ECLI:NL:RBROT:2021:8031

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 juli 2021
Publicatiedatum
16 augustus 2021
Zaaknummer
C/10/620722 / JE RK 21-1692
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling van een minderjarige met ontwikkelingsproblemen en de rol van de ouders in de hulpverlening

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 23 juli 2021 een beschikking gegeven inzake de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind], geboren in 2011. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de ondertoezichtstelling voor de duur van twaalf maanden, omdat er zorgen zijn over de ontwikkeling van [naam kind]. De ouders, die het ouderlijk gezag uitoefenen, zijn onvoldoende in staat om [naam kind] te stimuleren en te motiveren, wat leidt tot een aanzienlijke ontwikkelingsachterstand. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de ouders bijgestaan werden door hun advocaat, mr. H.J.C. de Waard.

Tijdens de zitting is naar voren gekomen dat zowel de ouders als [naam kind] kampen met een (licht) verstandelijke beperking, wat het moeilijk maakt voor de ouders om aan de behoeften van [naam kind] te voldoen. Ondanks de inzet van hulpverlening is er geen verbetering zichtbaar in de ontwikkeling van [naam kind]. De ouders ervaren de hulpverlening als bedreigend en hebben moeite om deze te accepteren. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de hulpverlening in het vrijwillige kader niet het gewenste resultaat heeft opgeleverd en dat een ondertoezichtstelling noodzakelijk is om de ontwikkeling van [naam kind] te waarborgen.

De kinderrechter heeft besloten om [naam kind] onder toezicht te stellen van de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, met ingang van 23 juli 2021 tot 23 juli 2022. Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. A. Verweij, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.C.J. Holierhoek als griffier. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/620722 / JE RK 21-1692
datum uitspraak: 23 juli 2021

beschikking ondertoezichtstelling

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming,

hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind],

geboren op [geboortedatum kind] 2011 te [gebooerteplaats kind], hierna te noemen [naam kind].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder],

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder],

[naam vader],

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader].

Het procesverloopHet procesverloop blijkt uit de volgende stukken:

- het verzoek met bijlagen van de Raad van 21 juni 2021, ingekomen bij de griffie op 22 juni 2021;
- het verweerschrift van mr. H.J.C. de Waard, advocaat van de ouders, van 16 juli 2021, ingekomen bij de griffie op 20 juli 2021.
Op 23 juli 2021 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door mr. H.J.C. de Waard,
- de vader, bijgestaan door mr. H.J.C. de Waard,
- een vertegenwoordigster van de Raad, [naam 1],
- twee vertegenwoordigsters van de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, hierna te noemen de GI, [naam 2] en [naam 3].

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de ouders.

[naam kind] woont bij de ouders.

Het verzoek

De Raad heeft de ondertoezichtstelling van [naam kind] verzocht voor de duur van twaalf maanden.
De Raad heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. Er zijn zorgen over de ontwikkeling van [naam kind]. De ouders zijn onmachtig en onvoldoende in staat om [naam kind] voldoende te stimuleren en motiveren. Zowel de ouders als [naam kind] functioneren op een moeilijk lerend niveau. Dat maakt dat ouders onvoldoende inzicht hebben in wat [naam kind] nodig heeft. Er is al hulpverlening in het gezin betrokken, maar dit is nog onvoldoende en tegelijkertijd onoverzichtelijk voor de ouders. Een jeugdbeschermer is noodzakelijk om regie te houden op de hulpverlening en ter ondersteuning van de ouders bij praktische zaken.

De standpunten

De GI heeft zich ter zitting aangesloten bij het verzoek van de Raad. Het is belangrijk dat [naam kind] de ruimte krijgt om zich te ontwikkelen en zijn achterstanden op te heffen. De reeds aanwezige hulpverlening is hiervoor te weinig. Samen met de ouders zullen doelen worden opgesteld.
Door en namens de ouders is verweer gevoerd tegen het verzoek van de Raad. Het raadsrapport doet voorkomen dat het de schuld van de ouders is dat hulpverlening niet adequaat is gebleken, omdat zij geen hulpvraag konden formuleren. Dat is niet terecht. De ouders kunnen prima aangeven waarvoor ze hulp nodig hebben. Er is nog onvoldoende ingezet in het vrijwillig kader. De ouders staan open voor hulpverlening, maar het gedwongen kader is daarbij niet terecht.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [naam kind] ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. Zowel bij de ouders als bij [naam kind] is sprake van een (licht) verstandelijke beperking. Het lukt de ouders daardoor onvoldoende om aan te sluiten bij de behoeften van [naam kind], in te zien wat hij nodig heeft en hem daarin voldoende te stimuleren. Bij [naam kind] is op meerdere gebieden (sociaal, emotioneel, communicatief en praktisch) sprake van een aanzienlijke ontwikkelingsachterstand, die ondanks de inzet van verschillende vormen van hulpverlening, niet is verbeterd. De ouders zijn ambivalent in het accepteren van hulpverlening. Enerzijds geven zij aan open te staan voor hulpverlening, anderzijds uiten zij weerstand jegens de hulpverlening. De ouders ervaren de hulpverlening als bedreiging en straf. Mogelijk dat de ouders hierin overvraagd worden en daardoor het overzicht verliezen. Dit is geen verwijt aan de ouders; het lijkt er op dat niet de juiste hulpverlening is ingezet en dat de ouders onvoldoende zijn gehoord door de hulpverleners. Hulpverlening voor de ouders en voor [naam kind] is op geen enkele wijze te kwalificeren als straf, maar is juist in het belang van [naam kind]. Er wordt ook niet getwijfeld aan de betrokkenheid en liefde van de ouders voor [naam kind]. De hulpverlening die tot nu toe is ingezet in het vrijwillige kader heeft niet tot het gewenste resultaat geleid. Het is in het belang van [naam kind] dat hierin snel verandering komt en dat hij kan profiteren van de ingezette hulpverlening en ondersteuning van het gezin. Een ondertoezichtstelling is noodzakelijk om deze verandering te bewerkstelligen en zicht te verkrijgen op de opvoedvaardigheden van de ouders en in kaart te brengen welke hulpverlening er exact nodig is. Het is van belang dat een jeugdbeschermer hierbij de regie neemt, zodat de ouders ondersteund en ontlast worden en niet worden overvraagd of overbelast. Dit komt de ontwikkeling van [naam kind] ten goede.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter zal [naam kind] daarom onder toezicht stellen voor de duur van twaalf maanden.

De beslissing

De kinderrechter:
stelt [naam kind] onder toezicht van de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, gevestigd te Amsterdam, met ingang van 23 juli 2021 tot 23 juli 2022;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 23 juli 2021 door mr. A. Verweij, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.C.J. Holierhoek als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 5 augustus 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.