ECLI:NL:RBROT:2021:8042

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 juli 2021
Publicatiedatum
16 augustus 2021
Zaaknummer
C/10/596793 / HA ZA 20-487
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwikkeling van een koopovereenkomst met betrekking tot een verzekeringsportefeuille en geschil over de levering van zakelijke polissen

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, betreft het een tussenvonnis in een geschil over de afwikkeling van een koopovereenkomst met betrekking tot een verzekeringsportefeuille. De eiseres, Heemzeathe Portefeuille 1 B.V., heeft de portefeuille gekocht van SdO Verzekeringen B.V. en aanverwante vennootschappen. De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat Heemzeathe recht heeft op een verzekeringsportefeuille die per jaar € 680.000,- aan provisie genereert. Echter, er is onduidelijkheid ontstaan over de vraag of ook zakelijke polissen zijn verkocht en of deze in de berekeningen van de provisies moeten worden meegenomen. De rechtbank heeft partijen gelast om nadere informatie te verstrekken en heeft een mondelinge behandeling gelast om de resterende geschilpunten te bespreken. De rechtbank heeft benadrukt dat de partijen hun berekeningen moeten aanpassen op basis van de juiste uitgangspunten en uitleg van de koopovereenkomst. Tevens is er aandacht voor de structurele, periodiek terugkerende inkomsten die mogelijk ook zijn overgedragen. De rechtbank heeft de partijen verzocht om voorafgaand aan de mondelinge behandeling antwoord te geven op specifieke vragen over de aard van de portefeuille en de overgedragen rechten. De zaak is gepland voor een verdere behandeling, waarbij de rechtbank ook de mogelijkheid van deskundigenonderzoek heeft besproken.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/596793 / HA ZA 20-487
Vonnis van 7 juli 2021
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HEEMZEATHE PORTEFEUILLE 1 B.V.,
gevestigd te Groningen,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. M. Kalkwiek te Utrecht,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SDO VERZEKERINGEN B.V.,
gevestigd te Capelle aan den IJssel,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ASSURANTIEKANTOOR BREUKHOVEN B.V.,
gevestigd te Capelle aan den IJssel,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SDO BEHEER B.V.,
gevestigd te Capelle aan den IJssel,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[naam gedaagde 1],
gevestigd te [vestigingsplaats gedaagde 1],
5.
[naam gedaagde 2],
wonende te [woonplaats gedaagde 2],
6. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[naam gedaagde 3].,
gevestigd te [vestigingsplaats gedaagde 3],
7.
[naam gedaagde 4],
wonende te [woonplaats gedaagde 4],
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
advocaat mr. A.P. van Oosten te Rotterdam.
Partijen worden hierna nog steeds aangeduid als Heemzeathe en SdO c.s. SdO c.s. zullen afzonderlijk worden aangeduid als SdO Verzekeringen, Assurantiekantoor Breukhoven, SdO Beheer, [naam gedaagde 1], [naam gedaagde 2], [naam gedaagde 3] en [naam gedaagde 4].

1..Het verdere verloop van de procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 30 september 2020 en de daaraan ten grondslag liggende processtukken;
  • de conclusie van repliek en vermeerdering van eis van Heemzeathe, met producties;
  • de antwoordconclusie na tussenvonnis van SdO c.s., met producties.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2..De verdere beoordeling

in conventie en in reconventie

2.1.
