ECLI:NL:RBROT:2021:8024

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 juli 2021
Publicatiedatum
16 augustus 2021
Zaaknummer
C/10/618189 / JE RK 21-1251 en C/10/622380 / JE RK 21-1970
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en bekrachtiging schriftelijke aanwijzing in jeugdzorgzaak

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 23 juli 2021 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2012, en de bekrachtiging van een schriftelijke aanwijzing aan de moeder. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige zorgen zijn over de sociaal-emotionele ontwikkeling van het kind, dat slachtoffer is van de moeizame relatie tussen de ouders. De moeder heeft de zorg voor het kind, terwijl de vader ook betrokken is. De gecertificeerde instelling Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering heeft verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling voor een jaar en bekrachtiging van de schriftelijke aanwijzing die aan de moeder was gegeven. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij de moeder en de vader zijn gehoord. De moeder heeft verweer gevoerd tegen de verzoeken, terwijl de vader deze steunt. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk blijft, gezien de zorgen over de thuissituatie en de communicatie tussen de ouders. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot 2 juli 2022 en de schriftelijke aanwijzing bekrachtigd, met uitzondering van een onderdeel dat betrekking heeft op een intensieve hulpverlening. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/618189 / JE RK 21-1251 en C/10/622380 / JE RK 21-1970
datum uitspraak: 23 juli 2021
beschikking verlenging ondertoezichtstelling en bekrachtiging schriftelijke aanwijzing
in de zaken van
de gecertificeerde instelling Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering,
hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind],

geboren op [geboortedatum kind] 2012 te [geboorteplaats kind], hierna te noemen [naam kind].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder],

hierna te noemen de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,

[naam stiefvader],

hierna te noemen de stiefvader, wonende op een bij de rechtbank bekend adres.
De kinderrechter merkt als informant aan:

[naam vader],

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader].

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 18 juni 2021 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- het verzoek met bijlagen van de GI van 16 juli 2021, ingekomen bij de griffie op 20 juli 2021;
- de brief met bijlagen van mr. M.J.J.A. Ooms, van 22 juli 2021, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum.
Op 23 juli 2021 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. M.J.J.A. Ooms,
- de vader, [naam vader], gehoord als informant,
- twee vertegenwoordigsters van de GI, [naam 1] en [naam 2].
Opgeroepen en niet verschenen is de stiefvader.

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de moeder.

[naam kind] woont bij de moeder.
Bij beschikking van 18 juni 2021 is de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengd tot 2 augustus 2021.
De GI heeft op 20 april 2021 een schriftelijke aanwijzing gegeven aan de moeder betreffende de verzorging en opvoeding van [naam kind]. Hierin is het volgende opgenomen:
1. U onderhoudt actief contact met de jeugdbeschermers, dat betekent concreet:
- Als u wordt gebeld of gemaild door de jeugdbeschermers belt of mailt u binnen twee dagen terug;
- Bij bijzonderheden in de gezinssituatie stelt u de jeugdbeschermer uiterlijk de volgende dag op de hoogte;
- Bij bijzonderheden rondom [naam kind] stelt u de jeugdbeschermers direct op de hoogte;
- Als er zaken zijn waarbij de jeugdbeschermer inschat dat een fysiek contactmoment noodzakelijk is, reageert u binnen een dag met datavoorstellen op korte termijn;
2. U werkt mee aan de hulpverlening die LJ&R nodig acht in het belang van [naam kind]; Op dit moment zijn dat:
 Parallel solo ouderschap van Horizon;
 MPG+ van Enver.
3. U biedt [naam kind] emotionele toestemming om in gesprek te gaan met de jeugdbeschermers, wanneer [naam kind] hier behoefte aan heeft en wanneer de jeugdbeschermers dit nodig vinden.

