ECLI:NL:RBROT:2021:8018

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 augustus 2021
Publicatiedatum
16 augustus 2021
Zaaknummer
C/10/619969 / JE RK 21-1560
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van de gezinsdynamiek en omgangsregeling

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 19 juli 2021 een beschikking gegeven met betrekking tot de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de ondertoezichtstelling voor de duur van twaalf maanden, omdat er zorgen zijn over de omgang tussen [naam kind] en de vader. De ouders hebben een kwetsbare relatie en er is geen rechtstreeks contact tussen hen. De moeder heeft aangegeven dat het goed gaat met [naam kind], maar dat zij moeite heeft met de manier waarop de vader [naam kind] opvoedt. De vader is het eens met de ondertoezichtstelling en ziet deze als een manier om zekerheid te krijgen over de omgang met [naam kind].

De kinderrechter heeft vastgesteld dat er een prille positieve ontwikkeling is in de omgang tussen [naam kind] en de vader, maar dat de situatie nog kwetsbaar is. Er is een opbouwschema vastgesteld om de omgang te verbeteren, maar het wederzijds wantrouwen tussen de ouders blijft een obstakel. De kinderrechter heeft geoordeeld dat het noodzakelijk is om de ondertoezichtstelling voor twaalf maanden te verlengen, zodat de jeugdbeschermer kan blijven ondersteunen en toezicht kan houden op de ontwikkeling van de omgangsregeling. De kinderrechter heeft de beschikking mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mededeling dat hoger beroep mogelijk is binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/619969 / JE RK 21-1560
datum uitspraak: 19 juli 2021

beschikking ondertoezichtstelling

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming,

hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind],

geboren op [geboortedatum kind] 2014 te [geboorteplaats kind], hierna te noemen [naam kind].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder],

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder],

[naam vader],

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader].

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoek met bijlagen van de Raad van 9 juni 2021, ingekomen bij de griffie op 9 juni 2021;
- het e-mailbericht van mr. A.J.M. Vélu, advocaat van de moeder, van 13 juli 2021.
Op 19 juli 2021 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder,
- de vader,
- een vertegenwoordiger van de Raad, [naam 1],
- een vertegenwoordigster van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, hierna te noemen de GI, [naam 2].

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de ouders.

[naam kind] woont bij de moeder.
Bij beschikking van de kinderrechter van 9 juni 2020 is de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengd tot 18 juni 2021. Deze maatregel is reeds verlopen.

Het verzoek

De Raad heeft de ondertoezichtstelling van [naam kind] verzocht voor de duur van twaalf maanden.
De Raad heeft het verzoekt ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. De ouders werken aan een kwetsbare constructie met betrekking tot de omgang tussen [naam kind] en de vader. Vertrouwen tussen de ouders is hierbij de basis, maar dit ontbreekt nog over en weer. De ouders hebben geen rechtstreeks contact met elkaar. Zonder ondertoezichtstelling moeten de ouders zelfstandig de omgang uitvoeren. Dat is op dit moment nog niet mogelijk.

De standpunten

De GI heeft zich ter zitting aangesloten bij het verzoek van de Raad. Er is inmiddels gestart met de opbouw van de omgangsregeling. De moeder werkt hieraan goed mee, maar de communicatie is lastig omdat zij geen direct contact met de vader wil. De communicatie met de vader verloopt via de grootouders vaderszijde. Op termijn is wel van belang dat, in ieder geval voor praktische zaken, de ouders in staat zijn met elkaar over [naam kind] te communiceren. Voor beide ouders is de huidige situatie ingewikkeld, wat maakt dat de situatie ook kwetsbaar is. Naar verwachting is de opbouw van de omgangsregeling begin 2022 afgerond. Het is belangrijk dit proces te blijven sturen en volgen.
De moeder heeft toegelicht dat het goed gaat met [naam kind]. Ook de bezoekmomenten met de vader gaan goed. De moeder heeft er wel moeite mee dat de vader [naam kind] veel verwent. Zij mist bij de vader een stukje opvoeding. De moeder staat nog niet open voor direct contact met de vader, daarvoor is er te veel gebeurd. Of dit in de verre toekomst wel mogelijk zal zijn, kan de moeder nog niet zeggen. [naam kind] merkt er weinig van dat de ouders niet rechtstreeks contact met elkaar hebben. De moeder verzet zich niet tegen de ondertoezichtstelling, maar wel tegen de duur ervan. Twaalf maanden is te lang.
De vader is het eens met het verzoek. Hij en [naam kind] genieten beiden van de bezoekmomenten. De vader probeert er iedere keer een leuke tijd van te maken en tegelijkertijd de vaderrol op zich te nemen. Het is lastig voor de vader dat het contact met de moeder via zijn ouders verloopt. De vader hecht grote waarde aan de ondertoezichtstelling, omdat dit bij hem zorgt voor zekerheid en informatieverschaffing over [naam kind]. De vader zou daarom graag zien dat de ondertoezichtstelling voor twaalf maanden wordt verleend.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat er een prille positieve ontwikkeling heeft plaatsgevonden. Het contact tussen [naam kind] en de vader is begin 2018 verbroken nadat de moeder de vader verdacht van seksueel misbruik van [naam kind]. Voor die verdenking is, na onderzoek, geen grond gevonden. Bij beschikking van 6 april 2021 is een opbouwschema vastgelegd om toe te werken naar een zorgregeling. Hoewel de moeder het erg lastig vindt dat [naam kind] weer contact heeft met de vader, werkt zij hier goed aan mee en ziet zij in dat dit voor de ontwikkeling van [naam kind] belangrijk is. [naam kind] en de vader genieten van het contact met elkaar en de bezoeken verlopen goed. Verdere opbouw zal de komende maanden plaatsvinden. De positieve ontwikkeling is nog zeer pril en kwetsbaar. Er vindt nog geen rechtstreeks contact tussen de ouders plaats en het wederzijds wantrouwen is groot. Dit maakt ook de opbouw van de omgang wankel. Het is daarom van belang dat de jeugdbeschermer betrokken blijft om het verloop van de omgang te volgen en ouders daarin te ondersteunen waar nodig. Hoewel de opbouw naar verwachting begin 2022 afgerond zal zijn, is de kinderrechter van oordeel dat een ondertoezichtstelling voor de duur van twaalf maanden noodzakelijk is. Gelet op de eerder genoemde zorgen en kwetsbaarheden is de verwachting niet gerechtvaardigd dat de ouders begin 2022 volledig zelfstandig de omgang en het contact voort kunnen zetten.
De kinderrechter geeft de moeder nog het volgende mee. Hoewel het zeer begrijpelijk is dat de moeder, gelet op haar verdenkingen, geen direct contact met de vader wenst, is het voor de ontwikkeling van [naam kind] van groot belang dat zij ouders heeft die met elkaar kunnen praten en zaken omtrent [naam kind] zelf kunnen regelen, zonder tussenkomst van anderen. Dat betekent niet dat de moeder nu onmiddellijk contact met de vader dient op te nemen, maar wel dat nagedacht moet worden hoe er op de langere termijn een dergelijke situatie kan ontstaan.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter zal daarom [naam kind] onder toezicht stellen voor de duur van twaalf maanden.

De beslissing

De kinderrechter:
stelt [naam kind] onder toezicht van Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, gevestigd te Rotterdam, met ingang van 19 juli 2021 tot 19 juli 2022;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 19 juli 2021 door mr. J. van Driel, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.C.J. Holierhoek als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 28 juli 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.