In het tussenvonnis van 30 september 2020 is geoordeeld dat Heemzeathe er op grond van artikel 2.1 van de tussen partijen gesloten koopovereenkomst jegens SdO Verzekeringen en Assurantiekantoor Breukhoven aanspraak op kon maken dat er een verzekeringsportefeuille zou worden geleverd die naar de stand van 1 augustus 2018 per jaar € 680.000,- aan provisie binnenbracht “(inclusief structurele, periodiek terugkerende inkomsten)” en dat veranderingen in de provisieopbrengst na 1 augustus 2018 door bijvoorbeeld opzeggingen niet relevant zijn (r.o. 5.5). Voorts is geoordeeld dat op grond van artikel 2.4 van de koopovereenkomst de betalingsverplichtingen van Heemzeathe aan SdO Verzekeringen en Assurantiekantoor Breukhoven naar rato worden aangepast als de geleverde doorlopende provisie per 1 augustus 2018 afwijkt van het in artikel 2.1 gestelde als gevolg van ten onrechte opgegeven doorlopende provisie (r.o. 5.8), dat artikel 2.4 van de koopovereenkomst noch de klachtplicht daaraan in de weg staan (r.o. 5.8 en 5.13) en dat de garanties bij de op artikel 2.1 gebaseerde vordering van Heemzeathe geen rol spelen (r.o. 5.14). Overwogen is tenslotte dat, gelet op het proces van overvoer en de tijd die daarmee in sommige gevallen gemoeid is, feitelijk pas achteraf kan worden vastgesteld wat de definitieve koopprijs is (r.o. 5.11).
2.2.
Ten aanzien van de betaling van de tweede termijn van de koopprijs van 10% is overwogen dat Heemzeathe deze in beginsel verschuldigd is per 1 november 2018 en wegens het uitblijven van betaling in beginsel per die datum daarover de overeengekomen rente verschuldigd is. Vast staat evenwel dat partijen nader met elkaar zijn overeengekomen dat de aan Heemzeathe af te dragen doorlopende provisie die SdO Verzekeringen of Assurantiekantoor Breukhoven dan wel derden hebben ontvangen, zou worden verrekend met de in beginsel nog verschuldigde 10% van de koopsom. Vanaf de momenten waarop dergelijke verrekeningen hebben plaatsgevonden, raakte Heemzeathe geen rente (meer) verschuldigd (r.o. 5.9).
2.3.
Om de omvang van de wederzijdse verplichtingen vast te stellen, dienden partijen nadere informatie te verstrekken, waartoe de zaak is verwezen naar de rol. Voorts is tussentijds hoger beroep opengesteld van het tussenvonnis, van welke mogelijkheid partijen geen gebruik gemaakt hebben.
2.4.
Beide partijen hebben uitvoerige conclusies overgelegd, met daarbij diverse overzichten en berekeningen. Deze door partijen overgelegde berekeningen en overzichten kunnen om meerdere redenen niet zonder meer tot uitgangspunt dienen voor de verdere beslechting van het geschil. Hieronder wordt uiteengezet waarom.
Zakelijke klanten
2.5.
Heemzeathe en SdO c.s. verschillen van mening over de vraag wat de rol is van overgevoerde zakelijke polissen. Heemzeathe heeft in haar berekeningen alle zakelijke klanten buiten beschouwing gelaten. Volgens SdO c.s. zijn er op grond van de koopovereenkomst evenwel ook zakelijk klanten overgedragen en dient de daaruit voortvloeiende provisie mee te tellen in de berekeningen.
2.6.
De koopovereenkomst noemt in artikel 1.1 als onderwerp:
“de bij deze (onderhandse) Overeenkomst nader te omschrijven activa samenhangend met en bestaande uit haar
(voornamelijk) particuliere verzekeringsportefeuille, aanvullend te benoemen als alle verzekeringsovereenkomsten van de (voornamelijk) particuliere relatiekring van SDO (onderstreping rechtbank).
Verder vermeldt artikel 1.1 onder meer:
“De portefeuille is gebaseerd op de door SDO aan deze Overeenkomst als bijlage(n) (op een USB-stick) toe te voegen originele portefeuilleoverzichten van de in de portefeuille vertegenwoordigde verzekeraars, volmachtbedrijven en / of andere instanties welke de voor de portefeuille te ontvangen provisies op jaarbasis weergeven, gedateerd datum tekenen Koop- en Leveringsovereenkomst. Het geheel is bij Partijen genoegzaam bekend als en hierna te noemen "de Portefeuille".
