de uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie voor jeugdhulpaanbieders te verlengen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind] kampt met PDD-NOS, hechtingsproblematiek en een disharmonisch intelligentieprofiel, en dat hij moeilijk plaatsbaar is vanwege zijn complexe problematiek en medische zorgbehoeften.

Tijdens de zitting zijn de moeder, vader en een vertegenwoordigster van de GI gehoord. De moeder steunt het verzoek tot verlenging van de uithuisplaatsing, terwijl de vader zijn bezorgdheid uitspreekt over de huidige situatie van [naam kind] en de geboden begeleiding. De kinderrechter heeft de situatie van [naam kind] en de wensen van de ouders in overweging genomen, evenals de noodzaak om een passende vervolgplek voor hem te vinden. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de verlenging van de uithuisplaatsing noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van [naam kind].

De kinderrechter heeft de GI opgedragen om uiterlijk twee weken voor de volgende zitting op 21 oktober 2021 een rapportage in te dienen over de inspanningen die zijn verricht om een geschikte plek voor [naam kind] te vinden. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/621700 / JE RK 21-1863
datum uitspraak: 19 juli 2021

beschikking verlenging uithuisplaatsing

in de zaak van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering,
hierna te noemen de GI, gevestigd te Amsterdam,
betreffende

[naam kind],

geboren op [geboortedatum kind] 2008 te [geboorteplaats kind], hierna te noemen [naam kind].
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam moeder],

hierna te noemen de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres.
De kinderrechter merkt als informanten aan:

[naam vader],

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader],

[naam oma],

hierna te noemen de oma vaderszijde, wonende te [woonplaats oma].

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 8 juli 2021 en de daaraan ten grondslag liggende stukken.
Op 19 juli 2021 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- [naam kind], die voorafgaand aan de zitting apart is gehoord,
- de moeder,
- de vader,
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam ].
Opgeroepen en, met bericht van verhindering, niet verschenen is de oma vaderszijde.

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de moeder.

[naam kind] verblijft op een crisisopvangvoorziening in Monster.
Bij beschikking van 23 maart 2021 is [naam kind] onder toezicht gesteld tot 23 maart 2022.
De kinderrechter heeft bij beschikking van 8 juli 2021 ook een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder verleend voor de duur van vier weken. Het verzoek is voor het overige aangehouden.

Het aangehouden verzoek

De GI heeft verzocht een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder te verlenen voor de duur van de ondertoezichtstelling. Vier weken hiervan zijn reeds verleend.
De GI heeft het resterende deel van het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. [naam kind] verblijft sinds een aantal dagen in de crisisopvang in Monster. Hij zit vooralsnog veel op zijn kamer en heeft veel pijn. [naam kind] zal worden aangemeld bij team zorgbemiddeling om een passende vervolgplek voor hem te vinden. Het vinden van een geschikte plek is moeilijk vanwege het verleden van [naam kind], zijn huidige problematiek en zijn medische zorgbehoeften. De jeugdbeschermer heeft begrepen dat [naam kind] graag in de buurt van, of in, Limburg geplaatst wil worden. De groep ‘Koraal’ in Limburg die de vader heeft aangedragen is niet bekend bij de jeugdbeschermer, maar deze optie zal meegenomen worden in de zoektocht. Er zijn vormen van samenwerking tussen de gemeente Rotterdam en Limburg. Hopelijk is binnen twee maanden een passende vervolgplek voor [naam kind] gevonden.

Het standpunt van de belanghebbende

De moeder is het eens met het verzoek. Toen [naam kind] bij haar in huis woonde is dit niet goed gegaan. In tegenstelling tot wat er in de stukken staat, heeft de moeder de arm van [naam kind] niet gebroken. Dit is anders gegaan en er was sprake van een ongeluk. Sinds het incident wil [naam kind] geen enkel contact meer met de moeder. [naam kind] heeft meer zorg nodig dan een gemiddeld kind. Hij heeft PDD-NOS. [naam kind] heeft een dagbesteding en begeleiding nodig, maar dit komt telkens niet van de grond, ondanks beloftes daartoe. [naam kind] wordt voor alle projecten afgewezen. De moeder kan zich vinden in een plaatsing in Limburg, maar heeft het liefst dat de mogelijkheden bij de vader onderzocht worden.

De mening van de informant

De vader is het niet eens met de plaatsing van [naam kind] in Monster, maar begrijpt dat deze plek nodig is om een vervolgplek te kunnen vinden. Er is al lange tijd veel onduidelijk en er wordt niet adequaat gehandeld door de instanties. [naam kind] krijgt niet de juiste begeleiding en wordt onvoldoende gehoord. [naam kind] heeft geen beperking. Hij heeft iemand nodig met wie hij kan praten en die hem rust geeft, zoals bijvoorbeeld een maatschappelijk werker. Zolang je [naam kind] normaal bejegent is hij een gewone jongen en krijgt hij geen woedeaanvallen. De vader en oma hebben samen een groep in Limburg gevonden waar hij mogelijk naartoe kan, de groep ‘Koraal’. Plaatsing daar moet wel via de jeugdbescherming geregeld worden. Om praktische zaken makkelijker te laten verlopen zullen de ouders op korte termijn het gezamenlijk gezag aanvragen.

