ECLI:NL:RBROT:2021:8139

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 augustus 2021
Publicatiedatum
18 augustus 2021
Zaaknummer
ROT 20/6655
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om bevordering naar functie van Vakspecialist, schaal 6, door gemeente Rotterdam

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 16 augustus 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, werkzaam als vakman in schaal 5 bij de gemeente Rotterdam, en het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam. Eiser had verzocht om bevordering naar de functie van Vakspecialist in schaal 6, maar dit verzoek werd door verweerder afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de werkzaamheden die de functie van eiser overstijgen, voldoende in de functieomschrijving zijn beschreven. Eiser heeft niet kunnen aantonen dat hij deze overstijgende werkzaamheden heeft verricht of dat zijn collega’s in de hogere functie deze werkzaamheden ook niet verrichten. De rechtbank concludeerde dat verweerder terecht het verzoek om bevordering heeft afgewezen, omdat eiser niet voldeed aan de functie-eisen en er geen openstaande vacature was voor de functie van Vakspecialist, schaal 6.

Het procesverloop begon met een besluit van 13 december 2019, waarin het verzoek van eiser om bevordering werd afgewezen. Eiser ging hiertegen in bezwaar, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard. Vervolgens heeft eiser beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Tijdens de zitting op 4 augustus 2021 heeft eiser zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, terwijl verweerder ook een gemachtigde had meegenomen. De rechtbank heeft de argumenten van beide partijen gehoord en kwam tot de conclusie dat het beroep ongegrond was. Eiser heeft niet kunnen aantonen dat er sprake was van willekeur of schending van het gelijkheidsbeginsel, en de rechtbank oordeelde dat verweerder voldoende gemotiveerd had waarom het verzoek om bevordering was afgewezen. De uitspraak werd openbaar gedaan op 16 augustus 2021, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Zittingsplaats Rotterdam
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 20/6655

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 augustus 2021 in de zaak tussen

[naam eiser], te [woonplaats eiser], eiser,

gemachtigde: [naam 1],
en

het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam, verweerder,

gemachtigde: mr. A. Wintjes.

Procesverloop

Bij besluit van 13 december 20219 (het primaire besluit) heeft verweerder eisers verzoek, om naar de functie van Vakspecialist, functieschaal (schaal) 6, te worden bevorderd, afgewezen.
Bij besluit van 6 november 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 4 augustus 2021. Eiser heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, vergezeld door [naam 2] en [naam 3].