Artikel 1.2 vermeldt onder meer:
“1.2. Onder de activa samenhangend met en bestaande uit de Portefeuille wordt begrepen:
a) de portefeuillerechten en alle daaraan verbonden activiteiten, bestaande uit het recht op (individuele en collectieve) provinciale- en eventuele andere provisie alsmede het recht op beheer waaronder het recht op premie-incasso verbonden aan haar
(voornamelijk) particuliere verzekeringsportefeuilleen welke door SDO nader gespecificeerd zullen worden op de aan deze Overeenkomst toe te voegen overzichten als omschreven in Artikel 1.1 (onderstreping rechtbank);”
Artikel 2.1 vermeldt voorts:
“Uitgangspunt bij de koop is de hoogte van de doorlopende provisie (inclusief structurele, periodiek terugkerende inkomsten) per Leverdatum; vooralsnog vastgesteld op € 680.000,= per jaar voor alle verzekeringsovereenkomsten in de
(voornamelijk) particuliere verzekeringsportefeuillevan Verkoper
Een en ander is gebaseerd op de door Verkoper aan deze Overeenkomst als bijlage(n) (op een USB-stick) toe te voegen originele portefeuilleoverzichten van de in de Portefeuille vertegenwoordigde verzekeraars, volmachtbedrijven en / of andere instanties welke de voor de Portefeuille te ontvangen provisies op jaarbasis weergeven als omschreven in Artikel 1.1. (onderstreping rechtbank).”
2.7.
Niet in geschil is dat de overeenkomsten met bepaalde zakelijke klanten zijn uitgezonderd van de koopovereenkomst. Van de niet specifiek in de communicatie met de verzekeraars uitgezonderde overeenkomsten van zakelijke klanten ligt het echter in de rede dat die wel zijn overgevoerd. SdO c.s. voert aan dat dat het geval is en Heemzeathe stelt in ieder geval niet duidelijk dat er helemaal geen overeenkomsten van zakelijke klanten zijn overgevoerd. Wel overgevoerde overeenkomsten van zakelijke klanten, waarvan Heemzeathe ook het recht op de provisies verkreeg, mocht Heemzeathe niet zonder meer aftrekken van de opgave van SdO c.s. per verzekeraar. Nu Heemzeathe dat kennelijk wel heeft gedaan, zijn haar berekeningen in zoverre niet gebaseerd op een juist uitgangspunt.
2.8.
Hierbij moet worden opgemerkt dat SdO c.s. in deze procedure heeft bijgedragen aan de verwarring over de aard van de portefeuille die is overgedragen door in de conclusie van antwoord steeds te spreken van de “particuliere verzekeringsportefeuille”. Zo voert zij aan:
“1.12. De eerste verkennende gesprekken zijn in november 2017 gestaakt, waarna partijen in mei/juni 2018 wederom hebben gesproken en overeenstemming hebben bereikt over de koop en aankoop van de
particuliere verzekeringsportefeuille, die op dat moment recht gaf op een jaarlijkse doorlopende provisie van om en nabij de EUR 680.000,-. (onderstreping rechtbank)
(…)
“Wat verder uit de overvoerbrieven blijkt (zie nogmaals Productie 21), is dat deze zijn verzonden namens (zie de 1e alinea) en ondertekend door “[naam gedaagde 4] [naam gedaagde 2] e/o Assurantiekantoor Breukhoven B.V. e/o SDO Verzekeringen B.V. (Ribbens-Fabri)". Voorts wordt gemeld dat het gaat om de “particuliere verzekeringsportefeuille” van die desbetreffende partijen.
(…)
“9.13. In die brieven wordt bovendien verwezen naar eerder verstrekte overzichten en wordt uitdrukkelijk gevraagd om de polissen als genoemd in die overzichten, met uitzondering van de “zakelijke relaties”, over te voeren.”
2.9.
