ECLI:NL:RBROT:2021:8117

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 juli 2021
Publicatiedatum
17 augustus 2021
Zaaknummer
C/10/621826 / JE RK 21-1888
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van jeugdzorg

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 26 juli 2021 een beschikking gegeven inzake de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft op 8 juli 2021 een verzoekschrift ingediend voor een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder, vanwege ernstige zorgen over zijn gedrag en de thuissituatie. [naam kind] vertoont agressief gedrag, heeft meerdere keren in aanraking met de politie gekomen en heeft moeite met het accepteren van gezag van ouders en leerkrachten. De ouders zijn bezorgd, maar erkennen dat een uithuisplaatsing noodzakelijk is.

Tijdens de zitting is [naam kind] apart gehoord en heeft hij aangegeven dat hij het verzoek van de GI begrijpt. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige zorgen zijn over de agressieproblemen van [naam kind] en dat de ouders niet in staat zijn om het patroon van problematisch gedrag te doorbreken. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de uithuisplaatsing noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van [naam kind], en heeft de machtiging verleend voor de duur van de ondertoezichtstelling, tot 28 januari 2022. De GI moet zich inspannen om een geschikte plek voor [naam kind] te vinden, waar hij de noodzakelijke behandeling en begeleiding kan krijgen en onderwijs kan volgen.

De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. A.J. van Dijk, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.M.C. van der Knaap als griffier. Hoger beroep kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/621826 / JE RK 21-1888
datum uitspraak: 26 juli 2021

beschikking uithuisplaatsing

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind],

geboren op [geboortedatum kind] 2006 te [geboorteplaats kind], hierna te noemen [naam kind].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder],

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder],

[naam vader],

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader].

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 8 juli 2021, ingekomen bij de griffie op 9 juli 2021.
Op 26 juli 2021 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord is:
- [naam kind], die voorafgaand aan de zitting apart is gehoord,
- de moeder,
- de vader,
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam].

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de ouders.

[naam kind] woont bij de vader.
Bij beschikking van 28 januari 2021 is [naam kind] onder toezicht gesteld tot 28 januari 2022.

Het verzoek

De GI heeft een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verzocht voor de duur van de ondertoezichtstelling.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. Het gaat niet goed met [naam kind] in de thuissituatie. Hij vertoont agressief gedrag en is meerdere keren in aanraking gekomen met de politie. Daarnaast heeft hij moeite met het accepteren van het gezag van de ouders en de leerkrachten op school. Na het laatste incident op 18 juni 2021 is [naam kind] weggestuurd bij School2Care. De behandeling van De Waag gaat stoppen, omdat is gebleken dat deze behandeling niet toereikend is. [naam kind] zou worden aangemeld bij Prisma in het kader van wonen, school en begeleiding, maar Prisma heeft aangegeven dat een dergelijke plaatsing niet geschikt is voor [naam kind] vanwege zijn delinquente gedrag. Er wordt nu hard gezocht naar een passende plek voor [naam kind]. Hierbij gaat de voorkeur uit naar een driemilieuvoorziening. Het is van belang dat meer zicht wordt verkregen op de onderliggende oorzaak van het gedrag van [naam kind].

Het standpunt van belanghebbenden

De vader heeft ter zitting aangegeven dat hij liever niet wil dat [naam kind] uit huis wordt geplaatst. Tegelijkertijd ziet de vader in dat een uithuisplaatsing nu nodig is. De vader betreurt dat [naam kind] is weggestuurd door School2Care. Daarnaast maakt de vader zich zorgen over het gegeven dat [naam kind] in aanraking komt met politie en justitie.
De moeder heeft ter zitting naar voren gebracht dat zij zich zorgen maakt om [naam kind]. Zij vreest dat de situatie niet zal veranderen, zolang [naam kind] niet de juiste hulp krijgt.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat er ernstige zorgen zijn over de agressieproblemen van [naam kind]. Hij vertoont zelfbepalend gedrag en heeft moeite met het accepteren van gezag. Onlangs is [naam kind] weggestuurd bij School2Care, vanwege de vele conflicten die zich daar hebben voorgedaan. Daarnaast is het zorgelijk dat [naam kind] de afgelopen periode meerdere keren in aanraking is gekomen met de politie. Er lijkt sprake van een jarenlang patroon waarbij [naam kind] zich in toenemende mate afzet tegen de ouders wat heeft geleid tot een verstoorde ouder-kindrelatie. Hoewel de ouders hun best doen, zijn zij niet in staat om zelfstandig dit patroon te doorbreken.
Ter zitting hebben de ouders aangegeven dat zij zich grote zorgen maken om [naam kind]. Op dit moment is onvoldoende duidelijk waar het gedrag van [naam kind] vandaan komt. Vanwege de vele incidenten heeft de hulpverlening geen zicht kunnen krijgen op de onderliggende factoren van de problematiek en de gezinsdynamiek. De GI dient in het kader van de ondertoezichtstelling goed te kijken naar wat [naam kind] nodig heeft.
[naam kind] heeft tijdens het gesprek met de kinderrechter verteld dat hij het verzoek van de GI begrijpt. Hij wil het liefst thuis blijven wonen, maar denkt ook dat een uithuisplaatsing hem kan helpen om niet in de problemen te komen en zijn concentratie te verbeteren.
Gelet op het voorgaande is de kinderrechter van oordeel dat de uithuisplaatsing van [naam kind] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en de opvoeding (artikel 1:265b, eerste lid, Burgerlijk Wetboek). De kinderrechter zal daarom de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] verlenen voor de duur van de ondertoezichtstelling, te weten tot 28 januari 2022.
De komende periode zal de GI haar uiterste best moeten doen om een geschikte plek voor [naam kind] te vinden. Hierbij is het van belang dat wordt gezocht naar een plek waar de noodzakelijke behandeling en begeleiding aan [naam kind] kan worden geboden. Ook is het belangrijk dat [naam kind] op of vanaf die locatie onderwijs kan volgen.

De beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder, met ingang van 26 juli 2021 tot 28 januari 2022;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 26 juli 2021 door mr. A.J. van Dijk, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.M.C. van der Knaap als griffier. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 9 augustus 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.