In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 2 augustus 2021 uitspraak gedaan in een verzoek tot ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft op 29 juni 2021 een verzoekschrift ingediend, waarin zorgen werden geuit over de ontwikkeling van [voornaam minderjarige]. De minderjarige vertoont problematisch gedrag, waaronder het niet naar school gaan, het niet accepteren van gezag van de ouders, slaapproblemen, stemmingswisselingen en suïcidale gedachten. De ouders zijn betrokken, maar niet in staat om de zorgen af te wenden. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij de minderjarige, de ouders en vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond zijn gehoord.
De ouders hebben aangegeven dat zij al veel hulpverlening hebben gehad, maar dat deze vaak niet doorzet en dat zij tegen wachtlijsten aanlopen. Zij zijn van mening dat een ondertoezichtstelling niet in het belang van [voornaam minderjarige] is, vooral omdat zij zich heeft aangemeld voor een opleiding en de zorgen volgens hen zijn verminderd. De kinderrechter heeft echter geconcludeerd dat er ernstige bedreigingen zijn voor de ontwikkeling van [voornaam minderjarige] en dat een ondertoezichtstelling noodzakelijk is om passende hulpverlening te waarborgen. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling opgelegd tot aan de meerderjarigheid van [voornaam minderjarige], met de hoop dat het vertrouwen tussen de ouders, de minderjarige en de hulpverlening hersteld kan worden.
De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. A.J. van Dijk, kinderrechter, en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Hoger beroep kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.