De bedoeling van partijen in mei/juni 2018 was kennelijk dat de particuliere verzekeringsportefeuille zou worden verkocht en overgedragen. Niettemin zijn volgens SdO c.s. ook zakelijke overeenkomsten mee verkocht en overgedragen en ontvangt Heemzeathe de betreffende provisies. Partijen dienen hierover alsnog duidelijkheid te verschaffen.
2.10.
Dat zullen partijen kunnen doen bij gelegenheid van een te gelasten nadere mondelinge behandeling. Daarbij dienen zij in elk geval (voorafgaand aan de mondelinge behandeling en op schrift gesteld) antwoord te geven op de volgende vragen hieromtrent:
- Waarom is in de koopovereenkomst steeds de formulering gebruikt “de (voornamelijk) particuliere verzekeringsportefeuille”?
  • Zijn ook zakelijke overeenkomsten/relaties verkocht?
  • Zijn ook zakelijke overeenkomsten/relaties overgedragen? Zo ja, graag specificeren. Welk financieel belang betreft dit (provisies)?
  • Als in de visie van Heemzeathe slechts onbedoeld/onterecht zakelijke overeenkomsten zijn overgedragen, wat heeft zij dan tot nu toe concreet ondernomen om dat te corrigeren?
Structurele periodiek terugkerende inkomsten
2.11.
Uitgangspunt van de koopovereenkomst was dat er ook “structurele periodiek terugkerende inkomsten” anders dan provisies waren. Artikel 2.3 van de koopovereenkomst vermeldt immers:
“De koopprijs van de Portefeuille is vooralsnog bepaald op € 1.953.165,=. Deze koopprijs is gebaseerd op een factor van 2,8723 x de doorlopende provisie
(inclusief structurele, periodiek terugkerende inkomsten); vooralsnog vastgesteld op € 680.000, = per jaar voor alle in de Portefeuille voorkomende (verzekerings) overeenkomsten (onderstreping rb). Op het moment dat duidelijk is of wordt dat de te leveren doorlopende provisies zuilen gaan afwijken van hetgeen in Artikel 2.1 is gesteld zullen de totale betalingsverplichtingen van Koper aan Verkoper dienovereenkomstig naar rato worden aangepast.”
2.12.
Volgens SdO c.s. zijn ook dergelijke inkomsten overgedragen en heeft Heemzeathe deze ten onrechte niet meegenomen in haar berekeningen.
2.13.
Partijen dienen alsnog duidelijkheid te verstrekken over die structurele, periodiek terugkerende inkomsten. In dat kader dienen zij (voorafgaand aan de mondelinge behandeling en op schrift gesteld) de volgende vragen te beantwoorden:
- Waaruit bestonden de in de koopovereenkomst bedoelde structurele, periodiek terugkerende inkomsten precies? (specificeren)
-
Zijn die overgedragen aan Heemzeathe? Zo neen, waarom niet? Waarom is dat in de praktijk niet gebeurd of waarom was dat niet mogelijk? Partijen dienen hun visie hierop helder te motiveren.
De daadwerkelijk gekochte doorlopende provisie
2.14.
De omvang van de koopprijs wordt volgens de koopovereenkomst uiteindelijk bepaald op basis van de per 1 augustus 2018 daadwerkelijk gekochte doorlopende provisie.
Artikel 2.2 van de koopovereenkomst bepaalt daarover:
“Op het moment dat de op 1 augustus 2018
daadwerkelijk gekochtedoorlopende provisie afwijkt van hetgeen in Artikel 2.1 is gesteld zullen de totale betalingsverplichtingen van Koper aan Verkoper dienovereenkomstig naar rato worden aangepast (onderstreping rechtbank).”
Het vervolg van artikel 2.2 bepaalt dat achteraf - op basis van inmiddels in het bezit van Heemzeathe gekomen informatie (“aan de hand van de originele door alle verzekeraars, volmachtbedrijven en / of andere instanties afgegeven portefeuilleoverzichten, prolongatieborderellen en rekening couranten van de in de Portefeuille vertegenwoordigde verzekeraars, volmachtbedrijven en / of andere instanties, dan (grotendeels) afkomstig uit de administratie van Koper”) - dient te worden bepaald welke provisie op 1 augustus 2018 daadwerkelijk is gekocht.