Overwegingen

1. Eiser is als vakman, schaal 5, bij het cluster Stadswerken van de gemeente Rotterdam werkzaam. Eiser heeft verweerder verzocht om naar de functie van Vakspecialist, schaal 6, te worden bevorderd.
2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder, onder verwijzing naar het advies van de Algemene Bezwaarschriftencommissie, kamer V, het primaire besluit gehandhaafd. Volgens verweerder heeft eiser na de plaatsings-/toewijzingsprocedure voor de functie van Vakspecialist, schaal 6, verzocht om naar die functie te worden bevorderd en moet zijn bezwaar op basis van dat verzoek worden beoordeeld. In dat verband heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat hij eiser terecht niet naar de functie van Vakspecialist, schaal 6, heeft bevorderd, omdat eiser de daarbij behorende werkzaamheden niet verricht, eiser voor het vervullen van die functie geen toestemming heeft gekregen en er geen functie beschikbaar is om op te solliciteren en in te plaatsen.
Omvang van het geschil
3. Eiser stelt dat hij de plaatsings-/ toewijzingsprocedure voor de functie van Vakspecialist, schaal 6, bestrijdt, omdat deze op basis van willekeur heeft plaatsgevonden.
3.1
De rechtbank begrijpt dat eiser met de door hem bestreden plaatsings-/toewijzings-procedure doelt op de procedure waarmee de functies van verschillende collega’s in het functiehuis in de functie van Vakspecialist, schaal 6, zijn ingedeeld. Die procedure staat echter los van het bestreden besluit en valt daarom buiten de omvang van het geschil. De rechtbank gaat dan ook niet in op de gronden die eiser tegen die procedure heeft gericht.
Heeft verweerder terecht eisers bevorderingsverzoek afgewezen?
4. Eiser betoogt dat verweerder hem ten onrechte niet heeft bevorderd.
4.1.
De rechtbank overweegt dat voor een ambtenaar de salarisschaal geldt die bij de functie behoort waarin de ambtenaar is benoemd. Dit kan anders zijn als aan de ambtenaar een andere functie (samenstel van werkzaamheden) is opgedragen. Uit eiser betoog begrijpt de rechtbank dat hij van mening is dat hem de functie van Vakspecialist, schaal 6, is opgedragen. In dat kader stelt de rechtbank vast dat verweerder de functies van Vakman, schaal 5, en van Vakspecialist, schaal 6, in 2017 heeft laten beschrijven. Zonder nadere onderbouwing van eiser ziet de rechtbank geen reden om aan de juistheid of volledigheid van deze functiebeschrijvingen te twijfelen. Uit de functiebeschrijvingen is de rechtbank gebleken dat bij de functie van Vakspecialist, schaal 6, verschillende werkzaamheden behoren die de functie van Vakman, schaal 5, overstijgen. Verweerder ontkent echter dat hij eiser deze overstijgende werkzaamheden heeft opgedragen. In dat geval is het, in tegenstelling tot wat eiser stelt, aan eiser om aannemelijk te maken dat dit wel het geval is. Eiser is hierin niet geslaagd. Eiser heeft geen stukken, zoals verslagen van beoordelingsgesprekken, ingediend waaruit de overstijgende werkzaamheden blijken.
4.2.
Ook heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat er tussen de functies Vakman,
schaal 5, en de Vakspecialist, schaal 6, in de praktijk geen verschil bestaat, omdat ook de vakspecialisten de overstijgende werkzaamheden niet verrichten. Voor zover al uit de stukken zou blijken dat de vakspecialisten geen overstijgende werkzaamheden verrichten, wat niet het geval is, zien die stukken alleen op het doen van bestellingen. Het zorgen voor de beschikbaarheid van adequaat en voldoende materieel en materiaal is echter slechts een van de overstijgende werkzaamheden. Ook als de vakspecialisten geen bestellingen zouden doen, betekent dat dus niet dat er tussen de functies van Vakman,
schaal 5, en van Vakspecialist, schaal 6, geen verschil in werkzaamheden bestaat.
4.3.
Eisers stellingen dat verweerder bij zijn cluster geen promotiebeleid heeft, dat verweerder niet in een sollicitatieprocedure heeft beschreven welke criteria voor het uitoefenen van de functie van Vakspecialist, schaal 6, minimaal nodig zijn en dat hij wel aan de functie-eisen voldoet, leiden niet tot de conclusie dat verweerder eiser had moeten bevorderen. De rechtbank is niet gebleken dat verweerder verplicht is om op het gebied van promotie beleid vast te stellen. Dat er geen sollicitatieprocedure is geweest, is het gevolg van het feit dat eiser om bevordering heeft verzocht en niet op een openstaande vacature heeft gereageerd. De functie-eisen van de Vakspecialist, schaal 6, zijn daarentegen wel beschreven, namelijk in de eerdergenoemde functiebeschrijving. Of eiser aan de daarin beschreven functie-eisen voldoet is niet van belang, omdat verweerder meerdere redenen heeft genoemd waarom hij eisers verzoek om bevordering heeft afgewezen namelijk dat eiser de Vakman, schaal 5, overstijgende werkzaamheden niet verricht en dat er geen openstaande vacature is. Zoals de rechtbank eerder heeft vastgesteld heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat hij die overstijgende werkzaamheden verricht. Ook heeft eiser erkend dat er ten tijde van de bestreden besluitvorming geen openstaande vacature was.
Heeft verweerder in strijd met het verbod op willekeur, gelijkheidsbeginsel en motiveringsbeginsel gehandeld?
5. Eiser stelt dat verweerder in strijd met het gelijkheidsbeginsel en het verbod op willekeur heeft gehandeld door hem niet, maar zijn collega’s die net als hij ook de benodigde ervaring, opleiding en kennis missen wel, in de functie van Vakspecialist, schaal 6, te plaatsen.
5.1.
Deze stelling slaagt niet. Verweerder ontkent en eiser heeft niet met stukken aannemelijk gemaakt dat verweerder in strijd met het gelijkheidsbeginsel en het verbod op willekeur heeft gehandeld.
5.2.
Eiser stelt dat verweerder in strijd met het motiveringsbeginsel heeft gehandeld, omdat hij niet heeft gemotiveerd waarom er geen sprake van gelijke gevallen is en eiser daardoor geen afdwingbare aanspraak op de functie van Vakspecialist, schaal 6, kan maken.
5.3.
Deze stelling slaagt niet. Al in het primaire besluit en herhaalt in de bezwaarprocedure heeft verweerder verwezen naar de beschrijvingen van en de verschillen in werkzaamheden tussen de functies Vakman, schaal 5, en Vakspecialist, schaal 6, en daarbij aangegeven dat eiser de overstijgende werkzaamheden niet verricht. Van de door eiser gestelde ontbrekende of ondeugdelijke motivering is dan ook geen sprake.
Conclusie
6. Het beroep is ongegrond.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P. Vrolijk, rechter, in aanwezigheid van
mr. P.F.H.M. Terstegge, griffier. De uitspraak is in het openbaar gedaan op 16 augustus 2021.
De griffier is buiten staat De rechter is verhinderd te tekenen
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.