De verzoeken

Het verzoek met zaaknummer C/10/618189:
De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [naam kind] te verlengen voor de duur van een jaar. Voor de nu te nemen beslissing resteert een periode van elf maanden.
Het verzoek met zaaknummer C/10/622380:
De GI heeft bekrachtiging van de schriftelijke aanwijzing d.d. 20 april 2021 verzocht.
De GI heeft beide verzoeken gehandhaafd en als volgt toegelicht. De GI maakt zich nog steeds zorgen om [naam kind] en haar thuissituatie. [naam kind] doet zorgelijke uitspraken. Er is geen zicht op de thuissituatie en de hulpverlening stagneert. Het is daardoor ingewikkeld om de veiligheid van [naam kind] in te schatten en te waarborgen. Daarom is aan de moeder een schriftelijke aanwijzing gestuurd, maar dit heeft onvoldoende resultaat gehad. De samenwerking met de moeder verloopt moeizaam. Het is lastig om met de moeder in contact te komen. Het is de moeder niet gelukt om een tussenpersoon aan te stellen. Parallel solo ouderschap voor de ouders is noodzakelijk. [naam kind] zit klem tussen de ouders. De ouders staan hier niet voor open. Ook MPG+ is noodzakelijk om zicht te krijgen op de thuissituatie. [naam kind] praat met een schoolmaatschappelijk werk(st)er, maar dit geeft geen zicht op de thuissituatie. Het klopt dat Enver in het kader van ASH bij zus [naam 3] al betrokken is geweest, maar [naam 3] staat niet onder toezicht en daar heeft de GI geen zicht op. MPG+ is specialistische ambulante hulp en de moeder staat hier niet voor open.

De standpunten

Door en namens de moeder is verweer gevoerd tegen beide verzoeken. De ondertoezichtstelling was uitgesproken vanwege de slechte communicatie tussen de ouders. Daar is inmiddels geen sprake meer van. De ouders hebben een omgangsregeling vastgelegd en dit loopt. De ouders communiceren via de opa vaderszijde (vz) en dit gaat goed. Parallel solo ouderschap is daarom niet nodig. Er zijn geen andere zorgen over [naam kind]. De moeder heeft zelf PKJP (Praktijk voor Kinder- en Jeugdpsychiatrie) ingeschakeld en zij constateren geen zorgen. Ook Enver is bij het gezin betrokken geweest en ziet geen zorgen. MPG+ is dus niet nodig. De moeder werkt mee en staat open voor hulpverlening, maar er wordt onvoldoende rekening gehouden met het schema van de moeder. Daarbij kan de moeder zelf in het vrijwillig kader hulp inzetten. De moeder heeft geen vertrouwen in de GI en ziet geen meerwaarde in de ondertoezichtstelling. Namens de moeder wordt primair verzocht beide verzoeken af te wijzen, subsidiair de ondertoezichtstelling te verlengen voor een kortere periode.
De vader is het eens met beide verzoeken. De omgang verloopt goed, maar het lukt nog niet om, zonder tussenkomst van zijn vader, te communiceren met de moeder. De vader staat open voor parallel solo ouderschap.