2.15.
Uit de door Heemzeathe overgelegde berekeningen volgt dat volgens haar slechts relevant is voor welk bedrag aan provisies (inclusief structurele, periodiek terugkerende inkomsten) daadwerkelijk overvoer heeft plaatsgevonden. Dat standpunt acht de rechtbank onjuist. Indien overvoer is uitgebleven, zal beoordeeld moeten worden waarom dat zo is. Immers, indien dat het gevolg is van feiten of omstandigheden die voor risico van Heemzeathe dienen te komen (overeenkomsten zijn bijvoorbeeld voor overvoer maar na 1 augustus 2018 opgezegd of Heemzeathe heeft bijvoorbeeld fouten gemaakt die aan overvoer in de weg stonden) dan komt dat voor haar risico. Het is in de visie van de rechtbank dus onmogelijk - zoals Heemzeathe lijkt te hebben gedaan - om louter uit de uiteindelijk overgevoerde provisiebedragen af te leiden welk totaalbedrag aan overdraagbare doorlopende provisie (inclusief structurele, periodiek terugkerende inkomsten) op 1 augustus 2018 daadwerkelijk aanwezig was. Wat in de visie van de rechtbank had moeten gebeuren is dat de relevante informatie daarover door Heemzeathe zou worden ingewonnen bij de betreffende verzekeraars, volmachtbedrijven en/of andere instanties.
2.16.
De visie van SdO c.s. dat irrelevant is voor welke bedrag aan provisies (inclusief structurele, periodiek terugkerende inkomsten) daadwerkelijk overvoer heeft plaatsgevonden is echter evenzeer onjuist. Immers, zoals in het tussenvonnis van 30 september 2020 reeds is besproken, dient op grond van artikel 2.4 van de koopovereenkomst de koopprijs te worden aangepast indien de geleverde doorlopende provisie afwijkt van de in artikel 2.1 genoemde “doorlopende provisie (inclusief structurele, periodiek terugkerende inkomsten) (…) vooralsnog vastgesteld op € 680.000,= per jaar”.
2.17.
Niet in geschil is dat voor zover de geleverde doorlopende provisie afwijkt omdat na 1 augustus 2018 overeenkomsten zijn beëindigd, dat in beginsel voor risico van Heemzeathe komt. Er kunnen echter verschillende redenen zijn waarom overvoer niet heeft plaatsgevonden of zelfs niet heeft kunnen plaatsvinden. Voor zover overvoer niet mogelijk was om redenen die niet voor risico van Heemzeathe komen, maakt de betreffende provisie - anders dan SdO c.s. lijkt te menen - geen deel uit van de transacties. Artikel 5 van de koopovereenkomst vermeldt immers (onder meer):
“Artikel 5 Bewilliging
Indien en voor zover één of meer van de betrokken verzekeraars, volmachtbedrijven en / of andere instanties goedkeuring en medewerking aan de overdracht van rechten als gevolg van deze Overeenkomst onthoudt, zal deze transactie dienovereenkomstig worden aangepast met dien verstande dat dit, voor zover van toepassing, wordt verrekend in de deelbetaling, als omschreven in Artikel 2.3 B.”
2.18.
Indien overdracht van rechten waaruit provisies of structurele periodiek terugkerende inkomsten zouden voortvloeien niet mogelijk is gebleken omdat de betrokken verzekeraars, volmachtbedrijven en/of andere instanties daar geen medewerking aan verleenden, komt dat dus in beginsel niet voor risico van Heemzeathe.
2.19.
Tegen de achtergrond van het voorgaande wordt van Heemzeathe verwacht dat zij voorafgaand aan de mondelinge behandeling antwoord geeft op de volgende vragen:
- Heeft Heemzeathe van de overeenkomsten die niet zijn overgevoerd bij de betreffende verzekeraars, volmachtbedrijven en/of andere instanties informatie ingewonnen omtrent de reden daarvan?
