In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 26 juli 2021 een beschikking gegeven inzake de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft op 8 juli 2021 een verzoekschrift ingediend voor een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder, vanwege ernstige zorgen over zijn gedrag en de thuissituatie. [naam kind] vertoont agressief gedrag, heeft meerdere keren in aanraking met de politie gekomen en heeft moeite met het accepteren van gezag van ouders en leerkrachten. De ouders zijn bezorgd, maar erkennen dat een uithuisplaatsing noodzakelijk is.
Tijdens de zitting is [naam kind] apart gehoord en heeft hij aangegeven dat hij het verzoek van de GI begrijpt. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige zorgen zijn over de agressieproblemen van [naam kind] en dat de ouders niet in staat zijn om het patroon van problematisch gedrag te doorbreken. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de uithuisplaatsing noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van [naam kind], en heeft de machtiging verleend voor de duur van de ondertoezichtstelling, tot 28 januari 2022. De GI moet zich inspannen om een geschikte plek voor [naam kind] te vinden, waar hij de noodzakelijke behandeling en begeleiding kan krijgen en onderwijs kan volgen.
De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. A.J. van Dijk, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.M.C. van der Knaap als griffier. Hoger beroep kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.