De beoordeling

De kinderrechter is van oordeel dat er nog steeds ernstige zorgen zijn over de sociaal-emotionele ontwikkeling van [naam kind] en dat zij slachtoffer is van de moeizame relatie van de ouders. [naam kind] is in het verleden blootgesteld aan huiselijk geweld en heeft zorgelijke uitspraken gedaan over de (huidige) thuissituatie. Ook indien die uitspraken niet (geheel) op waarheid berusten, is het verontrustend dat zij dergelijke uitspraken doet. Daarnaast lukt het de ouders nog niet om zonder tussenkomst van een derde afspraken te maken over de opvoeding en verzorging van [naam kind]. De kinderrechter is dan ook van oordeel dat sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek.
Het is van belang dat binnen het kader van een ondertoezichtstelling de ouders worden begeleid naar een parallel solo ouderschap. Het lijkt niet dat de ouders dit zelfstandig kunnen oppakken. Daarnaast dient de GI zicht te krijgen op de thuissituatie van [naam kind] om vervolgens te kunnen bepalen of en welke hulpverlening nodig is. De kinderrechter ziet dat de moeder zelfstandig hulp zoekt voor [naam kind], maar desondanks blijft onbelicht - en voor de GI onduidelijk - hoe het er in de thuissituatie aan toe gaat. Het is niet de verwachting dat deze doelen (parallel solo ouderschap en zicht op de thuissituatie) worden behaald binnen een kortere periode dan 11 maanden. De kinderrechter zal dan ook het resterende deel van het verzoek betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling toewijzen.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat de communicatie tussen de moeder en de GI aan beide kanten moeizaam verloopt. Om tot een constructieve samenwerking te komen is het van belang dat er over en weer adequaat en op korte termijn wordt gereageerd op e-mailberichten en op telefonische contacten. Dat de moeder hier geen behoefte aan heeft is begrijpelijk, maar in het gedwongen kader van een ondertoezichtstelling is dit niet vrijblijvend. De kinderrechter zal punt 1 van de schriftelijke aanwijzing dan ook bekrachtigen. Het is van belang dat de moeder niet alleen tijdig, maar ook inhoudelijk reageert op dat wat de GI verzoekt en dat niet langs elkaar heen wordt gecommuniceerd.
Zoals hiervoor is overwogen, dient binnen het kader van de ondertoezichtstelling te worden ingezet op parallel solo ouderschap. Hiervoor is begeleiding noodzakelijk en de kinderrechter zal dan ook dit deel van de schriftelijke aanwijzing (onder punt 2) bekrachtigen.
Om te bewerkstellingen dat de GI zicht krijgt op de thuissituatie is zij voornemens om MPG+ in te zetten. De kinderrechter oordeelt dat MPG+ van toegevoegde waarde kan zijn, maar ziet onvoldoende aanleiding om dit deel van de schriftelijke aanwijzing nu te bekrachtigen. Zodra de samenwerking tussen de moeder en de GI met behulp van het opvolgen van de andere onderdelen van de schriftelijke aanwijzing is verbeterd, zou het kunnen dat MPG+ niet meer noodzakelijk is. Wellicht dat een andere, minder in de gezinssituatie ingrijpende methode voldoende zou kunnen zijn voor de GI om het gewenste inzicht te verkrijgen. De moeder dient hieraan haar medewerking te verlenen. Indien MPG+ alsnog nodig blijkt te zijn, verwacht de kinderrechter (alsnog) van de moeder dat zij ook daaraan volledig zal meewerken. De kinderrechter realiseert zich dat een traject als MPG+ intensief kan zijn en ingrijpend is in de gezinssituatie, maar de kinderrechter gaat er vanuit de moeder het belang van [naam kind] daarbij voor ogen houdt en dat voorop zal stellen.
De kinderrechter acht het tevens in het belang van [naam kind] dat de jeugdbeschermer(s) met haar in gesprek kan/kunnen gaan als de jeugdbeschermer(s) dit nodig vindt/vinden. Een gesprek met de minderjarige behoort binnen het kader van een ondertoezichtstelling tot de werkzaamheden van de GI om haar taak te kunnen vervullen. De kinderrechter zal daarom ook punt 3 van de schriftelijke aanwijzing bekrachtigen.
Gelet op het voorgaande is de kinderrechter tevens van oordeel dat de schriftelijke aanwijzing van 20 april 2021 dient te worden bekrachtigd met uitzondering van de verplichting die onder 2 is genoemd, te weten het traject van MPG+ van Enver. Het niet bekrachtigen van dit onderdeel betekent niet dat de moeder hier niet alsnog haar medewerking aan zou moeten verlenen indien alternatieven niet (meer) voorhanden zijn en de GI dit nog steeds noodzakelijk acht.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind] tot 2 juli 2022;
bekrachtigt de schriftelijke aanwijzing van 20 april 2021 voor wat de punten 1, 3 en punt 2 inzake het parallel solo ouderschap betreft;
wijst af het verzoek tot bekrachtiging van de schriftelijke aanwijzing van 20 april 2021 ten aanzien van punt 2 betreffende MPG+ van Enver;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 23 juli 2021 door mr. A. Verweij, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.C.J. Holierhoek als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 5 augustus 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.