- Zo neen, waarom niet?
- Zo ja, waarom is die informatie niet overgelegd en in een helder overzicht opgenomen?
2.20.
Van Heemzeathe wordt voorts verwacht dat zij alsnog opgaven verstrekt per verzekeraar, volmachtbedrijf en/of andere instantie van de bedragen aan overdraagbare doorlopende provisie (inclusief structurele, periodiek terugkerende inkomsten) die op 1 augustus 2018 daadwerkelijk aanwezig waren, voor zover dat afwijkt van de opgaven van SdO c.s.
Provisies gerealiseerd in 2018
2.21.
Tussen partijen is in geschil welke provisies door SdO c.s. dienen te worden doorbetaald aan Heemzeathe. Heemzeathe stelt zich op het standpunt dat alle provisies die ter zake van de portefeuille door SdO c.s. of aan SdO c.s. gelieerde partijen zijn ontvangen aan Heemzeathe toekomen. SdO c.s. voert aan dat dit niet geldt voor maandelijkse provisies die betrekking hebben op juli 2018 en in augustus 2018 zijn uitgekeerd.
2.22.
Heemzeathe heeft de verzekeringsportefeuille gekocht per 1 augustus 2018. In artikel 3.1 zijn partijen overeengekomen:
“Alle baten en lasten betreffende de onder Artikel 1 genoemde portefeuillerechten blijven tot 1 augustus 2018 voor rekening en risico van Verkoper. (…) Vanaf 1 augustus 2018 komen alle baten en lasten betreffende de onder Artikel 1 genoemde portefeuillerechten voor rekening en risico van Koper. (…)”
De rechtbank is van oordeel dat uit de verkoop per 1 augustus 2018 en het tot 1 augustus 2018 voor rekening en risico van verkoper blijven van alle baten en lasten betreffende de portefeuillerechten voortvloeit dat provisies die betrekking hebben op juli 2018 en uitgekeerd zijn in augustus 2018 niet toekomen aan Heemzeathe. De toekenning van een provisie betreft een bate. De periode waarop die bate betrekking heeft, is relevant. Heeft die bate betrekking op augustus 2018 of een later tijdvak dan komt deze aan Heemzeathe toe. Dat een bate gerealiseerd in juli 2018 in augustus 2018 tot uitkering komt, doet er niet aan af dat het een reeds in juli 2018 gerealiseerde bate betreft.
2.23.
Daarnaast twisten partijen over het al dan niet bestaan van de verplichting voor SdO c.s. om jaarprovisie die vóór augustus 2018 reeds aan haar was betaald, naar rato voor de periode augustus 2018 tot en met december 2018 aan Heemzeathe af te dragen. Heemzeathe heeft bij haar conclusie na tussenvonnis voor het eerst aanspraak gemaakt op deze baten gerealiseerd vóór 1 augustus 2018. Volgens Heemzeathe gaat het om baten die aan het gehele jaar dienen te worden toegerekend en derhalve gedeeltelijk aan het tijdvak waarin Heemzeathe reeds de economisch eigenaar van de portefeuille was. SdO c.s. acht deze visie van Heemzeathe onjuist.
2.24.
De rechtbank is van oordeel dat er wel iets voor de visie van Heemzeathe te zeggen valt, maar dat zij niettemin geen aanspraak kan maken op deze vóór 1 augustus 2018 gerealiseerde baten. Heemzeathe kende deze markt toen zij de koopovereenkomst aanging. Zij werd bovendien bijgestaan door een professioneel bemiddelaar. Indien zij aanspraak had willen maken op baten die reeds vóór 1 augustus 2018 waren gerealiseerd op de grond dat deze gedeeltelijk toegerekend zouden kunnen worden aan een tijdvak na 1 augustus 2018 dan had het op haar weg gelegen om dat expliciet te bedingen en in de koopovereenkomst te doen opnemen. Nu zij dat heeft verzuimt kan zij daarop geen aanspraak maken. SdO c.s. heeft de overeenkomst niet in de door Heemzeathe gestelde zin begrepen of behoeven te begrijpen.
