ECLI:NL:RBROT:2021:8053

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 juli 2021
Publicatiedatum
16 augustus 2021
Zaaknummer
C/10/620729 / JE RK 21-1694
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen

Op 19 juli 2021 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaak van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind], die geboren is in 2009. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft een verzoek ingediend voor een machtiging tot gesloten jeugdhulp, omdat [naam kind] kampt met ernstige problematiek op het gebied van seksualiteit en hechting. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij de minderjarige en haar pleegouders zijn gehoord. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige zorgen zijn over de ontwikkeling van [naam kind], die sinds 10 januari 2017 onder voogdij staat van de GI. Ondanks eerdere hulpverlening is er geen adequate zorg geboden, wat heeft geleid tot een verslechtering van de situatie.

De kinderrechter heeft geconcludeerd dat een machtiging gesloten jeugdhulp noodzakelijk is, omdat [naam kind] niet in staat is om thuis te wonen en er geen alternatieven zijn voor een veilige en gestructureerde omgeving. De kinderrechter heeft de machtiging verleend voor de duur van zes maanden, met ingang van 19 juli 2021. De kinderrechter heeft benadrukt dat het van groot belang is dat er zo snel mogelijk een behandelplan voor [naam kind] wordt opgesteld en dat de juiste hulp wordt ingezet. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/620729 / JE RK 21-1694
datum uitspraak: 19 juli 2021

beschikking machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam
,
betreffende

[naam kind],

geboren op [geboortedatum kind] 2009 te [geboorteplaats kind],
hierna te noemen [naam kind].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam pleegmoeder],

hierna te noemen de pleegmoeder, wonende te [woonplaats pleegmoeder],

[naam pleegvader],

hierna te noemen de pleegvader, wonende te [woonplaats pleegvader].

Het procesverloopHet procesverloop blijkt uit de volgende stukken:

- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 21 juni 2021, ingekomen bij de griffie op
22 juni 2021,
- de verklaring van de GI als bedoeld in artikel 6.1.2 van de Jeugdwet d.d. 21 juni 2021 dat een voorziening nodig is op het gebied van jeugdhulp en verblijf niet zijnde verblijf bij een pleegouder,
- de instemmende verklaring d.d. 15 juli 2021 van de gekwalificeerde gedragswetenschapper.
Op 19 juli 2021 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- [naam kind], die tevens voorafgaand aan de zitting apart is gehoord, bijgestaan door haar
advocaat mr. G.H. Amstelveen,
- de pleegouders,
- een tweetal vertegenwoordigsters van de GI, [naam 1] en [naam 2].

De feitenDe GI is sinds 10 januari 2017 belast met de voogdij over [naam kind].

[naam kind] verblijft bij de pleegvader.

