Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..Onderzoek op de terechtzitting
2..Tenlastelegging
3..Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1 primair, 2 (met partiële vrijspraak ten aanzien van het onderdeel met
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden met aftrek van voorarrest.
4..Waardering van het bewijs
5..Strafbaarheid feiten
1..openlijk in vereniging geweld plegen tegen een persoon;
mishandeling;
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
5..handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
6..Strafbaarheid verdachte
de rechtbank begrijpt: ontslagen van alle rechtsvervolging). Daartoe is aangevoerd dat de verdachte bij vergissing in de veronderstelling was dat hij werd aangevallen door de twee aangevers, omdat hij aan zijn jas naar achteren werd getrokken en hij vervolgens zag dat de aangevers kort na elkaar hun arm naar achteren bewogen en van plan leken om hem te slaan.
De dwaling ten aanzien van het bestaan van de noodweersituatie is verschoonbaar.
7..Motivering straf
8..Vorderingen benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen
9..Toepasselijke wettelijke voorschriften
10..Bijlagen
11..Beslissing
150 (honderdvijftig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
144 (honderdvierenveertig) urente verrichten taakstraf resteert;
72 (tweeënzeventig) dagen;
€ 795,42 (zegge: zevenhonderdvijfennegentig euro en tweeënveertig cent),bestaande uit € 295,42 aan materiële schade en € 500,- aan immateriële schade, waarvan
€ 150,- hoofdelijkmet de mededader [naam medeverdachte] zo, dat als de één betaalt de ander zal zijn bevrijd, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 6 oktober 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [naam slachtoffer 1] te betalen
€ 795,42 (zegge: zevenhonderdvijfennegentig euro en tweeënveertig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 oktober 2018 tot aan de dag van de algehele voldoening en bepaalt dat bij het uitblijven van (volledige) betaling gijzeling kan worden toegepast voor de duur van maximaal
15 (vijftien) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
€ 1.482,93 (zegge: duizend vierhonderdtweeëntachtig en drieënnegentig cent), bestaande uit € 732,93 aan materiële schade en € 750,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 6 oktober 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [naam slachtoffer 2] te betalen
€ 1.482,93(hoofdsom,
zegge: duizend vierhonderdtweeëntachtig en drieënnegentig cent),vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 oktober 2018 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 1.482,93 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
24 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;