De mening van [naam kind]

heeft aan de kinderrechter aangegeven dat hij nu 1,5 week op de groep in Monster verblijft en dat hij daarom verwacht over 2,5 week daar weg te gaan. [naam kind] kan niet zo goed opschieten met de familie van moeders kant en met moeder zelf. Wel met de familie van vaders kant en dan vooral met zijn oma. Zij woont in Limburg. Daarom wil [naam kind] graag naar een groep in Limburg, zodat hij bij de oma in de buurt is. [naam kind] vindt het vervelend dat er dingen over hem worden opgeschreven die al van langer geleden zijn, zoals zijn woedeaanvallen, omdat dit hem nu belemmert bij het vinden van een geschikte groep. Als [naam kind] niet naar de groep ‘Koraal’ kan, dan wil hij naar de vader. [naam kind] wil in ieder geval niet langer op zijn huidige groep blijven. Hij zit daar met gehandicapte kinderen en past daar niet tussen.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [naam kind] kampt met PDD-NOS, hechtingsproblematiek en een disharmonisch intelligentieprofiel. [naam kind] heeft enkele jaren bij Pluryn gewoond, tot het daar op enig moment niet meer ging en hij gesloten is geplaatst op het Bergse Bos van Horizon. Toen in maart 2021 acute leukemie bij hem werd geconstateerd is hij, na een ziekenhuisopname, weer bij zijn moeder gaan wonen, omdat het Bergse Bos hem kennelijk niet meer de zorg kon bieden die nodig was. [naam kind] is op 8 juli 2021 met spoed uit huis geplaatst nadat de situatie op 2 juli 2021 bij de moeder was geëscaleerd en [naam kind] ook niet langer bij zijn oma (vz) in Limburg
kon blijven. Vervolgens is door de GI gezocht naar een verblijfplaats die beter aansluit bij de behoeften van [naam kind] dan de crisisgroep. Vanwege de complexe problematiek van [naam kind], zijn medische behoeftes en de wachtlijsten in de Jeugdhulp is [naam kind] moeilijk plaatsbaar gebleken en voor bijna alle groepen afgewezen. De wens van [naam kind], de vader en de oma vz om [naam kind] op een groep in Limburg te plaatsen kon daardoor (vooralsnog) niet worden vervuld. [naam kind] is op een crisisgroep bij ’s-Heerenloo in Monster geplaatst. De zoektocht naar een meer passende plek in (de buurt van) Limburg zal worden voortgezet, waarbij ook de optie van de vader, de groep ‘Koraal’, zal worden meegenomen. Naast de complexe problematiek van [naam kind] maakt ook het feit dat de ouders het niet geheel eens zijn met elkaar over hoe de toekomst van [naam kind] vormgegeven moet worden, het bepalen van het perspectief van [naam kind] ingewikkeld. De komende periode zal hier duidelijkheid over moeten komen.
De verwachting is niet gerechtvaardigd dat voor afloop van de huidige machtiging tot uithuisplaatsing op 5 augustus 2021 een vervolgplek voor [naam kind] is gevonden, waarmee alle betrokkenen kunnen instemmen. De machtiging zal daarom voor een periode van drie maanden worden verlengd, zodat de kinderrechter het proces van het vinden van een geschikte plek voor [naam kind] kan volgen, en het verzoek zal voor het overige worden aangehouden. Gedurende deze drie maanden is van belang dat alle inspanningen worden verricht om een passende plek voor [naam kind] te vinden en helderheid te krijgen over zijn perspectief. De kinderrechter verwacht van de GI een verslag van haar inspanningen en – als er dan nog geen passende plek voor [naam kind] is gevonden – een overzicht van de instellingen die hem hebben afgewezen, onder vermelding van de redenen van die afwijzing.
Uit het voorgaande volgt dat de verlenging van de uithuisplaatsing van [naam kind] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, Burgerlijk Wetboek). De kinderrechter zal de machtiging tot uithuisplaatsing verlengen voor de duur van drie maanden en het verzoek voor het overige aanhouden.
De kinderrechter verzoekt de GI om uiterlijk twee weken voor de hierna te noemen datum hem een rapportage te doen toekomen omtrent haar inspanningen en de stand van zaken, met een afschrift daarvan aan de moeder, en daarbij te vermelden of het verzoek al dan niet wordt gehandhaafd.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder, tot 5 november 2021;
verklaart deze beschikking tot dusver uitvoerbaar bij voorraad.

en alvorens verder te beslissen:

houdt de beslissing voor het overige verzochte aan en bepaalt dat het verhoor van de GI en de belanghebbende in deze zaak zal plaatsvinden op
21 oktober 2021 te 14.00 uurin het
gerechtsgebouw te Rotterdam, Wilhelminaplein 100/125;
de zaak zal op genoemde datum en tijdstip, behoudens onvoorziene omstandigheden, worden behandeld door mr. L. Amperse, kinderrechter;
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van de GI en de belanghebbende;
gelast de oproeping van de vader en de oma vaderszijde,
als informanten, tegen voormelde zittingsdatum en tijdstip;
gelast de oproeping van [naam kind] tegen voormelde zittingsdatum en tijdstip;
verzoekt de GI uiterlijk twee weken voor de genoemde datum de kinderrechter (met afschrift aan de belanghebbende) de verzochte rapportage te doen toekomen.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 19 juli 2021 door mr. J. van Driel, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.C.J. Holierhoek als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 28 juli 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.