Het verzoek

De GI heeft een machtiging verzocht om [naam kind] in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van zes maanden.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht.
[naam kind] kampt met problematiek op het gebied van seksualiteit en hechting. Het afgelopen half jaar zijn de problemen fors toegenomen. De hulpverlening en therapie die [naam kind] nodig heeft, zijn niet op gang gekomen. [naam kind] kan op dit moment niet thuis wonen.
Er is met de pleegouders, verschillende organisaties en samenwerkingsverbanden gezocht naar een goede plek voor [naam kind]. Het is spijtig dat de jeugdhulplocaties met een open setting [naam kind] niet de juiste hulp kunnen bieden. Bovendien durven deze jeugdhulpaanbieder het niet aan om [naam kind] een plek te bieden vanwege het risico op seksueel grensoverschrijdend gedrag. De gedragswetenschappers van het overlegorgaan hebben geadviseerd om voor [naam kind] een machtiging gesloten jeugdhulp te verzoeken. Binnen de gesloten setting kan duidelijkheid en toezicht worden geboden. Daarnaast moet aandacht worden besteed aan diagnostiek. Het is van belang dat de problematiek van [naam kind] in kaart wordt gebracht. Er is een plek voor [naam kind] gevonden bij Bergse Bos. Zij kan daar per direct terecht. Zij zal daar eerst worden geobserveerd. Bekeken moet worden welk gedrag [naam kind] laat zien en hoe de interactie is met de andere kinderen op de groep. Vervolgens kan een behandelplan worden gemaakt en een hulpverleningstraject worden opgestart.
De GI heeft ter zitting aangegeven dat de situatie van [naam kind] zeer complex is. Er kan niet worden verwacht dat de problemen binnen zes maanden zijn opgelost. Er is eerder geprobeerd om MST-PSB (multisysteemtherapie -
problem sexual behaviour) in te zetten, maar dit bleek niet uitvoerbaar. Ook de inzet van ambulante spoedhulp heeft de problematiek tot op heden niet kunnen wegnemen.
[naam kind] zal naar een open groep gaan, zodra dat mogelijk is. Vanuit een open setting zal vervolgens worden gekeken of er kan worden toegewerkt naar een thuisplaatsing.
Een plaatsing van [naam kind] binnen de geslotenheid is onwenselijk, maar er zijn op dit moment geen andere opties. Een plaatsing in een gezinshuis, zoals voorgesteld door de advocaat van [naam kind], is niet mogelijk, vanwege de problematiek omtrent seksualiteit en het gebrek aan toezicht aldaar.

Het standpunt van [naam kind]

heeft, deels bij monde van haar advocaat, het volgende naar voren gebracht. [naam kind] verblijft nu samen met de pleegvader in een woning en zij ervaart daar veel rust.
De huidige situatie, waarbij de pleegouders apart van elkaar wonen, is echter niet langer houdbaar. [naam kind] heeft aangegeven dat zij het niet heel erg vindt om naar Bergse Bos te gaan, omdat zij de omgeving daar al een beetje kent. Over een jaar zou [naam kind] het liefst weer bij haar pleegouders en broertjes willen wonen.
Het is niet duidelijk of Bergse Bos de juiste plek is voor [naam kind], gelet op haar leeftijd en problematiek. Er moeten concrete plannen worden gemaakt. Het staat buiten kijf dat [naam kind] therapie en behandeling nodig heeft, maar er wordt betwijfeld of zij daarvoor binnen de geslotenheid moet verblijven. Een machtiging gesloten jeugdhulp kan enkel in het uiterste geval worden verleend. Hoe langer [naam kind] binnen de geslotenheid zal verblijven, hoe schadelijker dit voor haar zal zijn. Er wordt daarom verzocht om de machtiging gesloten jeugdhulp te verlenen voor een kortere duur en het overig verzochte aan te houden.

Het standpunt van de pleegouders

De pleegouders hebben ter zitting naar voren gebracht dat de hulpverlening aan alle kanten heeft gefaald. De pleegouders vragen al zes à zeven jaar om hulp, maar zij worden hierin niet serieus genomen. Inmiddels zijn er al drie of vier verschillende voogdijwerkers betrokken geweest. Als de problemen eerder waren opgepakt, zou er nu geen machtiging gesloten jeugdhulp nodig zijn. De huidige voogdijwerker doet haar werk heel goed.
De pleegouders hebben een rondleiding gehad bij Bergse Bos. [naam kind] hoort daar niet thuis, maar de pleegouders begrijpen dat er geen alternatieven beschikbaar zijn. De pleegouders betwijfelen of [naam kind] binnen de gesloten setting van Bergse Bos de hulp kan krijgen die zij nodig heeft. Er moet een duidelijk plan komen. Het is op dit moment niet duidelijk wat er de komende zes maanden gaat gebeuren. De pleegouders stemmen noodgedwongen in met het verzoek van de GI. Wel willen zij [naam kind] kunnen terughalen naar huis als blijkt dat zij bij Bergse Bos geen vooruitgang laat zien.