Conclusie
2.25.
Uit al het voorgaande volgt dat de berekeningen die Heemzeathe en SdO c.s. hebben gemaakt voor een deel gebaseerd zijn op onjuiste uitgangspunten en onjuiste uitleg van de koopovereenkomst. Beide partijen dienen die berekeningen aan te passen conform de door de rechtbank juist geachte uitgangspunten en uitleg. Die gewijzigde berekeningen, tezamen met de beantwoording van de door de rechtbank hiervoor onder 2.10, 2.13 en 2.19 geformuleerde vragen dienen partijen uiterlijk veertien dagen voor de nader te bepalen tweede mondelinge behandeling over te leggen. Eventuele bewijsstukken dan wel specifieke verwijzingen naar reeds ingediende bewijsstukken, dienen dan ook te worden overgelegd. Van Heemzeathe wordt voorts verwacht dat zij alsnog voor overeenkomsten waarvoor overvoer is uitgebleven, inzichtelijk maakt wat daarvan de reden was.
2.26.
Indien partijen wensen, of het noodzakelijk achten, dat de rechtbank zich laat voorlichten door een of meer deskundigen dienen zij daartoe uiterlijk veertien dagen voor de zittingen een gemotiveerd voorstel te doen, bij voorkeur na overleg en eenparig, met daarbij opgave van het deskundigheidsgebied en - indien partijen daarover overeenstemming kunnen bereiken - een voorstel voor de persoon of personen van de deskundige(n), met NAW-gegevens.
2.27.
Ter zitting zal de nader door partijen verstrekte informatie, voor zover relevant en voldoende begrijpelijk, door de rechtbank met partijen worden doorgesproken. Tevens zal eventueel de mogelijkheid van een te gelasten deskundigenonderzoek worden besproken. Voorts zal met partijen - mede gelet op de oplopende kosten - worden gesproken over de mogelijkheden voor een eventueel te treffen minnelijke regeling. Wellicht ten overvloede wijst de rechtbank partijen erop dat het de voorkeur verdient dat zij de nader aan te leveren informatie zo spoedig mogelijk – en dus niet pas op het laatst toegestane moment – met de wederpartij delen opdat beide partijen, voor zover mogelijk gezamenlijk, reeds ruim voor de zitting kunnen bepalen op welke voor de berekeningen relevante punten zij nog van mening verschillen. De verdere behandeling kan efficiënter verlopen indien ter zitting duidelijk is over welke relevante geschilpunten de rechtbank nog beslissingen dient te nemen.

3..De beslissing

De rechtbank
in conventie en in reconventie
3.1.
beveelt een verschijning van partijen, bijgestaan door hun advocaten op de terechtzitting van mr. C. Bouwman in het gerechtsgebouw te Rotterdam aan Wilhelminaplein 100/125 op een door de rechtbank vast te stellen datum en tijd;
3.2.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
21 juli 2021voor het opgeven van de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden september 2021 tot en met februari 2021, waarna dag en uur van de mondelinge behandeling zullen worden bepaald;
3.3.
bepaalt dat bij gebreke van de gevraagde opgave(n) de rechtbank het tijdstip van de mondelinge behandeling zelfstandig zal bepalen;
3.4.
bepaalt dat na de vaststelling van het tijdstip van de mondelinge behandeling dit in beginsel niet zal worden gewijzigd;
3.5.
wijst partijen er op dat voor de zitting twee uur zal worden uitgetrokken;
3.6.
bepaalt dat de in de overwegingen van dit vonnis opgevraagde informatie uiterlijk veertien dagen voor de dag van de mondelinge behandeling aan de rechtbank en de wederpartij moet zijn toegestuurd;
3.7.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Bouwman. Het is in het openbaar uitgesproken door de rolrechter op 7 juli 2021.
[1861/1729]