ECLI:NL:RBROT:2021:8330

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 juli 2021
Publicatiedatum
24 augustus 2021
Zaaknummer
619191
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de ondertoezichtstelling van drie kinderen in het kader van een vechtscheiding

In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 14 juli 2021, werd de ondertoezichtstelling van drie kinderen verlengd. De zaak betreft de kinderen [naam kind 1], [naam kind 2] en [naam kind 3], die onder toezicht zijn gesteld vanwege de problematische situatie die is ontstaan door de vechtscheiding van hun ouders. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft op 27 mei 2021 een verzoek ingediend om de ondertoezichtstelling te verlengen voor een periode van een jaar. Tijdens de mondelinge behandeling, waarbij de ouders niet aanwezig waren, werd duidelijk dat er nog steeds problemen zijn in de communicatie tussen de ouders en de GI. Ondanks dat de ouders aangeven dat hun communicatie is verbeterd, blijkt uit de praktijk dat er onvoldoende openheid van zaken is en dat er geen constructieve samenwerking is met de GI. De kinderrechter oordeelt dat het in het belang van de kinderen is dat de GI de regie blijft voeren en dat de ouders moeten samenwerken met de GI om passende hulpverlening in de thuissituatie te realiseren. De ondertoezichtstelling wordt daarom verlengd tot 24 juli 2022. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, met de griffier aanwezig.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaaknummer: C/10/619191 / JE RK 21-1434
datum uitspraak: 14 juli 2021

Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

locatie Rotterdam, hierna te noemen: de GI,
betreffende

[naam kind 1],

geboren op [geboortedatum kind 1] 2010 te [geboorteplaats kind 1], hierna te noemen: [naam kind 1],

[naam kind 2],

geboren op [geboortedatum kind 2] 2013 te [geboorteplaats kind 2], hierna te noemen: [naam kind 2],

[naam kind 3],

geboren op [geboortedatum kind 3] 2016 te [geboorteplaats kind 3], hierna te noemen: [naam kind 3].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder],

hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats moder],

[naam vader],

hierna te noemen: de vader, wonende te [woonplaats vader].

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 27 mei 2021, ingekomen bij de griffie op dezelfde datum.
Op 14 juli 2021 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld. Verschenen is:
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam].
De ouders zijn, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen ter zitting.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind 1], [naam kind 2] en [naam kind 3] wordt uitgeoefend door de moeder.
[naam kind 1], [naam kind 2] en [naam kind 3] wonen bij de moeder.
Bij beschikking van 21 juli 2020 zijn [naam kind 3], [naam kind 1] en [naam kind 2] onder toezicht gesteld tot 24 juli 2021.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [naam kind 1], [naam kind 2] en [naam kind 3] te verlengen voor de duur van een jaar.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. Er is nog steeds te zien dat [naam kind 1], [naam kind 2] en [naam kind 3] last hebben van de vechtscheiding tussen de ouders. Ondanks dat de ouders aangeven dat de communicatie tussen hen is verbeterd, is het belangrijk dat de ouders meer openheid van zaken geven. De ouders communiceren met elkaar, maar niet met de GI. Daarnaast spreken de ouders veel af buiten de grenzen van de omgangsregeling om. De aankomende periode moet onderzocht worden welke hulpverlening nodig is in de thuissituatie en hiervoor is het van belang dat de ouders gaan samenwerken met de GI.

De beoordeling

De kinderrechter is nog steeds van oordeel dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. Sinds de scheiding zijn de ouders in een vechtscheiding verwikkeld geraakt en is te zien dat [naam kind 1], [naam kind 2] en [naam kind 3] hier last van hebben. Enerzijds geven de ouders aan dat de communicatie tussen hen sterk is verbeterd. Anderzijds merkt de GI dat de ouders onvoldoende openheid van zaken geven. Er is momenteel geen sprake van een constructieve samenwerking tussen de ouders en de GI. Dit maakt dat er de afgelopen periode te weinig hulpverlening van de grond is gekomen.
Het komende jaar van de ondertoezichtstelling moet het belang van de kinderen voorop worden gesteld. Voorlopig acht de kinderrechter het in het belang van de kinderen dat de GI de regie blijft voeren. De ouders zullen moeten samenwerken met de GI zodat er passende hulpverlening kan worden opgestart in de thuissituatie. De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [naam kind 1], [naam kind 2] en [naam kind 3] verlengen voor de duur van een jaar.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind 1], [naam kind 2] en [naam kind 3] tot 24 juli 2022;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 14 juli 2021 door mr. R.H. de Vries, kinderrechter, in tegenwoordigheid van M. Hermans, als griffier.
Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 26 juli 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.