De beoordeling

Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging gesloten jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken. De kinderrechter is van oordeel dat hiervan sprake is.
Uit de overlegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat er ernstige zorgen zijn over de ontwikkeling van [naam kind]. Er lijkt sprake te zijn van trauma’s en hechtingsproblematiek. Hoewel deze zorgen al jaren aanwezig zijn, hebben [naam kind] en de pleegouders tot op heden niet de juiste hulpverlening ontvangen, vanwege een beperkt aanbod van specialistische hulp en/of de wachtlijstproblematiek. De kinderrechter betreurt het zeer dat het jeugdzorgstelsel kennelijk niet optimaal functioneert en tot op heden niet de zorg aan [naam kind] heeft kunnen bieden die zij zo hard nodig heeft.
Vorig jaar is naar voren gekomen dat er meerdere incidenten hebben plaatsgevonden, waarbij [naam kind] haar pleegbroertjes heeft aangezet tot seksuele handelingen. De pleegouders hebben hierop aangegeven dat [naam kind] niet langer bij het pleeggezin kon wonen.
De GI heeft bij verschillende partijen advies ingewonnen en heeft gezocht naar een woonplek en therapie voor [naam kind]. Een plaatsing bij een gezinshuis of een jeugdhulplocatie met een open setting bleek echter vanwege het grote risico op seksueel grensoverschrijdend gedrag niet mogelijk. [naam kind] heeft vervolgens een korte periode bij familieleden gewoond, maar daar kon zij niet lang blijven. De pleegvader heeft [naam kind] vervolgens weer in huis genomen en heeft een woonruimte gehuurd in Rotterdam waar hij met haar verblijft. De pleegmoeder en de pleegbroertjes van [naam kind] wonen nog in Rhoon. Deze woonsituatie is onhoudbaar. Zonder behandeling kan [naam kind] echter nog niet terug naar huis in Rhoon. Ook in de afgelopen periode hebben er incidenten plaatsgevonden waarbij [naam kind] seksueel grensoverschrijdend gedrag vertoonde.
De problematiek van [naam kind] vraagt om een zeer gestructureerde omgeving, met zeer veel toezicht om te voorkomen dat er opnieuw seksueel grensoverschrijdend gedrag plaatsvindt. De kans op herhaling wordt door de betrokken therapeuten als zeer groot ingeschat. Pas wanneer er voldoende structuur is en [naam kind] is gestabiliseerd, kan er therapie worden ingezet. De afgelopen periode is er veel energie gestoken in het vinden van een passende plek voor [naam kind]. De GI heeft aangegeven dat er geen open instellingen beschikbaar zijn waar [naam kind] terecht kan. Uiteindelijk heeft Bergse Bos aangegeven dat zij op een besloten groep aan de specifieke opvoedvraag van [naam kind] kunnen voldoen.
De kinderrechter is gelet op al het voorgaande van oordeel dat [naam kind] voor nu gebaat is bij een plaatsing binnen de geslotenheid.
De GI heeft ter zitting aangegeven dat [naam kind] op heel korte termijn bij Bergse Bos kan worden geplaatst. Daar dient duidelijkheid te komen over een behandelplan voor [naam kind]. Het is van groot belang dat zo spoedig mogelijk de juiste hulp wordt ingezet. Er is echter tijd nodig om zicht te krijgen op de problematiek van [naam kind] en om voldoende rust voor haar te creëren. Het verlenen van de machtiging gesloten jeugdhulp voor een kortere duur dan zes maanden is daarom niet in haar belang.
Gelet op het voorgaande, is de kinderrechter met de GI van oordeel dat een machtiging gesloten jeugdhulp noodzakelijk is. De kinderrechter zal de machtiging gesloten jeugdhulp verlenen voor de periode van zes maanden.

De beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging gesloten jeugdhulp met ingang van 19 juli 2021 tot 19 januari 2022 betreffende de minderjarige [naam kind].
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 19 juli 2021 door mr. L. Amperse, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.M.C. van der Knaap als griffier. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 29 juli 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.